ECLI:NL:RBROT:2024:2067

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
10.081667.23, 10.054969-23, 10.067564-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak belediging en veroordeling voor vernieling, poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreiging en bezit van verdovende middelen met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreiging, vernieling en bezit van verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van belediging, omdat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 8 maart 2023 in de metro een vrouw in het gezicht heeft geslagen en haar heeft bedreigd met een terrasstoel. Daarnaast heeft hij op 21 maart 2023 cocaïne in zijn bezit gehad en op 23 februari 2023 een intercom vernield. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals klinische opname in een forensische kliniek en een verbod op drugsgebruik. De proeftijd werd vastgesteld op drie jaar, waarbij de verdachte zich moet houden aan de opgelegde voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de psychische problemen van de verdachte, waaronder schizofrenie, en de noodzaak voor behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummers: 10.081667.23, 10.054969-23 (gevoegd op de terechtzitting) en 10.067564-23 (gevoegd op de terechtzitting)
Datum uitspraak: 23 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te Curaçao op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. R. Küçükünal, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen onder parketnummers 10.081667.23, 10.054969.23 en 10.067564-23 (wat betreft het laatste parketnummer zoals de tenlastelegging op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd). De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Tegen de verdachte zijn drie strafzaken aan de orde. Kort gezegd wordt hij verdacht van een poging tot zware mishandeling van een jonge vrouw in de metro. Als dat niet kan worden bewezen, wordt de verdachte (subsidiair) verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een mishandeling. Verder wordt hem verweten dat hij zich op een ander moment opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een mishandeling in de metro, evenals een bedreiging en het aanwezig hebben van 9,7 gram cocaïne. Tot slot bestaat de verdenking eruit dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan belediging en vernieling.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10.081667.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10.054969-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10.067564-23 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 290 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarde zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak belediging (parketnummer 10.054969.23)
Anders dan de officier van justitie op de terechtzitting heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat de onder 2 ten laste gelegde belediging niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op de muur gespuugd heeft en zeker niet op de aangeefster. De verklaring van de aangeefster dat de verdachte op haar heeft gespuugd en haar de woorden “ga terug naar je eigen land” heeft toegevoegd, vindt onvoldoende steun in de overige bewijsmiddelen in het dossier. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring vernieling zonder nadere motivering (parketnummer 10.054969.23)
De onder 1 ten laste gelegde vernieling van een intercom is door de verdachte bekend. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring poging zwaar lichamelijk letsel (parketnummer 10.067564.23)
Dat de verdachte heeft geprobeerd de aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar in haar gezicht te trappen volgt uit de bewijsmiddelen in het dossier. Dit feit zal daarom zonder nadere motivering bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewijswaardering (parketnummer 10.081667.23)
Mishandeling en bedreiging (feiten 1 en 2)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling en bedreiging. De verdachte ontkent de aangeefster een klap te hebben gegeven. Enig ander bewijsmiddel dan de enkele verklaring van de aangeefster ontbreekt. Verder is er alleen bewijs dat de verdachte een stoel heeft vast gehad, maar de verdachte ontkent dat hij die in de richting van de aangeefster heeft gehouden. Het vasthouden van een stoel door de verdachte is onvoldoende om bij de aangeefster enige vrees voor haar leven dan wel voor zwaar lichamelijk letsel te doen ontstaan. Sluitend bewijs ontbreekt aldus.
4.4.2.
Beoordeling
Vast staat dat de aangeefster en de verdachte op 8 maart 2023 in de metro vanuit Rotterdam richting Spijkenisse in de nabijheid van metrostation Heemraadlaan ruzie kregen. Volgens de aangeefster heeft de verdachte haar daarbij in haar gezicht geslagen. Vervolgens zijn beiden – afzonderlijk van elkaar –uitgestapt bij metrostation De Akkers, waar de verdachte volgens de aangeefster een terrasstoel heeft vastgepakt en gedreigd die naar haar te gooien. De verdachte verklaart dat hij de aangeefster in de metro heeft aangesproken omdat hij dacht dat zij hem filmde en dat hij dit fout heeft aangepakt. Hij ontkent echter zowel de klap als de bedreiging.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte de aangeefster een klap in het gezicht heeft gegeven. Zij baseert zich daarbij op de heldere en consistente verklaring van de aangeefster die wordt ondersteund door het geconstateerde letsel op haar rechterwang.
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier vindt de rechtbank, anders dan de verdediging, dat de gedraging van de verdachte voor het overige verder ging dan het enkele vasthouden van een terrasstoel. Dit volgt ook uit de verklaring van de getuige [getuige01] . Hij heeft gezien dat de verdachte een terrasstoel vast had en deze naar de aangeefster gericht hield en dat zij overstuur was. Ook heeft hij gehoord dat de verdachte daarbij zei ‘ga weg, ga weg’. Tegen de achtergrond van het voorval in de metro kan het naar de aangeefster gericht houden van een terrasstoel bij haar de vrees doen ontstaan dat de verdachte die stoel daadwerkelijk naar haar zou gooien, en zij daardoor gewond zou raken. Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte daarbij heeft gezegd dat hij haar nek zou breken. Van dit onderdeel van de tenlastelegging wordt de verdachte vrijgesproken.
