Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
- [eiseres]
- mr. Maat.
Rechtbank Rotterdam
Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de waardeloosverklaring van een hypothecaire inschrijving. Eiseres, wonende te Hansweert, heeft een vordering ingesteld tegen haar moeder, [gedaagde 1], en de ontbonden vennootschap [gedaagde 2]. De zaak werd behandeld door voorzieningenrechter J.B. Smits, terwijl mr. G.C.M. van Rheeden als griffier optrad. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.A. Maat, heeft gesteld dat zij eigenaresse is van een woning met schuur en dat er een hypothecaire inschrijving rustte ten gunste van [gedaagde 2], die inmiddels ontbonden is. Eiseres heeft de lening van € 30.000,00, waarvoor de hypotheek was gevestigd, volledig afgelost, maar de hypothecaire inschrijving is niet doorgehaald. Dit is problematisch omdat zij de woning op 2 april 2024 moet leveren, vrij van hypotheken, aan de koper. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde 2] niet meer bestaat en dat het niet mogelijk is om een verklaring van waardeloosheid van het hypotheekrecht te vragen aan [gedaagde 1]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres als onmiddellijk belanghebbende kan verzoeken om de hypothecaire inschrijving waardeloos te verklaren, nu de schuldeiser niet kan voldoen aan de verplichting om de hypotheek te laten vervallen. De rechtbank heeft de hypothecaire inschrijving waardeloos verklaard en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Eiseres heeft verklaard af te zien van haar recht op hoger beroep, wat noodzakelijk is voor de kracht van gewijsde van het vonnis.