ECLI:NL:RBROT:2024:2226

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
10/164160-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige dochter

Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1987, gedurende een periode van meer dan twee jaar, van 20 december 2020 tot en met 7 januari 2023, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, die in 2008 geboren is en op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wrijven en slaan op de billen, het wrijven over en knijpen in de borsten, en het vastgrijpen van de onderlip van zijn dochter. De rechtbank heeft de verklaringen van de dochter als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van het ontuchtige karakter van zijn handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft geen gevangenisstraf opgelegd, omdat zij van mening was dat een taakstraf passend was gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/164160-23
Datum uitspraak: 20 februari 2024
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
gemachtigd raadsman mr. P. Lootsma, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.A. van Manen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • een taakstraf voor de duur van 120 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken. Steunbewijs ontbreekt voor het eerste, het tweede en het vierde gedachtestreepje in de tenlastelegging. Verdachte ontkent het wrijven over de borsten en het grijpen van de lippen van zijn dochter. De overige gedragingen hebben plaatsgevonden binnen de normale omgang tussen de verdachte en zijn dochter, zonder dat verdachte hierbij een seksuele intentie heeft gehad; deze gedragingen kunnen daarmee niet als ontuchtige handelingen worden gezien.
Beoordeling
De dochter van de verdachte komt uit het dossier naar voren als een meisje in de puberleeftijd, dat zich aan het ontwikkelen is tot jonge vrouw, daarbij enige afstand neemt tot haar vader en geleidelijk meer privacy wil. De rechtbank beziet de aangifte door haar moeder, de ex-partner van de verdachte, in dat licht. In de ten laste gelegde periode hebben tussen de verdachte en zijn dochter meerdere gebeurtenissen plaatsgevonden die elk voor zich, zoals de advocaat terecht heeft opgemerkt, niet allemaal een evident ontuchtig karakter hebben en die, zoals de verdachte bij de politie heeft verklaard, mogelijk deels ook kunnen worden opgevat als plagerijtjes binnen de familiesfeer. Toch stelt de rechtbank vast dat een ander deel van deze handelingen op zichzelf beschouwd weldegelijk als ontuchtig moet worden aangemerkt en dat deze gedragingen ook onderdeel uitmaken van een breder patroon van meer en minder (seksueel getint) grensoverschrijdend gedrag van de verdachte in de ten laste gelegde periode. Zo heeft zijn dochter gefilmd hoe de verdachte wrijvende bewegingen maakte over haar been in de richting van haar lies. Ook met betrekking tot het wrijven over en knijpen in de borsten van zijn dochter, al dan niet bedekt door haar kleding, staat naar het oordeel van de rechtbank het ontuchtige karakter niet ter discussie. Hoewel de verdachte een deel van deze handelingen betwist, ziet de rechtbank met betrekking tot de feitelijke gebeurtenissen geen aanleiding om de betrouwbaarheid van de verklaring van zijn dochter in twijfel te trekken.
De overige ten laste gelegde gedragingen, zoals het slaan op de billen en het vastpakken van haar lippen tijdens een zoen op de mond, worden gekleurd door de genoemde ontuchtige gedragingen. De rechtbank benoemt daarbij ook het feit dat zijn dochter meermalen tegen de verdachte heeft gezegd dat zij niet wilde dat hij haar op deze wijze aanraakte. Seksueel getinte opmerkingen van de verdachte en door zijn dochter beschreven appjes in het dossier ondersteunen de conclusie dat sprake is van een patroon van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de ten laste gelegde periode en dat de verdachte zich van het ontuchtige karakter hiervan ook bewust is geweest. De rechtbank acht het geheel aan ten laste gelegde gedragingen en ook het ontuchtige karakter daarvan, daarom wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Het pleidooi tot vrijspraak wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 20 december 2020 tot en met 7
januari 2023 te [plaats01] (gemeente [gemeente01] ),
met zijn dochter, [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, die de leeftijd van
twaal
fjaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het wrijven en het slaan op haar met kleding bedekte billen,
- het wrijven over en knijpen in haar borsten,
- het wrijven over haar been en met kleding bedekte
liesstreek, en
- het vastgrijpen van haar onderlip met zijn, verdachtes, lippen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter [slachtoffer01] , die in het kader van een omgangsregeling om het weekend aan zijn zorg was toevertrouwd. Deze handelingen vonden plaats gedurende een periode van twee jaar in de woning van de verdachte. Hij heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn dochter, heeft haar vertrouwen geschonden en is daarmee ook ernstig tekort geschoten in zijn verantwoordelijkheid als vader. Hij is moedwillig grenzen overgegaan, waarvan hij wist dat zijn dochter dit niet wilde.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Persoonlijke omstandigheden
De verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie verklaard dat hij alleenstaand is en al vijftien jaar fulltime in een magazijn werkt. Het contact tussen de verdachte en zijn dochter is door zijn dochter verbroken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan ontucht met zijn dochter. Dit betreft een ernstig strafbaar feit, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van maximaal zes jaar is gesteld. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank op basis van de vastgestelde feiten een gevangenisstraf in dit geval niet passend, ook niet in (grotendeels) voorwaardelijke zin. Hoewel met de bewezen feiten inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en deze feiten ook grote impact hebben op de familieverhoudingen, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, waarin het taakstrafverbod van toepassing zou zijn. De rechtbank zal daarom een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf achterwege laten en uitsluitend een taakstraf opleggen.
De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 180 uur passend en geboden en ziet aanleiding om een deel van deze taakstraf voorwaardelijk op te leggen. Hoewel geen reclasseringsrapportage beschikbaar is, acht de rechtbank een meldplicht bij de reclassering aangewezen om nader te onderzoeken of (op termijn) mogelijkheden bestaan tot herstelbemiddeling en hervatting van de omgangsregeling van de verdachte met zijn dochter. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan de opdrachten die de reclassering de veroordeelde zal geven en die gericht zijn op herstel van de relatie met zijn dochter en hervatting van de omgangsregeling, ook wanneer dit met zich brengt dat de veroordeelde hiervoor een cursus of therapie zal moeten volgen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en G.B. Plomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 20 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 20 december 2020 tot en met 7
januari 2023 te [plaats01] (gemeente [gemeente01] ), althans in
Nederland,
met zijn dochter, [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, die de leeftijd van
twaald jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
te weten
- het wrijven en/of het slaan op haar (met kleding bedekte) billen,
- het wrijven over en/of knijpen in haar (met kleding bedekte) borsten,
- het wrijven over haar (met kleding bedekte) been en/of (met kleding bedekte)
liesstreek, en/of
- het vastgrijpen van haar onderlip met zijn, verdachtes, lippen.