ECLI:NL:RBROT:2024:2253
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen beslissing van het Openbaar Ministerie inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2024 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om geen voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) te verlenen. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en had daarnaast een ISD-maatregel opgelegd gekregen. De rechtbank oordeelde dat het wettelijk verplichte beoordelingsmoment voor v.i. uiterlijk vier weken voor het einde van de detentieperiode ligt. De rechtbank concludeerde dat het voorstel van de reclassering om eerst de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen en daarna de v.i. te toetsen, wettelijk niet mogelijk is. De rechtbank stelde vast dat het gedrag van de veroordeelde in detentie geen blijk gaf van bijzondere geschiktheid tot terugkeer in de samenleving en dat de risico's nog steeds als hoog werden ingeschat. Het Openbaar Ministerie had in redelijkheid tot zijn beslissing kunnen komen, en het bezwaarschrift werd ongegrond verklaard.