ECLI:NL:RBROT:2024:2438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
71-163631-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van een aanzienlijk geldbedrag met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een geldbedrag van €265.200, dat werd aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. De rechtbank oordeelde dat het geld afkomstig was uit een misdrijf en verklaarde het feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte bekende het feit en er werd geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak kon leiden.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk geëist, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een drugs- en alcoholverbod. De rechtbank hield echter rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die sinds zijn aanhouding zijn leven ten goede had gekeerd en abstinent was van drugsgebruik. De rechtbank besloot om een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 140 uren.

Daarnaast werd het geldbedrag van €265.200 verbeurd verklaard, evenals andere in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank benadrukte de ernst van het witwassen en de impact op de legale economie, maar gaf ook blijk van begrip voor de positieve ontwikkeling van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak in tegenwoordigheid van de griffier hebben behandeld en uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71-163631-22
Datum uitspraak: 28 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 140 uren met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een drugs- en alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 juni 2022 op de verzorgingsplaats Bospoort (gemeente Leiderdorp), zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen hierin bestaande dat hij, verdachte, voorwerpen, te weten:
- één geldbedrag van in totaal 265.200
euro
deze voorwerpen voorhanden heeft gehad
terwijl hij wist dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een contant geldbedrag van in totaal € 265.200,--. De verdachte heeft dit geld opgehaald en in een auto vervoerd. Het was de bedoeling om dit geld ergens af te leveren, maar onderweg is hij aangehouden. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, waardoor de samenleving wordt geraakt. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De verdachte heeft op de zitting openheid van zaken gegeven en zo verantwoordelijkheid genomen voor zijn daad. De verdachte heeft zijn leven sinds zijn aanhouding ten goede gekeerd, is gestopt met drugsgebruik en zit in de schuldsanering. Dit weegt in positieve zin mee bij het bepalen van de op te leggen straf.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
11 januari 2023. Dit rapport houdt het volgende in. De reclassering omschrijft de verdachte als een man die vanuit schaamte, onzekerheid en enig wantrouwen naar de wereld tot nu toe niet geheel openheid heeft gegeven over zijn problematiek. De laatste jaren gebruikte de verdachte dagelijks cocaïne en alcohol, maar hij zegt vanaf 1 november 2022 abstinent te zijn, behoudens één uitglijder. De bereikte abstinentie is positief en indien dit gecontinueerd wordt kan de verdachte zijn leven verder opbouwen. De verdachte is arbeidsongeschikt, heeft een WIA-uitkering, kent hoge schulden en heeft al enige tijd geen huisvesting. De verdachte heeft een paar ondersteunende vrienden en partner. De kans op recidive wordt als gemiddeld ingeschat waarbij de risicofactoren aanwezig zijn op de leefgebieden financiën en middelengebruik. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een drugs- en alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien de persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank daar echter van af zien en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Nu uit bovenstaand rapport van de reclassering blijkt dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk worden geacht, zal de rechtbank ook de voorwaarden opleggen die hierna worden genoemd. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om ook een alcohol- en drugsverbod en middelencontrole als bijzondere voorwaarde op te leggen. De verdachte is geruime tijd abstinent, zet zich in voor behandeling en is tot op heden niet meer met politie en justitie in aanraking geweest.
Daarnaast vindt de rechtbank het passend om een taakstraf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen Google Pixel telefoon (goednummer [nummer 1]), plastic zakken (goednummers [nummer 2], [nummer 3], [nummer 4] en [nummer 5]) en geld
(€ 265.200,--, goednummer [nummer 6]) zullen worden verbeurd verklaard.
Het bewezen feit is met betrekking tot en met behulp van deze voorwerpen begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij de SVG Reclassering Limburg, Mondriaan op het telefoonnummer 088-5068888. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde komt afspraken na en volgt aanwijzingen op;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door Radix Forensische Zorg Mondriaan of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 140 (honderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
132 (honderdtweeëndertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
66 (zesenzestig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: de Google Pixel telefoon (goednummer [nummer 1]), de plastic zakken (goednummers [nummer 2], [nummer 3], [nummer 4] en [nummer 5]) en het geld (€ 265.200,--, goednummer [nummer 6]).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 februari 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op 24 juni 2022 op de verzorgingsplaats Bospoort (gemeente Leiderdorp), althans in Nederland, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen hierin bestaande dat hij, verdachte, van een of meerdere voorwerp(en), te weten:
- één of meer geldbedrag(en) van in totaal (circa) 265.200
althans enig geldbedrag
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbenden(n) op bovenomschreven voorwerp (en) is/was en/of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben (gehad),
en/of
dit/deze voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.