In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2024 een beschikking gegeven inzake een adoptieverzoek van een vrouw voor een minderjarige, die in Afghanistan is geboren. De vrouw en haar partner, die het verzoek op 6 december 2023 hebben ingetrokken, hebben de minderjarige in Afghanistan opgenomen, maar de rechtbank oordeelt dat de adoptie niet in het kennelijk belang van het kind is. De rechtbank stelt vast dat de biologische ouders van de minderjarige, die in een onzekere situatie verkeren, niet adequaat zijn geïnformeerd over de gevolgen van de adoptie. Bovendien is er geen bewijs dat de biologische ouders vrijwillig afstand hebben gedaan van hun kind. De rechtbank wijst erop dat de adoptieprocedure niet voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de belangen van de minderjarige niet voldoende zijn gewaarborgd. De rechtbank concludeert dat de adoptie niet kan worden toegewezen, omdat dit niet in het belang van de minderjarige is. De verzoeken van de vrouw worden afgewezen, inclusief het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige.