ECLI:NL:RBROT:2024:2143

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
10691360
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van VvE-bijdragen en notariskosten in het kader van executieverkoop

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2024, zijn [stichting01] en [persoon01] eisers in conventie en [persoon02] en [persoon03] gedaagden in conventie. De zaak betreft een vordering van [stichting01] en [persoon01] op [persoon02] en [persoon03] voor het betalen van VvE-bijdragen en notariskosten die voortvloeien uit een executieverkoop die niet heeft plaatsgevonden. De eisers stellen dat de gedaagden een bedrag van € 19.055,37 aan VvE-bijdragen verschuldigd zijn, dat zij hebben gecedeerd aan [persoon01]. De gedaagden betwisten deze vordering en stellen dat zij al hun verplichtingen hebben voldaan. De kantonrechter heeft op 14 februari 2024 een mondelinge behandeling gehouden, waarna de rechter op 15 maart 2024 uitspraak deed.

De rechter heeft geoordeeld dat de eisers de vordering tot betaling van de VvE-bijdragen en notariskosten niet hebben onderbouwd. De rechter heeft vastgesteld dat [persoon02] en [persoon03] in ieder geval € 8.600,86 aan de VvE moesten betalen, maar dat dit bedrag al was verrekend met een eerdere executoriale titel. De rechter heeft de eis tot betaling van notariskosten van € 4.746,87 afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. Tevens heeft de rechter de conservatoire beslagen opgeheven, aangezien de eisen van de eisers zijn afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de eisers, die hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de kosten in zowel conventie als reconventie. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10691360 CV EXPL 23-24403
datum uitspraak: 15 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[stichting01] ,

vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
2.
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. J.P. Sanchez Montoto,
tegen

1.[persoon02] ,

2.
[persoon03],
woonplaats: [woonplaats02] (India),
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. J.B. Maliepaard.
De partijen worden hierna ‘ [stichting01] ’, ‘ [persoon01] ’, ‘ [persoon02] ’ en ‘ [persoon03] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • het vonnis van 30 augustus 2023, waarin de zaak door team handel en haven is verwezen naar de kantonrechter;
  • de spreekaantekeningen van [stichting01] en [persoon01] .
1.2.
Op 14 februari 2024 heeft de kantonrechter de zaak tijdens een mondelinge behandeling met [persoon01] en allebei de gemachtigden besproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern van deze zaak?
2.1.
[persoon02] en [persoon03] waren lid van een VvE en moesten maandelijks VvE-bijdragen betalen. Zij hebben dat een periode niet gedaan. Volgens [persoon01] had de VvE uiteindelijk een vordering van € 19.055,37 op [persoon02] en [persoon03] en heeft de VvE die vordering verkocht (gecedeerd) aan hem. Voor een bedrag van € 8.856,64 heeft [persoon01] al een executoriale titel gebruikt. Hij eist dat [persoon02] en [persoon03] worden veroordeeld om ook het restant van (afgerond) € 10.199,- aan hem te betalen, met rente.
2.2.
[stichting01] en [persoon01] hebben daarnaast executoriaal beslag gelegd op woningen waarvan [persoon02] en [persoon03] samen eigenaar zijn. Uiteindelijk is de executieverkoop niet doorgegaan. [stichting01] en [persoon01] vinden dat [persoon02] en [persoon03] de notariskosten die zij hebben gemaakt, van € 4.746,87, moeten betalen.
2.3.
[persoon02] en [persoon03] zijn het niet eens met de eisen. Zij betwisten dat zij € 19.055,36 aan de VvE moesten betalen. Ook vinden zij dat de VvE dat bedrag niet (rechtsgeldig) heeft verkocht aan [persoon01] . Alles dat zij wel moesten betalen hebben zij inmiddels voldaan, deels door verrekening. Volgens hen is er geen reden waarom zij de notariskosten zouden moeten betalen.
2.4.
[stichting01] en [persoon01] hebben voorafgaand aan deze procedure conservatoir beslag laten leggen op de twee woningen. [persoon02] en [persoon03] eisen dat deze beslagen worden opgeheven, omdat zij niets hoeven te betalen aan [stichting01] en [persoon01] .
Wat is het oordeel van de rechter?
2.5.
De rechter wijst de eisen van [stichting01] en [persoon01] af. Zij veroordeelt hen om de beslagen op te heffen. In dit vonnis licht zij dit oordeel toe.
[persoon02] en [persoon03] hoeven geen VvE-bijdragen meer te betalen aan [persoon01]
2.6.
Er is geen discussie over dat [persoon02] en [persoon03] in ieder geval € 8.600,86 moesten betalen aan de VvE. Dit bedrag bestaat enerzijds uit € 5.032,96 aan VvE-bijdragen tot en met december 2018. Dat bedrag volgt uit de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van 5 december 2018. Het bedrag bestaat verder uit € 3.567,90 aan VvE-bijdragen van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020 (15 x € 237,86). [persoon02] en [persoon03] hebben namelijk niet betwist dat zij voor die periode een VvE-bijdrage moesten betalen en dat die in ieder geval € 237,86 per maand bedroeg.
2.7.
Volgens [persoon01] moesten [persoon02] en [persoon03] meer dan € 8.600,86 aan de VvE betalen, namelijk € 19.055,37. Volgens hem kon de VvE ook nog aanspraak maken op:
- € 1.995,59 aan deurwaarderskosten;
- een hogere VvE-bijdrage voor 2019 en 2020;
- € 5.000,- aan extra bijdrage voor de voorgevel.
[persoon02] en [persoon03] hebben betwist dat zij die kosten moeten betalen. Vervolgens heeft [persoon01] geen onderbouwing voor die bedragen gegeven. Dat de VvE meer dan € 8.600,86 kon vorderen komt daarom niet vast te staan.
2.8.
Volgens [persoon01] moet € 8.856,64 worden afgetrokken van de betalingsverplichting van [persoon02] en [persoon03] , omdat hij daarvoor al gebruik heeft gemaakt van een executoriale titel. € 8.600,86 min € 8.856,64 komt uit op een negatief bedrag. Dat betekent dat [persoon02] en [persoon03] alleen al om die reden geen VvE-bijdragen meer hoeven te betalen. Of de VvE de bedragen (rechtsgeldig) heeft gecedeerd en of [persoon02] en [persoon03] nog bepaalde bedragen kunnen verrekenen hoeft daarom niet besproken te worden. De eis tot betaling hiervan wordt dus afgewezen.
[persoon02] en [persoon03] hoeven geen notariskosten te betalen
2.9.
[stichting01] en [persoon01] hebben daarnaast een procedure tegen [persoon02] en [persoon03] gevoerd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad [persoon02] en [persoon03] ongelijk gegeven en hen in de proceskosten veroordeeld. Volgens [stichting01] en [persoon01] hebben zij die proceskosten niet betaald. Zij hebben daarom executoriaal beslag gelegd op woningen waarvan [persoon02] en [persoon03] samen eigenaar zijn. Uiteindelijk is de executieverkoop niet doorgegaan, omdat de voorzieningenrechter dit heeft verboden, aangezien bijna het hele bedrag al betaald was. De notaris heeft vervolgens voor zijn werkzaamheden een factuur van € 4.746,78 naar [stichting01] en [persoon01] gestuurd.
2.10.
De rechter oordeelt dat [persoon02] en [persoon03] de notariskosten niet hoeven te betalen aan [stichting01] en [persoon01] . [stichting01] en [persoon01] hebben die eis namelijk onvoldoende onderbouwd.
2.11.
Voor het eerst tijdens de zitting hebben [stichting01] en [persoon01] duidelijk een grondslag gegeven voor deze eis. Volgens hen zijn de notariskosten executiekosten, die voortvloeien uit de uitspraak van de Hoge Raad. Deze onderbouwing gaat niet op. Als de openbare veiling van de woningen uiteindelijk zou hebben plaatsgevonden, dan zouden de notariskosten voor rekening van de koper van de woningen zijn gekomen (artikel 524a Rv). Alleen de kosten die niet bij de koper in rekening kunnen worden gebracht, kunnen worden aangemerkt als executiekosten die (indirect) in rekening kunnen worden gebracht bij [persoon02] en [persoon03] (artikel 524 Rv). De kantonrechter merkt op dat de notaris dit terecht ook al heeft weergegeven in zijn offerte. Dat van zulke executiekosten sprake is, is door [stichting01] en [persoon01] echter niet gesteld. Bij gebrek aan onderbouwing wordt deze eis afgewezen.
[stichting01] en [persoon01] moeten de conservatoire beslagen opheffen
2.12.
[stichting01] en [persoon01] hebben voorafgaand aan deze procedure conservatoir beslag laten leggen op twee woningen van [persoon02] en [persoon03] . Dat hebben zij gedaan voor de eisen die zij in deze procedure hebben ingesteld. Zoals uit het voorgaande blijkt, worden die eisen afgewezen. De kantonrechter heft daarom de beslagen op (artikel 705 Rv).
[stichting01] en [persoon01] moeten de proceskosten in conventie en reconventie betalen
2.13.
[stichting01] en [persoon01] moeten de proceskosten betalen in zowel conventie als reconventie, omdat zij ongelijk krijgen (artikel 237 Rv). Zij zijn daarvoor hoofdelijk aansprakelijk (artikel 6:7 BW). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [persoon02] en [persoon03] in conventie op € 812,- (2 punten x € 406,-) en in reconventie op € 406,- (1/2 x 2 punten x € 406,-) aan salaris voor de gemachtigde. De nakosten worden vastgesteld op € 135,-. Dit komt in totaal neer op € 1.353,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en reconventie
3.1.
heft de conservatoire beslagen op, die zijn gelegd op de registergoederen op het adres [straatnaam] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] in Rotterdam, uit hoofde van het beslagverlof van 29 september 2022;
3.2.
veroordeelt [stichting01] en [persoon01] hoofdelijk in de proceskosten in conventie en reconventie, die aan de kant van [persoon02] en [persoon03] worden begroot op € 1.353,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst alle eisen in conventie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
33394