ECLI:NL:RBROT:2024:2353

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
C/10/673243 HO RK 24/55
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afkondiging afkoelingsperiode in de besloten akkoordprocedure van een faillissementszaak

Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een faillissementszaak waarbij de besloten vennootschap [verzoekster] een verzoek heeft ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek is gedaan in het kader van een besloten akkoordprocedure, waarbij [verzoekster] heeft aangegeven binnen twee maanden een akkoord te willen aanbieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] een verklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw heeft gedeponeerd en dat het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming van [verzoekster] te kunnen voortzetten tijdens de voorbereiding van het akkoord.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn bij de afkoelingsperiode, aangezien een akkoord hen meer zou opleveren dan een faillissement. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van derden niet wezenlijk geschaad worden door de afkoelingsperiode. Gezien de financiële situatie van [verzoekster], die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast en een negatief bedrijfsresultaat, is de afkoelingsperiode van twee maanden toegewezen. De rechtbank heeft daarbij de voorwaarden gesteld dat derden niet tot verhaal op de goederen van [verzoekster] kunnen overgaan zonder toestemming van de rechtbank, en dat verzoeken tot surseance of faillietverklaring geschorst blijven tijdens deze periode.

De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters van de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam, waarbij mr. J.B. Biezen als griffier aanwezig was.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventie – meervoudige kamer
afkondigen afkoelingsperiode
rekestnummer: C/10/673243 HO RK 24/55
uitspraakdatum: 20 februari 2024 (bij vervroeging)
beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 376 Faillissementswet (Fw) in de (besloten) akkoordprocedure van:
de besloten vennootschap
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
aldaar handelend onder de naam
[verzoekster] ,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaten: mr. J.A. Bloo en mr. R.F.P.J. Coppus.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft op 2 februari 2024 een verklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd.
1.2.
[verzoekster] heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
[verzoekster] heeft op 5 februari 2024 ter griffie een verzoekschrift met bijlagen ingediend, strekkende tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw voor een periode van twee maanden.
1.4.
De besloten vennootschap Greenchoice B.V. (hierna: Greenchoice) wordt in verband met het door haar op 6 februari 2024 ingediende verzoekschrift tot faillietverklaring van [verzoekster] als belanghebbende aangemerkt.
1.5.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij e-mail van 12 februari 2024 nadere producties overgelegd.
1.6.
Het verzoek is op 13 februari 2024 in raadkamer behandeld en nader toegelicht. Ter zitting zijn, door middel van een online video-verbinding, verschenen en gehoord:
namens [verzoekster] :
- [naam] , bestuurder;
- mr R.F.P.J. Coppus, advocaat;
namens beoogd akkoordfinancier [akkoordfinancier] :
- [naam] , bestuurder.
1.7.
Greenchoice is voor de zitting opgeroepen maar niet verschenen en heeft ook geen zienswijze ingediend.
1.8.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Coppus spreekaantekeningen voorgedragen die hij voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft overgelegd, tezamen met een aanvullende productie.
1.9.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoekster] doet een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw voor de duur van twee maanden. [verzoekster] zegt toe dat zij binnen een termijn van ten hoogste twee maanden een akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw zal aanbieden.
2.2.
[verzoekster] exploiteerde voorheen via een franchiseformule een verliesgevend grillrestaurant. [verzoekster] heeft met name tijdens de corona-pandemie verliezen geleden maar ook daarna bleef het bedrijfsresultaat negatief. De franchise-overeenkomst is in maart 2023 beëindigd en [verzoekster] baat sinds 1 april 2023 een restaurant-cocktailbar uit. Mede doordat [verzoekster] geen franchise-fee meer verschuldigd is en ook voor het overige niet meer gebonden is aan de voorwaarden van het franchisecontract, onder meer ten aanzien van het aan te bieden menu en te hanteren menuprijzen, is haar huidige onderneming in de kern levensvatbaar. Daar komt bij dat [verzoekster] inmiddels voordeliger kan inkopen bij de groothandel en recent een relatief goedkoop contract voor de afname van energie heeft afgesloten. Het bedrijf genereert echter niet genoeg middelen in verhouding tot de opgelopen schulden. Gelet op de tot de peildatum 21 januari 2024 opgebouwde schuldenlast van circa € 1.150.000,-- en het resultaat uit de reguliere bedrijfsvoering van circa € 10.000,- per maand is redelijkerwijze aannemelijk dat [verzoekster] met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan. Voor het voortbestaan van de onderneming is herstructurering van de schulden nodig.
2.3.
[akkoordfinancier] , een financier van [verzoekster] , is in beginsel bereid het nog vorm te geven akkoord te financieren. [verzoekster] heeft al een begin gemaakt met de inventarisatie van de schulden en de rangorde van de schuldeisers, de taxatie van de inventaris en de voorraad, het maken van een klasse-indeling en de begroting van het bedrag dat nodig is om een akkoord te financieren.
2.4.
Een afkoelingsperiode is noodzakelijk omdat schuldeisers tot verhaalsacties zouden kunnen overgaan. De Europese Franchise Lening Financieringsmaatschappij B.V., die onder meer pandrecht heeft op de (uit bodemzaken bestaande) inventaris, heeft op 29 januari 2024 het krediet opgezegd, betaling van haar vordering geëist en uitwinning van haar zekerheden aangekondigd. Bovendien heeft Greenchoice een verzoek tot faillietverklaring van [verzoekster] bij de rechtbank ingediend. Een akkoord zal de in het akkoord te betrekken schuldeisers meer opleveren dan een faillissement. [verzoekster] heeft blijkens haar liquiditeitsprognose voldoende inkomsten om de lopende verplichtingen vanaf de peildatum tot de totstandkoming van het beoogde akkoord te voldoen, aldus steeds [verzoekster] .

