ECLI:NL:RBROT:2024:2457

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
FT EA 24/65
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw

In deze zaak heeft verzoekster op 15 januari 2024 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 6 maart 2024 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een schuldenlast heeft van € 218.530,67, en dat zij inkomsten uit arbeid ontvangt. De beoordeling van het verzoek tot schuldsanering is gebaseerd op de goede trouw van verzoekster ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift.

De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende omstandigheden, waaronder het feit dat verzoekster kort voor de zitting een bedrag van € 2.400,- heeft betaald aan één schuldeiser, terwijl dit bedrag gereserveerd had moeten worden voor de gezamenlijke schuldeisers. Hierdoor heeft verzoekster deze schuldeiser voorgetrokken, wat in strijd is met de principes van de schuldsaneringsregeling.

Daarnaast heeft verzoekster meegewerkt aan een constructie waarbij een schuldeiser als stroman is opgetreden, wat ook bijdraagt aan het oordeel dat verzoekster niet saneringsgezind is. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, ondanks het gebrek aan goede trouw, toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigen. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat het afwijzen van het verzoek niet betekent dat er geen andere redenen zijn die ook tot afwijzing zouden kunnen leiden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Aukema en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 13 maart 2024
[verzoekster],
[adres]
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 15 januari 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter terechtzitting van 6 maart 2024.

2.De feiten

Verzoekster ontvangt inkomsten uit arbeid. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 218.530,67.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoekster ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de verzoeker kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het onbetaald laten van de schulden.
Verzoekster heeft kort voor de zitting vanaf haar bankrekening een bedrag van € 2.400,- betaald aan één schuldeiser ([schuldeiser]). Dit bedrag had naar het oordeel van de rechtbank gereserveerd moeten worden ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Nu dit niet is gebeurd, heeft verzoekster één schuldeiser voor getrokken op de gezamenlijke schuldeisers.
Verder werkt verzoekster mee aan de constructie waarmee deze schuldeiser [schuldeiser] zichelf als stroman heeft aangeboden als aandeelhouder van de vennootschap [bedrijf] met welke vennootschap haar echtgenoot een arbeidsovereenkomst heeft tegen een lager salaris dan binnen de cao Afbouw is afgesproken. Deze medewerking blijkt uit de hierboven genoemde betaling aan deze stroman. Verzoekster werkt in zoverre mee aan het benadelen van de schuldeisers van haar en haar echtgenoot en toon zich hiermee niet saneringsgezind.
Feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen zijn niet voldoende aannemelijk geworden.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024. [1]

Voetnoten

1.