3.1.De Gemeente vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden, op grond van onrechtmatige daad, jegens de Gemeente te veroordelen om het Pand uiterlijk binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen
vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepa-len termijn, met alle zich daarin of daarop bevindende personen en zaken, voor zover die niet het eigendom van de Gemeente zijn, te verlaten en te ontruimen, ter vrije en algehele beschikking van de Gemeente te stellen en vervolgens ontruimd en verlaten te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag (of gedeelte daarvan) dat gedaagden hieraan niet voldoen, tot een maximum van € 10.000,00;
2. te bepalen dat de veroordeling van gedaagden onder 1. binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van één jaar, althans binnen een door de voorzieningen-rechter in goede justitie te bepalen termijn, ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen eenieder, die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt, of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
3. gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf drie dagen na het in dezen te wijzen vonnis tot de dag der
algehele voldoening, alsmede de nakosten te begroten op € 173,00 zonder en
€ 263,00 met betekening van het vonnis aan gedaagden, en te bepalen dat indien en voor zover deze kosten niet uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan gedaagden in verzuim zijn en de wettelijke handelsrente over de proceskosten en de nakosten aan de Gemeente zijn verschuldigd.