ECLI:NL:RBROT:2024:2428
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het invoeren van cocaïne en het medeplegen van diefstal van een container
Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1992, die werd beschuldigd van het invoeren van cocaïne en het medeplegen van diefstal van een container. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken. De officier van justitie, mr. A.M.F. de Rooij, heeft vrijspraak gevorderd voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken zonder nadere motivering. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. V.J.H. Mooren, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat de verdachte niet schuldig is aan de ten laste gelegde feiten en heeft hem daarvan vrijgesproken.