4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 17 september 2020 te Rotterdam als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over weg, het Zuidplein en het kruispunt van de Pleinweg, het Zuidplein en de Mijnsherenlaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig
zeer onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam en met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg,
welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- in strijd met een voor zijn, verdachtes, rijrichting (te weten vanaf het Zuidplein het kruispunt van de Pleinweg, het Zuidplein en de Mijnsherenlaan op) geldend rood licht uitstralend verkeerslicht voornoemde kruising is opgereden en
- zijn aandacht daarbij niet voortdurend op de weg en het verkeer voor en naast hem heeft gehouden en
- daarbij zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij in staat was zijn voertuig tijdig af te remmen of tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
- aldus rijdende niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat een voor hem, verdachte, van links vanaf een kruisende fiets/bromfietsoversteekplaats komende bromfiets, die groen licht had, inmiddels voornoemde kruising op was gereden en
aldus rijdend tegen die bromfiets is aangebotst en aangereden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, geen voorrang heeft verleend;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.