4.4.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen. De ten laste gelegde mishandeling en bedreiging met zware mishandeling is wettig en overtuigend bewezen.
Voorhanden hebben verdovende middelen (feit 3)
4.4.4.
Standpunt verdediging
Het ten laste gelegde voorhanden hebben van verdovende middelen kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, omdat in het dossier ieder bewijs dat de onder de verdachte in beslag genomen zakjes met cocaïne van hem zijn, ontbreekt. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
4.4.5.
De beoordeling
Dat de zakjes poeder die bij aanhouding van de verdachte in zijn nektasje zijn aangetroffen cocaïne bevatten, volgt uit de bewijsmiddelen in het dossier. Het nektasje behoort aan de verdachte toe en hij had daarover dus de beschikkingsmacht. De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van de verdachte dat de vader en het broertje van de aangeefster dit in zijn nektasje hebben gestopt bij de vechtpartij op 21 maart 2023 of dat agenten dit bij zijn aanhouding hebben gedaan, omdat de rechtbank die volstrekt onaannemelijk acht.
4.4.6.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen. Het ten laste gelegde voorhanden hebben van cocaïne is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 10.081667.23 ten laste gelegde en het primair ten laste gelegde onder parketnummer 10.067564.23 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 van parketnummer 10.054969.23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
(parketnummer 10.081667.23)
1
hij op 8 maart 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] in het gezicht te slaan ;
2
hij op 8 maart 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer01] heeft bedreigd met zware mishandeling, door een stoel dreigend op te pakken en te richten naar die [slachtoffer01] ;
3
hij op 21 maart 2023 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 9,7 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
(parketnummer 10-054969-23)
1.
hij op 23 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
opzettelijk en wederrechtelijk een intercom(installatie) die aan Maasdelta,
toebehoorden heeft vernield, beschadigd
enonbruikbaar gemaakt ;
(Parketnummer 10-067564-23)
primair
hij op 10 februari 2023
in de metro vanuitSpijkenisse, gemeente Nissewaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer02] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, in het gezicht heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Fouten in de tenlastelegging zijn verbeterd. De verdediging is hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
(Parketnummer 10.081667.23)
1.
mishandeling;
2.
bedreiging met zware mishandeling;
3.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
(Parketnummer 10.054969.23)
1.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
(Parketnummer 10.067564.23)
primair
poging zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 10 februari 2023 zonder enige aanleiding buitensporig geweld gebruikt tegen de aangeefster, door haar uit het niets tegen haar hoofd te schoppen terwijl zij in een metro zat. Daarbij heeft hij zich opgetrokken aan de metalen palen waar de metrostoelen aan vastzitten en haar met volle kracht geraakt tegen de zijkant van haar hoofd, een uiterst kwetsbaar lichaamsdeel. Met zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit van de aangeefster. Niet alleen heeft hij haar fysiek pijn toegebracht, maar ook psychisch, zoals blijkt uit haar slachtofferverklaring, namens haar voorgelezen op de terechtzitting.
Op 8 maart 2023 heeft hij in de metro (een andere) aangeefster een klap in het gezicht gegeven terwijl zij bij een uitgang klaar stond om uit te stappen. Vervolgens heeft hij gedreigd een terrasstoel naar haar te gooien omdat zij hem, naar zijn zin hinderlijk, bleef achtervolgen. Dankzij de aanwezigheid van een beveiliger is het bij een dreiging gebleven. De verdachte heeft de aangeefster niet alleen pijn en letsel toegebracht, maar ook angst aangejaagd.
De verdachte heeft deze feiten gepleegd in het openbaar (vervoer). Dit soort geweldsmisdrijven veroorzaken niet alleen bij de slachtoffers voor gevoelens van angst en onveiligheid, maar ook bij andere personen in de metro en bij omstanders.
De verdachte heeft ook een intercom vernield bij een centrum voor dienstverlening omdat hij meer geld wilde ontvangen van zijn bewindvoerder dan hij al had gekregen. Hij heeft daarbij met beide handen het paneel van de intercom uit de muur getrokken waardoor deze volledig onbruikbaar raakte. De schuifdeuren zijn in storing geraakt. Met zijn handelen heeft de verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom. Dit zijn ergerlijke feiten omdat dit overlast oplevert voor de gebruikers ervan. Ook levert dit financieel nadeel op, omdat de intercom vervangen moet worden en de storing van de deuren verholpen moet worden. De verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden.
