ECLI:NL:RBROT:2024:2568

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
10-346102-21 en 10-141430-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van kwetsbare vrouwen met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en seksuele uitbuiting. De verdachte heeft vier jonge en kwetsbare vrouwen gedwongen in de prostitutie te werken en een aanzienlijk deel van hun verdiende geld afgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van misleiding, misbruik van een kwetsbare positie en dwangmiddelen om de slachtoffers te exploiteren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, en heeft immateriële schadevergoeding aan de slachtoffers toegewezen. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters beoordeeld en geconcludeerd dat deze consistent en gedetailleerd waren, ondanks enkele inconsistenties. De rechtbank heeft ook de rol van de officier van justitie en de verdediging in de zaak besproken, waarbij de officier vrijspraak voor enkele ten laste gelegde feiten heeft geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte voor de meeste feiten schuldig bevonden. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de impact op de slachtoffers, en de rechtbank heeft de verdachte zwaar aangerekend voor zijn daden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-346102-21 en 10-141430-23 (gevoegd)
Datum uitspraak: 29 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres],
raadsman mr. J.W. Vedder en raadsvrouw mr. G. Vermaak, advocaten in Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen voorzien van een doorlopende nummering en zal die nummering in dit vonnis aanhouden. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 5 ten laste gelegde, te weten de mensenhandel van [slachtoffer 1] en de verkrachting van [slachtoffer 2];
  • bewezenverklaring van het onder 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde, te weten de mensenhandel van [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5];
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewijswaardering feiten 2, 3, 4 en 6
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte van alle aan hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken vanwege de onbetrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters. Daartoe is aangevoerd dat die verklaringen inconsistent zijn en onwaarheden en ongeloofwaardigheden bevatten. Dat de verklaringen door middel van beïnvloeding en niet uit eigen onafhankelijkheid zijn ontstaan, valt niet uit te sluiten. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verklaringen daarom niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
Subsidiair heeft de verdediging vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten omdat er geen sprake is geweest van uitbuiting in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (Sr.), vanwege het ontbreken van oogmerk op uitbuiting en bijbehorende dwangmiddelen. In het verlengde daarvan meent de verdediging dat er ook geen bewijs is voor uitbuiting en van het financieel voordeel trekken.
Van schakelbewijs kan volgens de verdediging geen sprake zijn omdat de verklaringen van de aangeefsters op allerlei aspecten niet ondersteunend zijn, in elk geval niet ten aanzien van de ten laste gelegde dwangmiddelen. Daartoe zijn de verklaringen niet consistent en van een typerende
modus operandikan ten aanzien van de ten laste gelegde uitbuiting niet worden gesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefsters
De rechtbank stelt voorop dat in zijn algemeenheid zorgvuldig moet worden omgegaan met getuigenverklaringen in strafzaken, zoals in deze zaak de verklaringen van de aangeefsters. Met name in mensenhandelzaken is bij de beoordeling van de betrouwbaarheid en de waardering van de verklaringen van aangeefsters of vermeende slachtoffers behoedzaamheid op zijn plaats. De betrouwbaarheid van zowel belastende als ontlastende verklaringen in mensenhandelzaken kan onder druk staan of negatief worden beïnvloed door angst, maar ook door gevoelens van voortdurende loyaliteit.
De aangeefsters in deze zaak (feiten 2, 3, 4 en 6) hebben ten overstaan van de politie een of meerdere verklaringen afgelegd. Deze aangeefsters zijn daarna gehoord door de rechter-commissaris. De verdediging heeft bij die gelegenheid ook de mogelijkheid gehad de aangeefsters te ondervragen.
Omtrent de verklaringen van de aangeefsters overweegt de rechtbank dat zij, hoewel niet altijd hetzelfde, wat betreft de kern van het verwijt tegen de verdachte consistent, uitvoerig en gedetailleerd hebben verklaard. Bovendien worden hun verklaringen al dan niet gedeeltelijk ondersteund in andere bewijsmiddelen, zoals weergegeven in de bijlage bij dit vonnis.
Daarnaast hebben de aangeefsters op meerdere specifieke punten hetzelfde verklaard ten aanzien van de werkwijze van de verdachte (
modus operandi), wat hierna nader uiteen wordt gezet.
Voor zover er in de verklaringen van de aangeefsters sprake is van inconsistenties, betreffen deze niet de kern van het verwijt. Indien de verschillende verklaringen van de betreffende aangeefsters in hun onderling verband worden bekeken is er geen sprake van zodanige tegenstrijdigheden dat deze de betrouwbaarheid van de (kern van de) verklaringen aantasten.
Op grond hiervan acht de rechtbank de verklaringen van de aangeefsters betrouwbaar en daarom te gebruiken voor het bewijs.
Schakelbewijs
Uit geldende jurisprudentie volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs, in de vorm van zogenaamd
schakelbewijs, onder omstandigheden is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de uit één of meer bewijsmiddelen blijkende omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten, dat op
essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte (ook wel aangeduid als
modus operandi).
