Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de klager, een advocaat, een beklag indiende tegen de beslissing van de rechter-commissaris over de terbeschikkingstelling van gegevens van zijn in beslag genomen laptop. De laptop was in beslag genomen tijdens een strafrechtelijk onderzoek naar de minderjarige zoon van de klager. De rechter-commissaris had een geheimhouderprocedure gevolgd om geheimhouderinformatie te filteren, maar de klager betwistte dat deze procedure adequaat was uitgevoerd. Hij stelde dat er nog steeds geheimhouderinformatie in de dataset aanwezig kon zijn en dat zijn verschoningsrecht niet voldoende was gewaarborgd. De rechtbank oordeelde dat de geheimhouderprocedure niet voldoende was geweest, omdat in meerdere instanties geheimhouderstukken waren aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de klager zich nog steeds op zijn verschoningsrecht kon beroepen en dat er een nadere schoning van de gegevens moest plaatsvinden. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond en bepaalde dat de rechter-commissaris of een digitaal specialist de resterende geheimhouderinformatie opnieuw moest filteren met gebruik van specifieke zoektermen.