ECLI:NL:RBROT:2024:2429

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10-125335-23 en 10-081967-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, mishandeling, vernieling en belediging van ambtenaren met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die onder meer is beschuldigd van bedreiging, mishandeling, vernieling en belediging van ambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren op Curaçao, ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een TBS-maatregel disproportioneel zou zijn. In plaats daarvan werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 200 dagen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling en brandstichting, mishandeling, vernieling van een politievoertuig, belediging van een conductrice en politieambtenaren, en het niet voldoen aan een bevel van een hulpofficier van justitie. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de Nationale Politie en een andere benadeelde partij. De vordering van de Nationale Politie voor materiële schade van € 358,66 werd toegewezen, evenals een vordering van € 200,-- voor immateriële schade aan de conductrice. De rechtbank heeft de verdachte in de proceskosten veroordeeld en de wettelijke rente over de schadevergoedingen vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10-125335-23 en 10-081967-23 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 13 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te Curaçao op [geboortedatum],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [detentieadres]
raadsvrouw mr. N. Schuerman, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M.M. Zonneveld heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde feit 2 met betrekking tot het spugen op [slachtoffer 1];
  • bewezenverklaring van het overige onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde en bewezenverklaring van het onder parketnummer 10-125335-23 ten laste gelegde;

Primair:

- oplegging van de maatregel tot de ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging (ongemaximeerd);

Subsidiair:

  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest alsmede de ter beschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden wordt gevorderd;
  • een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr met vervangende hechtenis van twee weken per overtreding, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 3] en een locatieverbod voor de gemeente Dordrecht en het winkelcentrum Zuidplein in Rotterdam. De dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel wordt gevorderd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde feit 2 met betrekking tot het spugen op [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het overige onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-125335-23 ten laste gelegde feit 1 is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het onder parketnummer 10-125335-23 ten laste gelegde feit 2 is door de verdediging aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer 2] geslagen of gestompt heeft. Dit standpunt vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Dit feit zal ook zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-125335-23 ten laste gelegde feit 2 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-125335-23 ten laste gelegde feit 1 en de onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 4 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Ten aanzien van parketnummer 10-125335-23
1
hij meermalen, (telkens) in de periode van 8 maart 2023 tot en met 20 maart 2023 te Dordrecht , althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling en met brandstichting, door die [slachtoffer 3] en de assistente van die [slachtoffer 3], werkzaam bij de gemeente Dordrecht, via WhatsApp telkens (spraak)berichten met onder meer de volgende dreigende teksten toe te sturen:
- ( d.d. 8 maart 2023) (nadat hij, verdachte, een foto had verstuurd met daarop de auto van die [slachtoffer 3]) "Ik steek deze auto nu in de kanker fik. Die baas van jou, die denkt dat hij de ... We gaan zien. Nu is het afgelopen... Die baas van jou gaat mij respecteren. Ik ben dit meer dan zat" en
- ( d.d. 9 maart 2023) "Ik wil [naam 1] niet zien want als ik hem zie, ga ik hem helemaal in elkaar trappen..." en
- ( d.d. 13 maart 2023) "Laat mij morgen je kinderen niet van school halen" en
- " Regel een hotel voor mij. Als je dit niet doet ga ik je vrouw en kinderen gijzelen";
2
hij op 9 augustus 2023 te Rotterdam [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] in het gezicht, te slaan .
Ten aanzien van parketnummer 10-081967-23
1
hij op 23 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een politievoertuig, die geheel aan de Nationale Politie toebehoorde heeft vernield ;
2
hij op 23 maart 2023 te Rotterdam, een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, als conductrice bij de RET, in dier
tegenwoordigheid opzettelijk heeft beledigd
- door genoemde [slachtoffer 1] meermalen, mondeling het woord: "Hoer" toe te voegen;
3
hij op 23 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [naam 2] en [naam 3], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, als respectievelijk aspirant en hoofdagent van de Politie Eenheid Rotterdam in hun tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hen de woorden toe te voegen: "Kankermongolen” en "Kankerleijer";
4
hij op 23 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel , krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam 4] (hulpofficier van justitie van politie Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht , door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen mee te werken
aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van parketnummer 10-125335-23

1.bedreiging met zware mishandeling en brandstichting, meermalen gepleegd;

2.mishandeling.