De verdachte heeft voorts opzettelijk verdovende middelen voorhanden gehad. Het gebruik van harddrugs vormt een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van harddrugs. Tegen het voorhanden hebben van deze middelen dient dan ook te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 oktober 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Psychiater [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 oktober 2023. De conclusies in het rapport zijn als volgt. Bij de verdachte is sprake van schizofrenie en misbruik van cannabis. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten. Het lijkt aannemelijk dat bij de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten sprake was van een psychotisch toestandsbeeld. De psychiater acht het daarom verdedigbaar dat deze feiten in verminderde mate aan hem worden toegerekend. Zonder behandeling van de psychotische klachten van de verdachte wordt de kans dat hij opnieuw geweldsmisdrijven pleegt als matig tot hoog ingeschat. Dit risico kan worden ingeperkt door behandeling in een forensische instelling, met als belangrijkste doelen de controle op het innemen van medicatie en het onthouden van verdovende middelen.
Ook Reclassering Nederland heeft over de verdachte gerapporteerd, in rapporten van 1 november 2023 en 18 december 2023. De reclassering onderschrijft de bevindingen van de psychiater.
De reclassering adviseert bij een eventuele veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een klinische opname met aansluitend ambulante behandeling, verblijf binnen Beschermd Wonen, een drugs- en alcoholverbod, het vinden van een dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening. Voorts adviseert de reclassering hieraan een proeftijd van drie jaar te verbinden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Hoewel de mogelijkheid bestaat dat de verdachte in een psychotische toestand verkeerde ten tijde van het plegen van de strafbare feiten, betekent dit niet dat het handelen van de verdachte straffeloos kan blijven. Gezien de aard en de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd.
Op de terechtzitting is gebleken dat de verdachte reeds in een klinische forensische instelling (Fivoor) verblijft en dat hij bereid is mee te werken aan de door de reclassering noodzakelijk geachte bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal daarom een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel heeft als doel het behandeltraject van de verdachte bij Fivoor mogelijk te maken. De verdachte heeft zich bereid en gemotiveerd verklaard voor dit traject dat de nodige inzet en doorzettingsvermogen zal vragen. Met het oog daarop zal de rechtbank hieraan, zoals de reclassering heeft geadviseerd en door de officier van justitie op de terechtzitting is gevorderd, een proeftijd van drie jaar verbinden. Eveneens in lijn met het advies van de reclassering en anders dan door de verdediging bepleit, zal een drugsverbod deel uitmaken van de op te leggen bijzondere voorwaarden, omdat drugsgebruik een belangrijke trigger voor de psychotische klachten van de verdachte is geweest en in de toekomst opnieuw kan zijn.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een drugsverbod, een klinische opname in een zorginstelling, gevolgd dor ambulante behandelverplichting en aansluitend opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang alsmede het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 45, 57, 285, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-054969-23 feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10.081667-23) feiten 1, 2 en 3, het onder parketnummer 10.054969-2 feit 1 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10.067564-23 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
twee (2) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek, gedurende 36 maanden na heden;
3. de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn psychiatrische en cannabis problematiek klinisch laten opnemen in de forensische kliniek Fivoor, althans een soortgelijke zorginstelling die wordt geïndiceerd en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende een jaar, of zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instelling/reclassering verantwoord vindt;
4. De veroordeelde laat zich behandelen in een forensische polikliniek Fivoor of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waaronder het innemen van medicatie voor zover de zorgverlener dat nodig vindt;
5. De veroordeelde verblijft na het klinische traject in een instelling voor beschermd wonen of een maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
6. De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vast structuur;
7. De veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft inzicht in zijn financiën en schulden.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft met ingang van heden op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en A.A.T. Visscher, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 23 januari 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

11.Bijlage I

Tekst van de tenlasteleggingen en de gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10-081667-23
1
hij op of omstreeks 8 maart 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] in het gezicht te slaan of stompen;
2
hij op of omstreeks 8 maart 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een stoel op te pakken en/of te dreigen met die stoel naar die [slachtoffer01] te gooien, althans die stoel dreigend op te pakken en/ of te richten naar die [slachtoffer01] en/of
(daarbij) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: "Ik breek je nek", althans woorden van een
soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3
hij op of omstreeks 21 maart 2023 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 9,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( de feiten van de gevoegde zaak van parketnummer 10-054969-23)
1
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
opzettelijk en wederrechtelijk een intercom(installatie) en/of een schuifdeur, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Maasdelta, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk
[slachtoffer03] , in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden en/of mondeling,
heeft beledigd, door tegen of op de broek en/of de jas van die [slachtoffer03] , in elk geval in de richting van die [slachtoffer03] te spugen en/of (daarbij) tegen haar te zeggen "Ga terug naar je eigen land”, althans iets van een soortgelijke aard en/of strekking;
(het feit van de gevoegde zaak van parketnummer 10-067564-23)
hij op of omstreeks 10 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer02] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, in het gezicht heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, [slachtoffer02] heeft mishandeld door haar in het gezicht te trappen.