Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- verzoeker; en
- mr. Van Tongeren .
Rechtbank Rotterdam
Op 21 maart 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, woonachtig in Rotterdam. Het verzoek was gericht tegen mr. M. Fiege, rechter in de civiele zaak met zaaknummer 10912782 / CV EXPL 24-2686, en niet tegen mr. B.J.R. van Tongeren, zoals aanvankelijk werd aangenomen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking te laat is ingediend. Verzoeker had op 4 maart 2024 een verzoek tot wraking ingediend, terwijl de rolzitting waarop hij zich baseerde op 6 februari 2024 had plaatsgevonden. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er bijna een maand was verstreken tussen de rolzitting en de indiening van het wrakingsverzoek. Verzoeker had niet aangetoond dat hij niet op de hoogte was van de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen, en de wrakingskamer vond dat hij dit verzoek binnen enkele dagen na de zitting had moeten indienen. De rechtbank heeft daarom besloten het wrakingsverzoek niet inhoudelijk te behandelen en verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren.