Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 189 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling van de verdachte met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 20 februari 2024;
- verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel met één jaar in de zaak met parketnummer 21-005128-18.
4.Waardering van het bewijs
1.subsidiair:
2.
3.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
De verdachte legt de verantwoordelijkheid grotendeels buiten zichzelf en hij heeft (hierdoor) ook weinig spijt. Er is bij de verdachte sprake van een patroon van antisociaal gedrag en roekeloze agressie, waarbij het hem niet lukt om abstinent te blijven. Hij is erg prikkelzuchtig en kan niet wennen aan het saaie leven zonder de kick van drugs. Omdat dit mede samenhangt met zijn persoonlijkheidsproblematiek en zwakbegaafdheid, wordt geadviseerd om het ten laste gelegde (indien bewezen) in een verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen;
105 (honderdvijf) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaren;
ter beschikking wordt gesteld;
€ 215,- (zegge: tweehonderdvijftien euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 215,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderdvijftien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 215,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;