ECLI:NL:RBROT:2024:2434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
C/10/672699 / JE RK 24-182
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 maart 2024, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [kind], behandeld. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de ondertoezichtstelling van [kind] voor een jaar wil verlengen. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, opgeroepen, maar zij zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft [kind] apart gehoord en de aanwezige vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling heeft het verzoek toegelicht.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat er zorgen zijn over haar emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling. [kind] heeft PTSS en hechtingsproblematiek en woont sinds december 2022 bij een instelling waar zij rust en structuur ervaart. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van [kind]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk in werking treedt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] verlengd tot 22 maart 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024, met schriftelijke vastlegging op 20 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/672699 / JE RK 24-182
datum uitspraak: 6 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de jeugdbescherming,
over
[kind],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

- De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen van de jeugdbescherming van 11 januari 2024 mee in haar beoordeling.
1.1.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 3].
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.2.
De kinderrechter heeft [kind] naar haar mening gevraagd. [kind] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [kind] heeft verteld. De aanwezige heeft daarop kunnen reageren.

2.Kern van deze uitspraak

2.1.
Deze uitspraak gaat over de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van [kind]. De kinderrechter heeft hierover geoordeeld en bepaald dat de ondertoezichtstelling van [kind] met een jaar wordt verlengd. De machtiging uithuisplaatsing van [kind] wordt ook met een jaar verlengd. Deze beslissing treedt meteen in werking.

3.De feiten

3.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [kind].
3.2.
[kind] verblijft op een open groep van [naam instelling]
3.3.
Bij beschikking van 22 maart 2023 is [kind] onder toezicht gesteld tot 22 maart 2024. De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 september 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 22 maart 2024.

4.Het verzoek

4.1.
De jeugdbescherming verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de jeugdbescherming een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar. De jeugdbescherming verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit betekent dat de jeugdbescherming aan de kinderrechter vraagt om te bepalen dat de beslissing meteen in werking treedt, ook tegen deze beslissing hoger beroep zou worden ingesteld.

5.De standpunten

5.1.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De hulpverlening vanuit OPDC heeft het traject niet voor een tweede keer verlengd. Sinds kort is bepaald dat regulier onderwijs voor [kind] niet meer passend is. Dit ligt niet aan haar intelligentie, maar aan andere gebieden. Ze heeft te veel last van drukte en ruis. De jeugdbescherming richt zich daarom op speciaal onderwijs, specifiek MFC Yulius. Totdat [kind] daar terecht kan moet ze dagbesteding hebben en is daarom aangemeld bij Urban Skills. [kind] is een kwetsbaar meisje waardoor het de vraag is of dit passend is. Het is zoeken wat passend is bij haar kwetsbaarheid, maar tevens uitdagend is gelet op haar leeftijd. De adviseur van [naam instelling] is ook betrokken in deze zoektocht. Het contact met haar ouders is wisselend. De moeder heeft haar eigen problematiek waardoor zij ingenomen wordt. De vader heeft geen gezag noch mogelijkheden om haar een woonplek te bieden. Vader biedt enerzijds structuur, maar er vinden vaak escalaties en ruzies plaats waardoor [kind] zich terugtrekt. De jeugdbescherming heeft geen zicht op de opvoedvaardigheden van ouders. [kind] heeft als doel om vanuit [naam instelling] naar een KTC te gaan en een opleiding te volgen. Ze heeft een eigen toekomstperspectief. Het perspectief is wat betreft de jeugdbescherming nog niet bepaald.

6.De beoordeling

Verlenging van de ondertoezichtstelling

6.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd voor een ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [kind] verlengen voor de duur van een jaar. [2] De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
6.2.
Gebleken is dat [kind] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [kind] kamp met PTSS en hechtingsproblematiek. [kind] is kwetsbaar en er zijn zorgen over haar emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling. Ze gaat sinds mei 2022 niet meer naar school. Vanwege de langdurige instabiele thuissituatie, de pedagogische onmacht van de moeder en de problematiek van [kind], woont [kind] sinds december 2022 bij [naam instelling]. Sinds [kind] bij [naam instelling] woont ervaart zij rust en gaat het beter.
6.3.
[kind] heeft de afgelopen periode deelgenomen aan het OPDC- traject. Het is niet gelukt om [kind] na de zomervakantie te laten doorstromen naar het regulier onderwijs. Besloten is om naar passend speciaal onderwijs voor [kind] op zoek te gaan. Tot die tijd zal een nuttige en passende dagbesteding voor [kind] van de grond moeten komen. Duidelijk is geworden dat een verlenging bij het OPDC helaas niet meer mogelijk is. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is langer noodzakelijk om de noodzakelijke hulpverlening voort te zetten, passende dagbesteding te vinden en vanuit daar een goede overgang naar het speciaal onderwijs te realiseren. Verder dient onderzoek plaats te vinden naar het perspectief van [kind].
Verlenging van de machtiging uithuisplaatsing
6.4.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding. [3] Duidelijk is geworden dat beide ouders niet in staat zijn om de opvoeding en zorg over [kind] op dit moment op zich te nemen. De moeder heeft sinds kort een nieuwe woning, maar er is nog altijd geen zicht op de opvoedvaardigheden van de moeder. Ook bij de vader is er op dit moment geen ruimte voor de verzorging van [kind]. Daarbij komt dat gezien wordt dat [kind] gebaat is bij de rust en structuur die zij ervaart bij [naam instelling]. Hier komt zij toe aan haar hulpverlening en ontwikkeling. Het is daarom in het belang van [kind] dat deze plaatsing wordt voortgezet.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.5.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [kind] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind] tot 22 maart 2025;
7.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 maart 2025;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van A.J.E. van der Veer als griffier, en op schrift gesteld op 20 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
3.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.