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een overeenkomende
modus operandikunnen betrokken worden de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen die zich hebben toegedragen, de omstandigheden waarmee deze feiten zijn omgeven en het desbetreffende handelen van de verdachte alsmede de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten op essentiële punten overeenkomen. Er is in deze zaak sprake van vier vermeende slachtoffers die ieder afzonderlijk aangifte hebben gedaan van mensenhandel en van eenzelfde
modus operandi. Zo komt uit het dossier naar voren dat alle aangeefsters hebben gereageerd op een door de verdachte geplaatste advertentie op [website] met de tekst: “
wil je 1000 euro per dag verdienen?”, of woorden van gelijke aard of strekking. Daarna vond een gesprek plaats met de verdachte waarin hij uitleg gaf over het werken in de prostitutie en hoe de verdiensten vervolgens zouden worden verdeeld. De verdachte onderhield de communicatie met (potentiële) klanten. Hij beheerde de advertenties en zorgde dat deze steeds omhoog werden geplaatst. De verdachte zorgde ook voor de huisvesting en de planning en hij vervoerde de aangeefsters naar en van de plek waar zij moesten werken. Na verloop van tijd paste de verdachte eenzijdig de verdeling van de verdiensten in zijn voordeel aan, waarbij er bij de aangeefster steeds meer kosten in rekening werden gebracht, zoals de kosten voor eten, drugs, de woning etc. Alle aangeefsters geven aan dat de verdachte in de eerste periode uitermate vriendelijk was, maar later steeds dwingender en meer manipulerend. Twee van de aangeefsters geven aan dat zij verliefd waren op de verdachte, dat de verdachte dit wist en dit ook gebruikte om de aangeefsters meer te laten werken, steeds verdergaande seksuele diensten te ondergaan en om steeds meer geld af te geven aan de verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook sprake van een op essentiële onderdelen overeenkomende
modus operandien de rechtbank zal dan ook het bewijs ten aanzien van een feit ook als steunbewijs voor het bewijs ten aanzien van de overige feiten gebruiken en omgekeerd.
Wettelijk kader
Aan de verdachte is ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 6 het delict mensenhandel ten laste gelegd, strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. Deze strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Het belang van het individu bij het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid staat daarbij voorop. Artikel 273f Sr. beoogt bescherming te bieden tegen de aantasting van die integriteit en/of vrijheid. Van uitbuiting in de prostitutie kan worden gesproken wanneer de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin de ‘gemiddelde mondige prostituee in Nederland’ verkeert, die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie, en hoe zij werkt, dat wil zeggen onder welke omstandigheden.
De tenlasteleggingen zijn opgesplitst in specifieke verwijten, die in het Wetboek van Strafrecht worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9. De delictsomschrijving in sub 1 ziet op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander om die ander in een uitbuitingssituatie te brengen. Daarbij is dus het oogmerk van uitbuiting vereist. Het verwijt in sub 4 ziet op handelingen waardoor een ander zich beschikbaar stelt voor het verrichten van arbeid of diensten, in dit geval het verrichten van – kort gezegd – prostitutie. Uitbuiting is daarbij een impliciet bestanddeel. Sub 9 gaat over het zich laten bevoordelen uit de opbrengst van prostitutiewerkzaamheden door een ander. De in sub 1, 4 en 9 strafbaar gestelde vormen van mensenhandel omvatten steeds het gebruik van één of meer van de dwangmiddelen genoemd in artikel 273f, lid 1, sub 1, Sr. Dit geldt niet voor het verwijt in sub 6, dat betrekking heeft op het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander.
Handelingen
Op grond van de in de bijlage weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte alle genoemde aangeefsters heeft geworven, vervoerd en gehuisvest. De verdachte heeft erkend dat hij deze handelingen heeft verricht.
Dwangmiddelen
Vooropgesteld moet worden dat uit de wetsgeschiedenis van artikel 273f Sr. blijkt dat
instemming van een slachtoffer met de uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan
bewezenverklaring van mensenhandel, als één van de in de wet omschreven
dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is
voldoende om een gedwongen karakter van het prostitutiewerk aan te nemen. Er hoeft in
dat geval geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat er voor het
slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Het gaat erom dat het slachtoffer in die
keuzevrijheid is beperkt.
Aangeefster [aangeefster 1]
Aangeefster [aangeefster 1] heeft onder meer verklaard: “[verdachte] wist dat ik uit huis wilde en dat ik werd mishandeld. Ik begon de eerste twee maanden vrijwillig en daarna werd het niet echt gedwongen, maar begon hij met manipuleren. Dit deed hij door heel lief tegen mij te doen en te doen alsof hij mij leuk vond. Hij deed alsof ik zijn nummer 1 was. Ik dacht dat hij de enige was die om mij gaf. Ik wilde hem niet kwijtraken, hij was de enige in mijn leven. Ik dacht dat ik verliefd op hem was.”
Aangeefster [aangeefster 2]
heeft onder meer verklaard: “Ik zat elke dag aan de door [verdachte] geleverde cocaïne. Soms wilde ik niet meer, maar als er dan een klant voor de deur stond moest ik dit toch doen van [verdachte]. De cocaïne werd besteld door [verdachte]. Hierdoor werd er ook langer doorgewerkt. Soms werkte ik drie dagen en nachten achter elkaar. [naam 1] vond dat we onze rust moesten pakken, want [verdachte] bleef voor ons inplannen. [verdachte] heeft zo op ons ingepraat dat het uiteindelijk zonder condoom ging. Hierdoor konden we dan meer geld verdienen zei hij. [verdachte] was op de hoogte van mijn financiële situatie. Hij schotelde mij een beter financieel perspectief voor. Dat was voor mij een belangrijke drijfveer om met hem in zee te gaan. Als ik het geld op tafel legde, dan zag je het niet meer. Je leverde het direct in en hij hield het dan bij zich. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat ik minder kreeg dan ik zou moeten krijgen.”
