Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.Het verzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
,die inhoudt:
Rechtbank Rotterdam
Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een faillissementszaak waarbij de besloten vennootschap [verzoekster] een verzoek heeft ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek is gedaan in het kader van een besloten akkoordprocedure, waarbij [verzoekster] heeft aangegeven binnen twee maanden een akkoord te willen aanbieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] een verklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw heeft gedeponeerd en dat het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming van [verzoekster] te kunnen voortzetten tijdens de voorbereiding van het akkoord.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn bij de afkoelingsperiode, aangezien een akkoord hen meer zou opleveren dan een faillissement. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van derden niet wezenlijk geschaad worden door de afkoelingsperiode. Gezien de financiële situatie van [verzoekster], die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast en een negatief bedrijfsresultaat, is de afkoelingsperiode van twee maanden toegewezen. De rechtbank heeft daarbij de voorwaarden gesteld dat derden niet tot verhaal op de goederen van [verzoekster] kunnen overgaan zonder toestemming van de rechtbank, en dat verzoeken tot surseance of faillietverklaring geschorst blijven tijdens deze periode.
De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters van de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam, waarbij mr. J.B. Biezen als griffier aanwezig was.