AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de rechtmatigheid van de officiële inbewaringneming van een partij gehydrolyseerd weipoeder
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de officiële inbewaringneming van een partij gehydrolyseerd weipoeder, een product van dierlijke oorsprong. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 5 oktober 2021 besloten tot inbewaringneming, wat door de rechtbank wordt getoetst aan de hand van de relevante wet- en regelgeving. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 december 2021, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft dit beroep niet-ontvankelijk verklaard en de zaak doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de zending in bewaring heeft genomen, omdat deze niet ter controle is aangeboden bij een grenscontrolepost, zoals vereist voor producten van dierlijke oorsprong. De rechtbank oordeelt dat de inbewaringneming niet onevenredig is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 29 maart 2024.
Voetnoten
1.Artikel 47, eerste lid, onder b, van Verordening (Vo.) 2017/625.
2.Artikel 47, tweede lid, van Vo. 2017/625
3.Artikel 3 in verbinding met Bijlage, hoofdstuk 35 van de Uitvoeringsverordening 2021/632.
4.Artikel 47, vijfde lid, van Vo. 2017/625.
5.Artikel 66, zesde lid, van Vo. 2017/625.
6.Artikel 3, veertigste lid, van Vo. 2017/625.
7.Artikel 66, zesde lid, in verbinding met artikel 47, eerste lid, van Vo. 2017/625.
8.Artikel 66, derde lid, aanhef en onder b, van Vo. 2017/625.