Aangeefster [aangeefster 3]
heeft onder meer verklaard: “[verdachte] zei dat ik zelf mocht beslissen wat ik wel of niet wilde doen. Ik mocht het ook met condoom doen. Na een paar weken vond [verdachte] dat ik te weinig geld verdiende. Ik kon meer geld verdienen volgens hem door te slikken en zonder condoom te doen. En anaal zou ook meer geld opleveren. Ik moest steeds heftigere dingen doen. Hij was op de hoogte van mijn financiële situatie
(toevoeging rechtbank: het inkomen van de partner van aangeefster viel weg door ziekte). Het kon allemaal snel en makkelijk opgelost worden volgens hem. Hij schotelde mij een beter financieel perspectief voor en een betere toekomst zonder geldzorgen en stress. Dit financiële perspectief was voor mij een belangrijke drijfveer om met [verdachte] in zee te gaan. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat ik een stuk meer had verdiend, maar veel minder kreeg. Als ik een goede dag had was [verdachte] heel blij, maar bij een mindere dag was hij wat afstandelijker. Ik moest ook doorwerken tijdens menstruatieperiodes.”
Aangeefster [aangeefster 4]
heeft onder meer verklaard: “[naam 2] kocht altijd mooie cadeautjes voor mij. Dat was lingerie en parfum. Wij zagen elkaar een paar keer per week en hij deed lief tegen mij. Ik kreeg hierdoor het idee, dat hij wel moeite voor mij deed. Ik was echt verliefd op hem en had verder ook niemand anders. Hij vond mij speciaal. Hij vond dat ik meer kon gaan verdienen dan wat ik deed. Ik zag er goed uit vond hij. Met wat we gingen verdienen konden we een mooie toekomst opbouwen. Ik moest bedenken wat we allemaal met dat geld zouden kunnen doen. Een mooi huis en leuke vakanties. Later vertelde [naam 2] dat hij veel boetes had gekregen en benzine had verbruikt met het ophalen van mij. Ik moest drieduizend euro aan [naam 2] terugbetalen. Dit moest ik terug gaan verdienen. [naam 2] wist waar mijn moeder en broertje woonden. Hij had tegen mij gezegd, dat hij maar een telefoontje hoefde te plegen en dan zou het wel geregeld worden. Dit maakte mij angstig en bang.”
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van deze verklaringen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich ten aanzien van de aangeefsters heeft bediend van de in artikel 273f, eerste lid, sub 1 Sr. genoemde middelen misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
(Oogmerk van) uitbuiting
(Het oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Het enkele aanwenden van dwangmiddelen levert niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat bij de toepassing van die dwangmiddelen sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid (ECLI:GHAMS:2016:5236). In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant.
De aangeefsters gaven hun verdiende geld of een deel daarvan aan de verdachte, die dan beloofde dat zij het zouden terugkrijgen, maar dat vervolgens niet of niet volledig deed. Als de klant contant betaalde, dan werd dat bedrag aan de verdachte overgedragen. De verdachte berekende vervolgens welk deel van de verdiensten, na aftrek van kosten, aan de aangeefsters werd uitgekeerd. Zij moesten steeds meer zelf gaan betalen. Na verloop van tijd paste de verdachte de met de aangeefsters gemaakte prijsafspraak eenzijdig aan, waardoor er meer geld naar de verdachte ging.
Het is evident dat de verdachte hierdoor financieel voordeel heeft gehad en daar ook op uit is geweest. Voor zover een aangeefster tot op zekere hoogte zou hebben ingestemd met het afdragen van haar verdiensten, doet dat hieraan niet af.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich ten aanzien van genoemde aangeefsters schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de vorm van seksuele uitbuiting.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
(parketnummer 10-346102-21)
2.
hij in de periode 25 oktober 2021 tot en met 14 februari 2022 te
Rotterdam en elders in Nederland
een ander, genaamd [slachtoffer 3]
telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare
positie ,
1) heeft geworven, vervoerd
engehuisvest met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 3] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 3]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij de misleiding en
hetmisbruik van voortvloeiend overwicht en van
kwetsbare positie hebben bestaan uit:
- het zich op een liefdevolle en manipulerende manier/wijze tegen die [slachtoffer 3] te
uiten en/of te gedragen waardoor die [slachtoffer 3] gevoelens van verliefdheid
ontwikkelde voor verdachte en
- het tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat zij zonder verdachte niemand anders zou
hebben waardoor die [slachtoffer 3] dacht dat verdachte de enige persoon was die van haar
hield en
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 3] voor verdachte) het meerdere
malen tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, meer geld nodig had en
dat er meer geld verdiend moest worden en
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 3] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van drugs, waaronder cocaïne, aan die [slachtoffer 3] waarvan
die [slachtoffer 3] afhankelijk werd (ook voor het verrichtten van de
prostitutiewerkzaamheden);
en waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het (laten) maken van foto’s ten behoeve van één of meer advertenties op één of
meer websites waarin die [slachtoffer 3] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het aanmaken en onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer websites waarin die [slachtoffer 3] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van werkplekken voor die [slachtoffer 3];
- het (laten) vervoeren en begeleiden van [slachtoffer 3] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en het maken van afspraken met
(potentiële) prostitutieklanten voor die [slachtoffer 3] en het maken van afspraken
met die (potentiële) klanten over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en
de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 3];
- het ter beschikking stellen van sponsjes en/of lingerie voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3];
3.
