ECLI:NL:RBROT:2024:2272

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
FT EA 19-47
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling na tekortkomingen in afdrachtverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een schuldsaneringsregeling. De schuldenares, die onder toezicht stond van bewindvoerder J.M. Hoogland, had in 2019 de schuldsaneringsregeling aangevraagd. De rechtbank had eerder de looptijd van de regeling verlengd om de boedelachterstand in te lopen. Echter, op 24 februari 2024 meldde de bewindvoerder dat de schuldenares tekort was geschoten in haar afdrachtverplichting, met een boedelachterstand van € 3.880,80. De bewindvoerder adviseerde de rechtbank om de schone lei niet te verlenen, wat tijdens de zitting werd gehandhaafd.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet voldoende had aangetoond dat haar tekortkomingen niet aan haar te verwijten waren. Ondanks haar argument dat haar werkgever bonussen had ingehouden, was de rechtbank van mening dat zij op de hoogte moest zijn van haar verplichtingen en dat zij onvoldoende had gedaan om aan deze verplichtingen te voldoen. De rechtbank benadrukte dat de maximale looptijd van de schuldsaneringsregeling op 22 februari 2024 was bereikt en dat verlenging niet meer mogelijk was. Daarom werd de schone lei geweigerd en werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 4.413,-.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. Aukema, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 13 maart 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 22 februari 2019 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares01],
[adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
schuldenares,
bewindvoerder: J.M. Hoogland.

1.De procedure

Op 26 oktober 2022 heeft de rechter-commissaris de looptijd van de schuldsaneringsregeling met twaalf maanden verlengd voor het inlopen van de boedelachterstand.
Op 17 november 2023 heeft de rechtbank de looptijd van de schuldsaneringsregeling verlengd met een periode van vier maanden en de termijn welke de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is vastgesteld op een periode van vijf jaar. Door de rechtbank is aan schuldenares toen de allerlaatste kans geboden om de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen.
De bewindvoerder heeft op 19 december 2023 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 24 februari 2024 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 6 maart 2024. Ter terechtzitting zijn verschenen en gehoord:
  • schuldenares;
  • mevrouw J.M. Hoogland, bewindvoerder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 24 februari 2024 bericht omtrent de laatste stand van zaken. Uit de laatste stand van zaken blijkt dat schuldenares tekotgeschoten is in de nakoming van haar afdrachtverplichting. De boedelachterstand bedraagt volgens de laatste stand van zaken € 3.880,80. De bewindvoerder adviseert de rechtbank de schone lei niet te verlenen. Ter zitting handhaafd de bewindvoerder haar standpunt.
Standpunt schuldenaar
Schuldenares heeft zich op het standpunt gesteld dat haar werkgever de afgelopen twee maanden haar bonussen heeft ingehouden. Hierdoor kon schuldenares de boedelachterstand niet in lopen, zoals zij had voorgesteld in haar plan van aanpak van 8 november 2023. Ook geeft schuldenares aan ander-half-jaar geleden bij de bewindvoerder te hebben aangegeven dat zij nog geld te goed heeft van haar verhuurder.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om aan het einde van de regeling een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een deel van de schuld van € 275.034,25 niet langer opeisbaar is. Een deel van de schuldenlast, namelijk de schuld aan Goudse Verzekeringen NV is overigens wettelijk uitgesloten van de schone lei. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van één van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat schuldenares tekort is geschoten in de nakoming van haar afdrachtverplichting. Er is sprake van een boedelachterstand van € 3.880,80. Schuldenares is de toezeggingen uit haar aflossingsplan niet nagekomen. Deze tekortkoming staat in de weg aan de beëindiging van de schuldsaneringsregeling met een schone lei.
Dat bovengenoemde tekortkoming schuldenares niet te verwijten is, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris op 26 oktober 2022 en het vonnis van deze rechtbank van 17 november 2023, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. Schuldenares heeft geen of onvoldoende blijk gegeven van een saneringsgezinde houding.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat verlenging van de schuldsaneringsregeling niet meer mogelijk is. Op grond van artikel 349a eerste en derde lid Faillissementswet is de maximale looptijd van de schuldsaneringsregeling vijf jaar. Deze termijn is op 22 februari 2024 bereikt.
De schone lei zal daarom worden geweigerd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenares toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen op 22 februari 2024;
- stelt het salaris voor de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 4.413,-;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.