ECLI:NL:RBROT:2024:2164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
10/301100-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de ISD-maatregel

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die een ISD-maatregel ondergaat. Deze maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaren bij vonnis van 13 maart 2023. De veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van deze maatregel. De rechtbank heeft op basis van een rapportage van 11 januari 2024 en de behandeling op de zitting geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is. De officier van justitie pleitte voor voortzetting, terwijl de raadsman van de veroordeelde vroeg om beëindiging van de maatregel, met de mogelijkheid van een tussentijdse evaluatie. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde nog steeds problemen heeft op verschillende leefgebieden en dat hij hulpverlening nodig heeft. Er zijn stappen gezet in de richting van behandeling, maar de klinische opname is nog niet gestart. De rechtbank heeft besloten het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af te wijzen en heeft bepaald dat er binnen zes maanden opnieuw een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden. De beslissing is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee rechters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/301100-22
Datum uitspraak: 29 januari 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1985,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [detentielocatie01] ,
raadsman mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 13 maart 2023 is aan de veroordeelde opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.

2.Procesverloop

Op 14 december 2023 is op de griffie van de rechtbank ingekomen het verzoek van de veroordeelde om een tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel, als bedoeld in artikel 6:6:14, eerste lid, Sv.
Op 11 januari 2024 hebben de directeur en de senior casemanager van de inrichting waar de veroordeelde verblijft een rapportage ten behoeve van de toetsing van de ISD-maatregel opgemaakt.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 29 januari 2024. De officier van justitie mr. J. Uiterwijk en de gemachtigd raadsman zijn gehoord. Tevens is als deskundige gehoord [deskundige01] , als casemanager ISD verbonden aan de inrichting waar de veroordeelde verblijft.

3.Standpunten van partijen

De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is.
De raadsman heeft primair verzocht de ISD-maatregel te beëindigen. Aan de veroordeelde is ruim tien maanden geleden de ISD-maatregel opgelegd en sindsdien is er weinig van de grond gekomen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om een tussentijdse evaluatie met betrekking tot de noodzaak van het voortduren van de ISD-maatregel over enkele maanden. Volgens de raadsman moet er over enkele maanden wel degelijk wat zijn bewerkstelligd, omdat anders het doel waarvoor de ISD-maatregel was opgelegd niet meer bereikt kan worden.
Op zitting heeft de deskundige toegelicht dat het traject inmiddels is opgestart. Zo is de veroordeelde aangemeld om opgenomen te worden in een klinische setting en is het nu wachten tot de veroordeelde geplaatst kan worden. Dat kan nog enkele weken of maanden duren. Het opstarten van het traject van de veroordeelde heeft extra tijd gekost door een tekort aan psychologen en psychiaters. Na de klinische opname zou, indien alles goed gaat, gekeken kunnen worden naar een plek waar de veroordeelde begeleid kan gaan wonen.

4.Beoordeling

De rechtbank is op grond van het rapport tussentijdse toetsing tenuitvoerlegging ISD-maatregel van 11 januari 2024 en hetgeen op de zitting is besproken, met de officier van justitie, van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is.
Genoegzaam is onderbouwd dat de veroordeelde nog problemen heeft op veel leefgebieden en dat hij die niet zelfstandig kan oplossen. Hiervoor heeft hij nog steeds passende hulpverlening nodig. Daarnaast heeft de, destijds voor vermindering van het recidiverisico aangewezen geachte, behandeling nog niet plaatsgevonden. Als de maatregel voortijdig beëindigd wordt, is de kans op terugval, en daarmee de kans op recidive, groot. Voortzetting van de maatregel is daarom nog altijd vereist. Verder zijn wel degelijk stappen gezet: er is een verblijfsplan getekend, er waren intakes bij de psycholoog en de psychiater en de veroordeelde is besproken in het psychomedisch overleg en bij het trajectbepalingsoverleg. Nu wordt een match gezocht tussen een kliniek en de veroordeelde en zijn problematiek. Er is dan ook geen grond om tot beëindiging over te gaan. Dat het buiten de macht ligt van de veroordeelde dat die match er nog niet is, maakt dit niet anders.
De rechtbank acht het in dit geval echter wel noodzakelijk dat er over enige tijd opnieuw een tussentijdse beoordeling plaatsvindt om de vinger aan de pols te houden of de klinische behandeling inmiddels is gestart. In het veroordelend vonnis heeft de rechtbank immers het belang van een passend zorgkader benadrukt en onder meer overwogen dat alleen een klinische behandeling, gevolgd door intensieve begeleiding en ambulante behandeling, enige hoop biedt op een (blijvende) gedragsverandering. Dan is een gegeven dat van de periode die de ISD-maatregel duurt, een aanzienlijk deel is verstreken zonder dat daarmee al een daadwerkelijk begin is gemaakt en zonder dat een concrete begindatum in zicht is. Het belang van (een begin van) die behandeling is echter groot. Met het oog daarop zal worden bepaald dat het openbaar ministerie binnen zes maanden na vandaag de rechtbank over de noodzaak van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel zal berichten.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders; de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet;
beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en bepaalt dat het openbaar ministerie de rechtbank daarover binnen zes maanden na vandaag opnieuw zal berichten.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mr. drs. K.Th. van Barneveld en mr. F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Zaanen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.