hij in de periode 1 oktober 2021 tot en met 14 februari 2022 te
Rotterdam en elders in Nederland
een ander, genaamd [slachtoffer 4]
telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare
positie ,
1) heeft geworven, vervoerd
engehuisvest met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] met of
voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 4]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij
hetmisbruik van voortvloeiend overwicht en van
kwetsbare positie hebben bestaan uit:
- het dwingen en/of bewegen en/of inpraten van/op die [slachtoffer 4] om (onvrijwillig)
onveilige en/of door die [slachtoffer 4] als vernederend ervaren en/of deviante seksuele
handelingen van en/of met prostitutieklanten te ondergaan en/of te dulden;
- het manipuleren en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer 4] om
meer geld te verdienen door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en/of
om meer prostitutiewerkzaamheden te verrichten (waardoor die [slachtoffer 4] meer
geld verdiende) waardoor het voor die [slachtoffer 4] werd bemoeilijkt zich aan die
prostitutiewerkzaamheden te onttrekken of daarmee te stoppen;
- het maken van geldafspraken door verdachte met die [slachtoffer 4] die verdachte
vervolgens niet is nagekomen waardoor het voor die [slachtoffer 4] werd bemoeilijkt
zich aan die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en daarmee te stoppen;
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 4] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van drugs, waaronder cocaïne, aan die [slachtoffer 4] om te
bewerkstelligen dat die [slachtoffer 4] langer kon doorwerken;
en waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- die [slachtoffer 4] foto’s laten maken ten behoeve van één of meer advertenties op één
of meer websites waarin die [slachtoffer 4] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het aanmaken en onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer websites waarin die [slachtoffer 4] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van werkplekken voor die [slachtoffer 4];
- het (laten) vervoeren en begeleiden van [slachtoffer 4] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en het maken van afspraken met
(potentiële) prostitutieklanten voor die [slachtoffer 4] en het maken van
afspraken met die (potentiële) klanten over de aard van de
prostitutiewerkzaamheden en de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 4];
- het instrueren van die [slachtoffer 4] (per telefoon) wanneer de volgende
prostitutieklant klaar stond;
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 4] moest
verrichten en het geven van uitleg en instructies aan die [slachtoffer 4] met
betrekking tot de door die [slachtoffer 4] te verrichten prostitutiewerkzaamheden en
het inpraten op die [slachtoffer 4] om bepaalde prostitutiewerkzaamheden te
verrichten;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 4] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden ;
- het bepalen of die [slachtoffer 4] prostitutiewerkzaamheden met of zonder condoom
moest verrichten en het inpraten op die [slachtoffer 4] om
prostitutiewerkzaamheden zonder condoom te verrichten;
4.
hij in de periode 1 juli 2021 tot en met 1 juli 2022 te Rotterdam en
elders in Nederland
een ander, genaamd [slachtoffer 2]
telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare
positie ,
1) heeft geworven, vervoerd
engehuisvest met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij
datmisbruik van
voortvloeiend overwicht en van kwetsbare positie hebben bestaan uit:
- het dwingen en/of bewegen en/of inpraten van/op die [slachtoffer 2] om (onvrijwillig)
onveilige en deviante seksuele
handelingen van en/of met prostitutieklanten te ondergaan en/of te dulden;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer 2];
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 2] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
en waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer websites waarin die [slachtoffer 2] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van werkplekken voor die [slachtoffer 2];
- het (laten) vervoeren en begeleiden van [slachtoffer 2] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en het maken van afspraken met
(potentiële) prostitutieklanten voor die [slachtoffer 2] en het maken van afspraken
met die (potentiële) klanten over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en
de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 2];
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 2] moest
verrichten en het geven van uitleg en instructies aan die [slachtoffer 2] met
betrekking tot de door die [slachtoffer 2] te verrichten prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 2] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden ;
- het bepalen of die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden met of zonder condoom
moest verrichten en het inpraten op die [slachtoffer 2] om prostitutiewerkzaamheden
zonder condoom te verrichten;
- het bepalen dat die [slachtoffer 2] ook bij ongesteldheid prostitutiewerkzaamheden moest
verrichten;
(parketnummer 10-141430-23)
6.
hij in de periode 1 februari 2021 tot en met 30 maart 2021 te
Rotterdam en elders in Nederland
een ander, genaamd [slachtoffer 5]
telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare
positie ,
1) heeft geworven, vervoerd
engehuisvest met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 5] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 5] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij die misleiding en
datmisbruik van
voortvloeiend overwicht en van kwetsbare positie hebben bestaan uit:
- het zich op een liefdevolle en manipulerende manier/wijze tegen die [slachtoffer 5] te
uiten en/of te gedragen waardoor die [slachtoffer 5] gevoelens van verliefdheid ontwikkelde
voor verdachte en
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 5] voor verdachte) het meerdere
malen tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij veel geld kon verdienen met het verrichten
van prostitutiewerkzaamheden en dat zij samen met het door [slachtoffer 5] verdiende
geld een toekomst konden opbouwen en
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 5] voor verdachte) die [slachtoffer 5] het
gevoel te geven dat zij geen andere keuze had dan het verrichten van
prostitutiewerkzaamheden en
- het manipuleren en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer 5] om
(meer) geld te verdienen door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en
- het beperken van de bewegingsvrijheid van die
[slachtoffer 5] door tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij de hotelkamer niet mocht verlaten
en door het onder controle houden van die [slachtoffer 5] (onder andere door
voortdurend in haar buurt te blijven tijdens de door haar verrichte
prostitutiewerkzaamheden) en
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 5] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden en
- het opleggen van een (zogenaamde) schuld aan die [slachtoffer 5], die die [slachtoffer 5] van
verdachte moest afbetalen en
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer 5] en
- het meerdere malen tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij, verdachte, wist waar de
familieleden van die [slachtoffer 5] zouden wonen en dat hij, verdachte, maar één
telefoontje hoefde te plegen en dan zou het geregeld worden
en waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het (laten) maken van foto’s ten behoeve van één of meer advertenties op één of
meer websites waarin die [slachtoffer 5] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden en
- het aanmaken en onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer websites waarin die [slachtoffer 5] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden en
- het (laten) regelen van werkplekken voor die [slachtoffer 5] en
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [slachtoffer 5] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden en
- het onderhouden van contacten met en het maken van afspraken met
(potentiële) prostitutieklanten voor die [slachtoffer 5] en het maken van afspraken
met die (potentiële) klanten over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en
de daarvoor te betalen bedragen en
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 5] en
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 5] moest
verrichten en
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 5] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
mensenhandel;
3.