3.De beoordeling

Rechtsmacht en bevoegdheid
3.1.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek een afkoelingsperiode af te kondigen het eerste verzoek is in deze procedure. Dit betekent dat de rechtbank dient vast te stellen voor welk soort procedure, zoals bedoeld in artikel 369 lid 6 Fw, is gekozen bij de voorbereiding van het akkoord. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomen om van het verzoek kennis te nemen.
3.2.
[verzoekster] heeft blijkens de startverklaring gekozen voor een besloten akkoordprocedure. [verzoekster] is statutair gevestigd in [vestigingsplaats] en zij houdt daar kantoor. Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om het verzoek in behandeling te nemen. Uit artikel 262 Rv volgt verder dat deze rechtbank bevoegd is van het verzoek kennis te nemen.
Afkoelingsperiode
3.3.
Op grond van artikel 376 Fw kan, nadat een verklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw is gedeponeerd, door de schuldenaar of (zo die is aangewezen) door de herstructureringsdeskundige aan de rechtbank het verzoek worden gedaan om een afkoelingsperiode af te kondigen. Indien (nog) geen herstructureringsdeskundige is aangewezen en het verzoek door de schuldenaar is gedaan, dient het akkoord reeds te zijn aangeboden of dient de schuldenaar toe te zeggen dat binnen ten hoogste twee maanden een akkoord zal worden aangeboden.
3.4.
[verzoekster] heeft in haar verzoekschrift toegezegd dat zij binnen twee maanden een akkoord zal aanbieden zodat zij kan worden ontvangen in haar verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode.
3.5.
Op grond van artikel 376 lid 4 Fw wordt het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode toegewezen indien summierlijk blijkt dat aan drie vereisten wordt voldaan, namelijk (1) dat dit noodzakelijk is om de door de schuldenaar gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten of om de door schuldenaar gedreven onderneming door middel van een akkoord gecontroleerd af te kunnen wikkelen, (2) dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend zijn en (3) dat de door de afkoelingsperiode getroffen derden niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
3.6.
Bij de behandeling van het verzoek is summierlijk gebleken dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is om de door [verzoekster] gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten. Greenchoice heeft immers een verzoek tot faillietverklaring van [verzoekster] bij de rechtbank ingediend.
3.7.
Ook is summierlijk gebleken dat redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van [verzoekster] bij een afkoelingsperiode zijn gediend. Uit de stellingen van [verzoekster] volgt dat – indien de herstructurering slaagt – er een hogere uitkering aan schuldeisers zal volgen dan ingeval van een faillissement; een faillissement dat zonder totstandkoming van een akkoord waarschijnlijk onafwendbaar zal zijn.
3.8.
Gelet op de overgelegde liquiditeitsprognose en de daarop ter zitting gegeven toelichting, valt redelijkerwijs aan te nemen dat de schuldeisers niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad. [verzoekster] heeft verklaard en onderbouwd dat zij haar lopende verplichtingen vanaf de peildatum kan voldoen. Ook valt redelijkerwijs aan te nemen dat de verpande, uit bodemzaken bestaande, inventaris tijdens de verzochte afkoelingsperiode niet in belangrijke mate in waarde zal verminderen.
3.9.
De rechtbank ziet in één en ander aanleiding om een afkoelingsperiode van twee maanden te gelasten, die ingaat op de datum van deze beschikking.
3.10.
Indien verlenging van de afkoelingsperiode wordt verzocht, zal de rechtbank onder meer willen weten wat de status is van het aan te bieden akkoord.

4.De beslissing

De rechtbank:
- kondigt met ingang van vandaag een afkoelingsperiode af zoals bedoeld in artikel 376 Fw voor een periode van twee maanden
,die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [verzoekster] behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [verzoekster] bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt aangeboden en
- dat de behandeling van een verzoek tot verlening van surseance, een eigen aangifte of een door een schuldeiser jegens [verzoekster] ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst dan wel geschorst blijft;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.G.T. van Emstede, voorzitter, mr. C.G.E. Prenger en
mr. S. Boot, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.
De griffier is buiten staat deze
beschikking mede te ondertekenen