Ten aanzien van parketnummer 10-081967-23

1. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;

2. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;

3. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

4. opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in maart en augustus 2023 verschillende strafbare feiten gepleegd. Hij heeft een re-integratie officier bij de gemeente Dordrecht bedreigd, een beveiliger mishandeld, een ruit van een politieauto vernield, een conductrice van de RET en politieambtenaren beledigd en niet voldaan aan een bevel van een hulpofficier van justitie voor een bloedonderzoek.
Dit zijn vervelende en overlastgevende strafbare feiten. De verdachte heeft hiermee het respect en het gezag ten aanzien van ambtenaren die een publieke taak verrichten ondermijnd. Deze personen moeten hun werk op een veilige manier kunnen doen, zonder te worden geconfronteerd met verbaal en fysiek agressieve personen, zoals de verdachte, die hen angst aanjagen dan wel beledigen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
26 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam 5] heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt gedateerd
25 augustus 2023 en 9 december 2023. De psycholoog heeft geconcludeerd dat de verdachte al langere tijd instabiliteit op vrijwel alle levensgebieden kent. Dit heeft invloed op zijn psychische gesteldheid en leidde tot terugval in drugsgebruik. Een behandeling in een forensische kliniek met een matig – hoog beveiligingsrisico zou passend zijn bij de problematiek van de verdachte en het aanwezige risico op recidive. Echter is in de afgelopen detentieperiode gebleken dat de verdachte zich binnen een klinische setting niet goed staande kan houden en is de verdachte niet gemotiveerd voor een langdurige klinische opname. De psycholoog kan geen eenduidig advies geven over het meest geschikte juridische kader waarin behandeling en interventies kunnen worden vormgegeven.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport dat de reclassering over de verdachte heeft opgemaakt, gedateerd 30 november 2023. De reclassering sluit zich aan bij de hiervoor genoemde rapporten en geeft aan dat het eerder opgelegde reclasseringstoezicht negatief werd geretourneerd vanwege recidiveren binnen de proeftijd en omdat de verdachte zich niet heeft willen conformeren aan behandelinterventies. De reclassering ziet een behandel- en begeleidingstraject als de meest effectieve manier om zowel het welzijn van de verdachte als de maatschappelijke veiligheid te bevorderen. De verdachte staat echter alleen open voor ondersteuning en begeleiding bij het verkrijgen van woonruimte. De verdachte heeft op voorhand niet ingestemd met de in het rapport geadviseerde voorwaarden in het kader van een TBS met voorwaarden. Daarmee ontbreekt het noodzakelijk geachte commitment over de invulling en naleving daarvan in een dergelijk traject. De reclassering adviseert daarom negatief over TBS met voorwaarden, aangezien dit een uiterst geringe kans van slagen zal hebben.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op het rapport van de psycholoog bestond bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of aan de verdachte een TBS-maatregel moet worden opgelegd, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een TBS-maatregel is voldaan. Bij de beoordeling of een TBS-maatregel passend is dient vooropgesteld te worden dat dit de meest verstrekkende maatregel is die het Wetboek van Strafrecht kent. De bewezenverklaarde feiten betreffen vervelende en overlastgevende feiten. Deze feiten zijn, gelet op de bijzonderheden van deze zaak, niet van dien aard dat hiermee het opleggen van de zware en verstrekkende TBS-maatregel, in elke vorm dan ook, is gerechtvaardigd, ondanks de zorgen over het welbevinden van de verdachte en het hoge risico op recidive. Oplegging van een TBS-maatregel acht de rechtbank derhalve disproportioneel.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de verdachte in een ander forensisch kader behandeld moet worden. Uit de rapportages van de psycholoog en de reclassering volgt dat de verdachte niet instemt met bijzondere voorwaarden, waardoor deze op voorhand onuitvoerbaar lijken te zijn. Daarbij komt dat de verdachte al geruime tijd, in het kader van voorarrest, gedetineerd zit. Hoewel een forse gevangenisstraf in deze zaak proportioneel is, laat de duur van het voorarrest geen ruimte meer voor een fors voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden. Een en ander betekent dat geen bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd.
Gezien de ernst van de feiten en de benoemde omstandigheden kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur ervan heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