mensenhandel;
4.
mensenhandel;
6.
mensenhandel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft vier jonge en kwetsbare vrouwen gedwongen in de prostitutie laten werken en een groot deel van het verdiende geld van hen afgenomen. Mensenhandel, waarbij iemand onder uitoefening van dwang in de prostitutie wordt gebracht en gehouden, is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiter. Mensenhandel in de vorm van gedwongen prostitutie wekt terecht veel weerzin op in de samenleving. Het is namelijk een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden.
Ook in deze zaak is daarvan sprake, zoals is gebleken uit de verklaringen die door of namens de slachtoffers op de zitting zijn afgelegd. Door deze wijze van handelen heeft de verdachte bovendien een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
9 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van GGZ Fivoor van
7 augustus 2023 waarin als voorwaarden bij oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf onder meer reclasseringstoezicht en ambulante behandeling is geadviseerd. Deze voorwaarden zijn volgens de reclassering noodzakelijk om het recidiverisico te beperken.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Voor deze feiten is alleen een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. Een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zoals bepleit door de verdediging, doet geenszins recht aan de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten. Daarbij rekent de rechtbank de verdachte aan dat hij op geen enkele wijze inzicht heeft getoond in het verwijtbare van zijn handelen.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten voor mensenhandel. De rechtbank ziet in deze zaak voornamelijk omstandigheden die passen bij de in de toelichting op het oriëntatiepunt beschreven elementen van categorie II.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. Deze straf houdt in dat de rechtbank niet toekomt aan het opleggen van voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv. Op dat moment zal opnieuw beoordeeld kunnen worden of het stellen van voorwaarden noodzakelijk is.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

[benadeelde partij 1] (feit 1), [benadeelde partij 2] (feit 2), [benadeelde partij 3] (feit 3), [benadeelde partij 4] (feiten 4 en 5) en [benadeelde partij 5] (feit 6) hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd ter zake van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten. De vorderingen tot schadevergoeding zullen hierna afzonderlijk worden besproken.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 1]
Deze benadeelde partij zal, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan de verdachte voor feit 1 geen straf of maatregel wordt opgelegd en ook artikel 9a Sr. niet wordt toegepast. De verdachte wordt immers van dit feit vrijgesproken.
De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2]
Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van € 58.800,- althans € 40.149,92 aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000,- althans € 7.500,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot schadevergoeding, te weten € 30.105,69 als vergoeding van materiële schade en € 5.000,- als vergoeding van immateriële schade.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 3]
Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van € 35.100,- althans € 28.521,18 aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000,- althans € 7.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot schadevergoeding, te weten € 22.183,14 als vergoeding van materiële schade en € 5.000,- als vergoeding van immateriële schade.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 4]
Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van € 126.760,- althans € 77.500,- aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000,- althans € 10.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot schadevergoeding, te weten € 95.070,60 als vergoeding van materiële schade en € 7.500,- als vergoeding van immateriële schade.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 5]
Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.650,- althans € 1.584,51 aan materiële schade en een vergoeding van € 7.500,- althans € 2.500,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de primaire vordering tot schadevergoeding, te weten € 1.650,- als vergoeding van materiële schade en € 7.500,- als vergoeding van immateriële schade.
Standpunt verdediging ten aanzien van alle vorderingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, omdat ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten is bepleit de verdachte daarvan vrij te spreken.
Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de vorderingen te ingewikkeld, te complex en van een te grote omvang zijn om in het kader van deze strafzaak te kunnen worden afgedaan. De berekening van de gestelde gemiste inkomsten is zodanig ingewikkeld dat dit niet in het bestek van deze zaak kan worden gedaan.
Meer subsidiair meent de verdediging dat de aangevoerde materiële schadeposten dienen te worden afgewezen, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. Bij toewijzing van de vorderingen dienen deze fors te worden gematigd.
Ook ten aanzien van de immateriële schade is volgens de verdediging matiging op zijn plaats.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 2: vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2]
Uit het dossier komt weliswaar naar voren dat de verdachte een deel ontving van de opbrengst van de werkzaamheden van de benadeelde partij, maar het dossier houdt onvoldoende in op grond waarvan de omvang van dit bedrag kan worden vastgesteld of geschat. Vooral ook omdat de precieze periode van het strafbaar handelen door de verdachte niet exact kan worden vastgesteld. Ook overigens is hiervoor uit het dossier onvoldoende gebleken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het vaststellen of schatten van het bedrag dat de verdachte heeft verkregen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wel is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 20.000,- zodat de vordering tot vergoeding van de immateriële schade geheel zal worden toegewezen.
