In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 7 maart 2024 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting STICHTING TIMON, eiseres, en een niet verschenen gedaagde. De procedure begon met een dagvaarding op 20 februari 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 februari 2024, waarbij de gedaagde verstek heeft laten gaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.539,72, inclusief dagvaardingskosten en griffierecht.
De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning aan het opgegeven adres te ontruimen, inclusief alle aanwezige personen en zaken. Tevens moet de gedaagde de sleutels van de woning aan de eiseres overhandigen en de woning verlaten en ontruimd houden. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.B. Smits.