ECLI:NL:RBROT:2024:2424

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10-250283-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het aanwezig hebben van cocaïne zonder bewijs van betrokkenheid

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 1995,5 gram cocaïne. De verdachte was op het haventerrein aanwezig onder verdachte omstandigheden, maar er ontbrak een directe link tussen zijn aanwezigheid en de aangetroffen cocaïne. De officier van justitie, mr. E.M. Blanken, heeft vrijspraak gevorderd, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een duidelijke verbinding tussen de verdachte en de gepleegde feiten. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. J. de Lange als voorzitter, en mrs. J.L.M. Boek en W.M. Stolk als rechters. De uitspraak vond plaats in tegenwoordigheid van griffier mr. R.E. Kroon.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-250283-21
Datum uitspraak: 28 februari 2024
Tegenspraak (gemachtigd raadsvrouw)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
uit anderen hoofde gedetineerd in de PI Lelystad op het adres
[adrers],
raadsvrouw mr. C. Ihataren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd.

4.Waardering van het bewijs

Hoewel uit het dossier blijkt dat de verdachte aanwezig is geweest op het haventerrein onder verdachte omstandigheden, ontbreekt er een link tussen zijn aanwezigheid en de aangetroffen cocaïne. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 februari 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 16 september 2021 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 1995,5 gram cocaïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de
Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, zijnde cocaïne of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, althans een hoeveelheid van een middel vermeld op lijst I van de Opiumwet;
Subsidiair
hij op of omstreeks 16 september 2021 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door zich (onbevoegd) op het terrein van ECT Delta Terminal, gevestigd aan de Europaweg te Rotterdam, tussen het containerstack te begeven en/of zich (onbevoegd) in één of meer containers te begeven en/of drie, althans twee, containerzegels voorhanden te hebben.