Feit 3: vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 3]
Uit het dossier komt weliswaar naar voren dat de verdachte een deel ontving van de opbrengst van de werkzaamheden van de benadeelde partij, maar het dossier houdt onvoldoende in op grond waarvan de omvang van dit bedrag kan worden vastgesteld of geschat. Vooral ook omdat de precieze periode van het strafbaar handelen door de verdachte niet exact kan worden vastgesteld. Ook overigens is hiervoor uit het dossier onvoldoende gebleken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het vaststellen of schatten van het bedrag dat de verdachte heeft verkregen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wel is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 20.000,- zodat de vordering tot vergoeding van de immateriële schade geheel zal worden toegewezen.
Feit 4: vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 4]
Uit het dossier komt weliswaar naar voren dat de verdachte ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde feit een deel ontving van de opbrengst van de werkzaamheden van de benadeelde partij, maar het dossier houdt onvoldoende in op grond waarvan de omvang van dit bedrag kan worden vastgesteld of geschat. Vooral ook omdat de precieze periode van het strafbaar handelen door de verdachte niet kan worden vastgesteld. Ook overigens is hiervoor uit het dossier onvoldoende gebleken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het vaststellen of schatten van het bedrag dat de verdachte heeft verkregen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wel is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 20.000,- zodat de vordering tot vergoeding van de immateriële schade geheel zal worden toegewezen.
Feit 6: vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 5]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering gemotiveerd is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Tevens is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 7.500,- zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen telkens vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf de hierna te melden data.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] al dan niet gedeeltelijk zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] een schadevergoeding betalen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt telkens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr. passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10-346102-21 onder 1 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10-346102-21 onder 2, 3 en 4 en onder parketnummer 10-141430-23 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
(parketnummer 10-346102-21, feit 1, [benadeelde partij 1])
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
(parketnummer 10-346102-21, feit 2, [benadeelde partij 2])
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] te betalen een bedrag van
€ 20.000,- (zegge: twintigduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 20.000,-(hoofdsom,
zegge: twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
103 (honderddrie) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
(parketnummer 10-346102-21, feit 3, [benadeelde partij 3])
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3] te betalen een bedrag van
€ 20.000,- (zegge: twintigduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3] te betalen
€ 20.000,-(hoofdsom,
zegge: twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
103 (honderddrie) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
(parketnummer 10-346102-21, feit 4, [benadeelde partij 4])
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 4] te betalen een bedrag van
€ 20.000,- (zegge: twintigduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 4] te betalen
€ 20.000,-(hoofdsom,
zegge: twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 20.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
103 (honderddrie) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
(parketnummer 141430-23, [benadeelde partij 5])
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 5] te betalen een bedrag van €
9.150,- (zegge: negenduizendhonderdvijftig euro), bestaande uit € 1.650,- aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 5] te betalen
€ 9.150,-(hoofdsom,
zegge: negenduizendhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 9.150,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
51 (eenenvijftig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mr. A. Hello en mr. dr. S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(parketnummer 10-346102-21)
1.
hij, in of omstreeks de periode 1 september 2019 tot en met 1 maart 2022 te
Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer 1] (werknaam [naam 3] en/of één of meer onbekend
gebleven werknamen)
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 1]
heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of
voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij die dwang en/of dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging
met geweld of een andere feitelijkheid en/of de misleiding en/of misbruik van
voortvloeiend overwicht en/of van kwetsbare positie heeft/hebben bestaan uit:
- het (laten) mishandelen van die [slachtoffer 1] (onder andere door kaarsvet en/of
heet water over het lichaam van die [slachtoffer 1] te (laten) gooien en/of die [slachtoffer 1]
op/tegen het lichaam te (laten) slaan en/of te stompen en/of te schoppen);
- het dwingen althans bewegen van die [slachtoffer 1] om (onvrijwillig) onveilige
en/of door die [slachtoffer 1] als vernederend ervaren en/of deviante seksuele
handelingen van en/of met hem, verdachte, te ondergaan en/of te dulden;
- het dwingen en/of bewegen en/of inpraten van/op die [slachtoffer 1] om
(onvrijwillig) onveilige en/of door die [slachtoffer 1] als vernederend ervaren en/of
deviante seksuele handelingen van en/of met prostitutieklanten te ondergaan en/of
te dulden;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer 1];
- het brengen en/of houden van die [slachtoffer 1] in een positie waar zij niet over
haar eigen identiteitskaart en/of telefoon kon beschikken;
- het (in ernstige mate) beperken van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer 1];
- het onder druk zetten van die [slachtoffer 1] om een minimum geldbedrag per
(werk)dag te verdienen waardoor het voor die [slachtoffer 1] werd bemoeilijkt zich
aan de prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of daarmee te stoppen;
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 1] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van drugs aan die [slachtoffer 1];
- het dwingen, althans bewegen, van die [slachtoffer 1] om drugs te gebruiken;
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer 1]
werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer 1];
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [slachtoffer 1] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer 1] en/of het maken van
afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de
prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 1];
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 1] moest
verrichten en/of het geven van uitleg en/of instructie aan die [slachtoffer 1] met
betrekking tot de door die [slachtoffer 1] te verrichten prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 1] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden (ook als dit (een) gewelddadige klant(en) en/of (een)
klant(en) betrof waarmee die [slachtoffer 1] eerder negatieve ervaring(en) had gehad);
- het bepalen of die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden met of zonder
condoom moest verrichten en/of het inpraten op die [slachtoffer 1] om
prostitutiewerkzaamheden zonder condoom te verrichten;
- het bepalen dat die [slachtoffer 1] ook bij ongesteldheid prostitutiewerkzaamheden
moest verrichten;
- het ter beschikking stellen van sponsjes voor de prostitutiewerkzaamheden van
die [slachtoffer 1];
2.