Vordering van de Nationale Politie
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de Nationale Politie ter zake van het onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde feit 1. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 358,66 aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10-081967-23 bewezenverklaarde strafbare feit 1, rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de gevorderde schadevergoeding de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 maart 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.
Conclusie
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte aan de benadeelde partij een schadevergoeding moet betalen van € 358,66, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Vordering van [benadeelde partij]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van het onder parketnummer 10-081967-23 ten laste gelegde feit 2. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 394,-- aan immateriële schade.
8.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd dient te worden tot € 200,-- en dat dit bedrag dient te worden toegewezen.
8.4.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering te matigen en € 150,-- toe te wijzen.
8.5.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer
10-081967-23 bewezenverklaarde strafbare feit 2, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 200,--, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 maart 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.6.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 200,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Over het overige deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 184, 266, 267, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten onder parketnummers 10-125335-23 en 10-081967-23, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij de Nationale Politie te betalen een bedrag van
€ 358,66 (zegge: driehonderdachtenvijftig euro en zesenzestig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van
€ 200,-- (zegge: tweehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 200,--(hoofdsom,
zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 200,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 13 maart 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Ten aanzien van parketnummer 10-125335-23
1
hij meermalen, althans eenmaal, (telkens) in of omstreeks de periode van 8 maart 2023 tot en met 20 maart 2023 te Dordrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer 3] en/of de assistente van die [slachtoffer 3], werkzaam bij de gemeente Dordrecht, via WhatsApp (telkens) (spraak)berichten met onder meer de volgende dreigende teksten toe te sturen:
- ( d.d. 8 maart 2023) (nadat hij, verdachte, een foto had verstuurd met daarop de auto van die [slachtoffer 3]) "Ik steek deze auto nu in de kanker fik. Die baas van jou, die denkt dat hij de ... We gaan zien. Nu is het afgelopen... Die baas van jou gaat mij respecteren. Ik ben dit meer dan zat" en/of
- ( d.d. 9 maart 2023) "Ik wil [naam 1] niet zien want als ik hem zie, ga ik hem helemaal in elkaar trappen..." en/of
- ( d.d. 13 maart 2023) "Laat mij morgen je kinderen niet van school halen" en/of
- " Regel een hotel voor mij. Als je dit niet doet ga ik je vrouw en kinderen gijzelen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 9 augustus 2023 te Rotterdam [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] in het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen.
Ten aanzien van parketnummer 10-081967-23
1
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk (een ruit van) een politievoertuig, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
2
Hij op 23 maart 2023 te Rotterdam, een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, als conductrice bij de RET, in dier
tegenwoordigheid opzettelijk heeft beledigd
- door genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, mondeling het woord: "Hoer" toe te voegen, althans een woord van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
- door een feitelijkheid, namelijk door genoemde [slachtoffer 1] in het haar te spugen, althans een feitelijkheid van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3
Hij op 23 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk beledigend een of meer ambtena(a)r(en), te weten [naam 2] en/of [naam 3], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, als respectievelijk aspirant en hoofdagent van de Politie Eenheid Rotterdam in zijn/haar/hun tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Kankermongolen” en/of "Jullie zijn allemaal kankermongolen” en/of "Kankerleijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam 4] (hulpofficier van justitie van politie Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken
aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven.