In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de uitvoering van een samenwerkingsovereenkomst die zij op 30 juli 2015 hebben gesloten. Deze overeenkomst betrof de gezamenlijke aankoop van vier appartementen, waarvan beide partijen voor de helft eigenaar zijn. De partijen zijn in conflict geraakt over het exploitatiesaldo van de verhuur van deze appartementen. Eiseres vorderde betaling van een bedrag dat volgens hem nog openstond na eerdere betalingen en eiste daarnaast dat gedaagde niet langer het beheer van de appartementen zou voeren.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde € 23.014,86 aan eiseres moet betalen, en heeft de beheerregeling gewijzigd, waarbij [naam] als nieuwe beheerder is aangesteld. Gedaagde is verboden om het beheer te voeren, met een dwangsom van € 500,- per dag bij overtreding. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan gedaagde opgelegd, die in totaal € 24.646,42 bedragen, inclusief de kosten van het deskundigenbericht. De wettelijke rente over deze bedragen is toegewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.