hij, in of omstreeks de periode 25 oktober 2021 tot en met 14 februari 2022 te
Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer 3] (werknaam [naam 4] en/of één of meer onbekend
gebleven werknamen)
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 3] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 3] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 3]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij de misleiding en/of misbruik van voortvloeiend overwicht en/of van
kwetsbare positie heeft/hebben bestaan uit:
- het zich op een liefdevolle en/of manipulerende manier/wijze tegen die [slachtoffer 3] te
uiten en/of te gedragen waardoor die [slachtoffer 3] gevoelens van verliefdheid
ontwikkelde voor verdachte en/of
- het tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat zij zonder verdachte niemand anders zou
hebben waardoor die [slachtoffer 3] dacht dat verdachte de enige persoon was die van haar
hield en/of
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 3] voor verdachte) het meerdere
malen tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, (meer) geld nodig had en/of
dat er meer geld verdiend moest worden en/of
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 3] voor verdachte) die [slachtoffer 3] het
gevoel te geven dat zij geen andere keuze had dan het verrichten van
prostitutiewerkzaamheden (om verdachte financieel ten kunnen onderhouden
en/of te ondersteunen) en/of
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 3] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van drugs, waaronder cocaïne, aan die [slachtoffer 3] waarvan
die [slachtoffer 3] afhankelijk werd (ook voor het verrichtten van de
prostitutiewerkzaamheden);
- het bewegen en/of inpraten van/op die [slachtoffer 3] om (onvrijwillig) onveilige en/of
door die [slachtoffer 3] als vernederend ervaren en/of deviante seksuele handelingen van
en/of met hem, verdachte, te ondergaan en/of te dulden;
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het (laten) maken van foto’s ten behoeve van één of meer advertenties op één of
meer website(s) waarin die [slachtoffer 3] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer 3] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer 3];
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [slachtoffer 3] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer 3] en/of het maken van afspraken
met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of
de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 3];
- het ter beschikking stellen van sponsjes en/of lingerie voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3];
3.
hij, in of omstreeks de periode 1 oktober 2021 tot en met 14 februari 2022 te
Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer 4] (werknaam [naam 5] en/of één of meer onbekend
gebleven werknamen)
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 4]
heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] met of
voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 4]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij de misleiding en/of misbruik van voortvloeiend overwicht en/of van
kwetsbare positie heeft/hebben bestaan uit:
- het dwingen en/of bewegen en/of inpraten van/op die [slachtoffer 4] om (onvrijwillig)
onveilige en/of door die [slachtoffer 4] als vernederend ervaren en/of deviante seksuele
handelingen van en/of met prostitutieklanten te ondergaan en/of te dulden;
- het manipuleren en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer 4] om
meer geld te verdienen door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en/of
om meer prostitutiewerkzaamheden te verrichten (waardoor die [slachtoffer 4] meer
geld verdiende) waardoor het voor die [slachtoffer 4] werd bemoeilijkt zich aan die
prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of daarmee te stoppen;
- het maken van geldafspraken door verdachte met die [slachtoffer 4] die verdachte
(vervolgens) niet is nagekomen waardoor het voor die [slachtoffer 4] werd bemoeilijkt
zich aan die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of daarmee te stoppen;
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 4] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van drugs, waaronder cocaïne, aan die [slachtoffer 4] om te
bewerkstelligen dat die [slachtoffer 4] langer kon doorwerken;
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- die [slachtoffer 4] foto’s laten maken ten behoeve van één of meer advertenties op één
of meer website(s) waarin die [slachtoffer 4] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer 4] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer 4];
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [slachtoffer 4] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer 4] en/of het maken van
afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de
prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 4];
- het instrueren van die [slachtoffer 4] (per telefoon) wanneer de volgende
(prostitutie)klant klaar stond;
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 4] moest
verrichten en/of het geven van uitleg en/of instructies aan die [slachtoffer 4] met
betrekking tot de door die [slachtoffer 4] te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
het inpraten op die [slachtoffer 4] om bepaalde prostitutiewerkzaamheden te
verrichten;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 4] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden (ook als dit (een) gewelddadige klant(en) en/of (een)
klant(en) betrof waarmee die [slachtoffer 4] eerder negatieve ervaring(en) had gehad);
- het bepalen of die [slachtoffer 4] prostitutiewerkzaamheden met of zonder condoom
moest verrichten en/of het inpraten op die [slachtoffer 4] om
prostitutiewerkzaamheden zonder condoom te verrichten;
4.
hij, in of omstreeks de periode 1 juli 2021 tot en met 1 juli 2022 te Rotterdam en/of
elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer 2] (werknaam [naam 6] en/of [naam 7] en/of één of meer
onbekend gebleven werknamen)
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij die dwang en/of dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging
met geweld of een andere feitelijkheid en/of de misleiding en/of misbruik van
voortvloeiend overwicht en/of van kwetsbare positie heeft/hebben bestaan uit:
- het (laten) mishandelen van die [slachtoffer 2] (onder andere door op/tegen het lichaam
van de [slachtoffer 2] te trappen en/of die [slachtoffer 2] bij/in de keel te grijpen en/of te knijpen);
- het dwingen althans bewegen van die [slachtoffer 2] om (onvrijwillig) onveilige en/of door
die [slachtoffer 2] als vernederend ervaren en/of deviante seksuele handelingen van en/of
met hem, verdachte, te ondergaan en/of te dulden;
- het dwingen en/of bewegen en/of inpraten van/op die [slachtoffer 2] om (onvrijwillig)
onveilige en/of door die [slachtoffer 2] als vernederend ervaren en/of deviante seksuele
handelingen van en/of met prostitutieklanten te ondergaan en/of te dulden;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer 2];
- het opsluiten en/of opgesloten houden, althans het (in ernstige mate) beperken
van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer 2];
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 2] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden;
- het versturen van berichten aan die [slachtoffer 2] (met de inhoud) en/of het zeggen tegen
die [slachtoffer 2] als die [slachtoffer 2] niet meer zou komen dat hij, verdachte, die [slachtoffer 2] dan
vindt en/of dat die [slachtoffer 2] voor altijd voor hem, verdachte, zal blijven werken en/of
dat hij die [slachtoffer 2] altijd zou blijven volgen;
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer 2] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer 2];
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [slachtoffer 2] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer 2] en/of het maken van afspraken
met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of
de daarvoor te betalen bedragen;
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 2];
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 2] moest
verrichten en/of het geven van uitleg en/of instructies aan die [slachtoffer 2] met
betrekking tot de door die [slachtoffer 2] te verrichten prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 2] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden (ook als dit (een) gewelddadige klant(en) en/of (een)
klant(en) betrof waarmee die [slachtoffer 2] eerder negatieve ervaring(en) had gehad);
- het bepalen of die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden met of zonder condoom
moest verrichten en/of het inpraten op die [slachtoffer 2] om prostitutiewerkzaamheden
zonder condoom te verrichten;
- het bepalen dat die [slachtoffer 2] ook bij ongesteldheid prostitutiewerkzaamheden moest
verrichten;
5.
hij, in of omstreeks de periode 1 juli 2021 tot en met 1 juli 2022 te Rotterdam en/of
elders in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid,
te weten het mishandelen van [slachtoffer 2] (onder andere door op/tegen het lichaam
van die [slachtoffer 2] te slaan en/of te trappen en/of die [slachtoffer 2] bij/in de keel te grijpen
en/of te knijpen en/of die [slachtoffer 2] aan haar haren te trekken),
[slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
te weten het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus van
die [slachtoffer 2] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of keel van die
[slachtoffer 2];
(parketnummer 10-141430-23)
6.
hij, in of omstreeks de periode 1 februari 2021 tot en met 30 maart 2021 te
Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer 5] (werknaam [naam 8] en/of [naam 9] en/of één of meer
onbekend gebleven werknamen)
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 5] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer 5] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 5] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij die dwang en/of dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging
met geweld of een andere feitelijkheid en/of de misleiding en/of misbruik van
voortvloeiend overwicht en/of van kwetsbare positie heeft/hebben bestaan uit:
- het zich op een liefdevolle en/of manipulerende manier/wijze tegen die [slachtoffer 5] te
uiten en/of te gedragen waardoor die [slachtoffer 5] gevoelens van verliefdheid ontwikkelde
voor verdachte en/of
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 5] voor verdachte) het meerdere
malen tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij veel geld kon verdienen met het verrichten
van prostitutiewerkzaamheden en/of dat zij samen met het door [slachtoffer 5] verdiende
geld een toekomst konden opbouwen en/of
- ( gebruik makend van de gevoelens van die [slachtoffer 5] voor verdachte) die [slachtoffer 5] het
gevoel te geven dat zij geen andere keuze had dan het verrichten van
prostitutiewerkzaamheden en/of
- het manipuleren en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer 5] om
(meer) geld te verdienen door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en/of
- het (tijdelijk en/of meerdere malen) beperken van de bewegingsvrijheid van die
[slachtoffer 5] door tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij de hotelkamer niet mocht verlaten
en/of door het onder controle houden van die [slachtoffer 5] (onder andere door
voortdurend in haar buurt te blijven tijdens de door haar verrichte
prostitutiewerkzaamheden) en/of
- het achterhouden van geld afkomstig uit/van de door [slachtoffer 5] verrichte
(prostitutie)werkzaamheden en/of
- het opleggen van een (zogenaamde) schuld aan die [slachtoffer 5], die die [slachtoffer 5] van
verdachte moest afbetalen en/of
- het dwingen en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer 5] om een of
meerdere geldbedragen aan verdachte te betalen anders zou die [slachtoffer 5]
prostitutiewerkzaamheden voor verdachte moeten verrichten en/of
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer 5] en/of
- het meerdere malen tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij, verdachte, wist waar de
familieleden van die [slachtoffer 5] zouden wonen en/of dat hij, verdachte, maar één
telefoontje hoefde te plegen en dan zou het geregeld worden
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het (laten) maken van foto’s ten behoeve van één of meer advertenties op één of
meer website(s) waarin die [slachtoffer 5] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden en/of
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer 5] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden en/of
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer 5] en/of
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [slachtoffer 5] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden en/of
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer 5] en/of het maken van afspraken
met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of
de daarvoor te betalen bedragen en/of
- het beheren van een (werk)telefoon voor de prostitutiewerkzaamheden van die
[slachtoffer 5] en/of
- het bepalen van de aard van de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 5] moest
verrichten en/of
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer 5] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden (ook als dit (een) gewelddadige klant(en) en/of (een)
klant(en) betrof waarmee die [slachtoffer 5] eerder negatieve ervaring(en) had gehad).