ECLI:NL:RBROT:2024:2424
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het aanwezig hebben van cocaïne zonder bewijs van betrokkenheid
Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 1995,5 gram cocaïne. De verdachte was op het haventerrein aanwezig onder verdachte omstandigheden, maar er ontbrak een directe link tussen zijn aanwezigheid en de aangetroffen cocaïne. De officier van justitie, mr. E.M. Blanken, heeft vrijspraak gevorderd, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een duidelijke verbinding tussen de verdachte en de gepleegde feiten. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. J. de Lange als voorzitter, en mrs. J.L.M. Boek en W.M. Stolk als rechters. De uitspraak vond plaats in tegenwoordigheid van griffier mr. R.E. Kroon.