ECLI:NL:RBROT:2024:2050

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10.067085.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie personen voor geweld en bedreiging in vereniging

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die beschuldigd werden van het in vereniging plegen van geweld en bedreiging. De zaak kwam voort uit een incident waarbij de broer van een van de verdachten gewond raakte tijdens een vechtpartij. De verdachte, die op zoek ging naar de dader, heeft via sociale media bedreigende berichten verstuurd naar het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachten betrokken waren bij het geweld, ondanks dat niet kon worden vastgesteld wie welke handeling had verricht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele ten laste gelegde feiten, maar achtte andere feiten wel bewezen, waaronder bedreiging en openlijk geweld. De rechtbank legde een taakstraf op van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die door de verdachten hoofdelijk moesten worden betaald. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waaronder minderjarigen die getuige waren van het geweld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.067085.21
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Tegenspraak (279 Sv.)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres01] ,
raadsman mr. J.M.C. Wessels, advocaat te Hendrik-Ido-Ambacht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Bosmans heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 1.000,- met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 5 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en de verdediging heeft geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2
Bewijswaardering feiten 1, 2 en 4, vrijspraak feit 3
4.2.1
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde bedreiging aangevoerd dat voor een bewezenverklaring van een strafbare bedreiging sprake moet zijn van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling. Daarvan is in dezen geen sprake. De gebruikte teksten zijn geen van alle misdrijven tegen het leven van aangever gericht en/of vormen van zware mishandeling van aangever. Voor de feiten 2, 3 en 4 ontbreekt het bewijs voor de aanwezigheid van de verdachte ter plaatse, zodat zij ook van die feiten moet worden vrijgesproken.
4.2.2
Beoordeling
Anders dan de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de feiten 1, 2 primair en 4 subsidiair. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat, nadat het minderjarige broertje van de verdachte gewond was geraakt bij een vechtpartij, de verdachte op zoek is gegaan naar de dader. Zij zet daartoe de tekst ‘15 jarige jongen gezocht, [plaats01], Ebu’ op Snapchat. Ze komt uit bij [slachtoffer01] , waarna ze de tekst ‘We hebben hem gevonden’ post. Zij voegt hem toe op Snapchat en vervolgens worden vanaf haar telefoon de teksten ‘Ik weet wie je bent, we komen voor jou’, ‘In [plaats01] moet je achterom kijken’ en ‘Lach? Stuur je adres, dan lachen we samen’ gestuurd. Ze achterhaalt het adres van [slachtoffer01] en stuurt naar onder meer medeverdachte [medeverdachte01] de tekst ‘Guys, zijn jullie gereed om iemand te onthoofden? [medeverdachte01] stuurt daarop ‘Wie zijn hoofd. Waar’. Ook deelt de verdachte het adres van [slachtoffer01] met haar broertje, meldt hem daarbij dat ze er zelf heen gaat en dat zij het zelf gaat regelen. Voorts stuurt ze haar moeder de tekst ‘ze gaan klappen krijgen’. Ze vertrekt met haar echtgenoot, medeverdachte [medeverdachte02] , in hun Volkswagen Touran naar de woning van [medeverdachte01] in [plaats01] . Per chat overlegt ze met [medeverdachte01] met welke auto ze naar de woning van [slachtoffer01] zullen gaan. Ze komen uit op de Touran.
[medeverdachte01] en medeverdachte [medeverdachte02] zijn daarna met meerdere onbekend gebleven personen naar de woning van [slachtoffer01] in [plaats01] gegaan. Daar waren onder meer ook de vader van [slachtoffer01] , [naam01] , en zijn broer, [naam02] , aanwezig.
[naam02] hoorde gebonk op de deur en toen hij opendeed, werd hij meteen gegrepen door twee mannen. Er stonden nog meerdere personen bij. De twee mannen trokken hem naar buiten en hij kreeg een klap op zijn linkerslaap. Daarna is hij onder meer tegen zijn linkerzij en op zijn rug getrapt, op zodanige wijze dat hij uiteindelijk op de grond eindigde. [slachtoffer02] was ondertussen naar de deur gerend en toen hij buiten kwam, kreeg hij meteen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op zich gericht. [slachtoffer01] stond op dat moment op het balkon en sprong vanaf daar naar beneden. De man richtte het voorwerp eerst op de borst van [slachtoffer02] , daarna op [slachtoffer01] en vervolgens weer op [slachtoffer02] . Er ontstond vervolgens een worsteling tussen [slachtoffer02] en de man, waarbij [slachtoffer02] meerdere malen met het voorwerp op zijn hoofd is geslagen. Hij liep een hoofdwond op die is geplakt in het ziekenhuis.
Uit het bovenstaande volgt naar oordeel van de rechtbank in de eerste plaats dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde bedreiging. Mede gelet op de hierboven weergegeven omstandigheden waren de teksten geschikt om vrees aan te jagen en hadden zij een bedreigend karakter.
Ten aanzien van het onder de feiten 2 en 4 ten laste gelegde is de rol van de verdachte cruciaal. Zoals uit het bovenstaande blijkt, is zij degene die een motief had om [slachtoffer01] aan te pakken. Zij is degene die vervolgens het initiatief neemt om hem op te sporen en daarna schakelt zij de medeverdachten in. Zij is ook degene die de gehele actie organiseert. De verdachte wist dat de door haar ingeschakelde personen geweld zouden gebruiken. Dit was zelfs haar uitdrukkelijke bedoeling en zij heeft de anderen daartoe aangezet. Weliswaar bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat de verdachte ook zelf ter plaatse was, maar de rechtbank acht haar rol in de besluitvorming en de aanloop naar de wraakactie toe van dien aard dat zij tot het oordeel komt dat de verdachte daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten [medeverdachte02] en [medeverdachte01] .
De rechtbank zal de verdachte vrij spreken van de onder 4 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Uit het dossier volgt slechts dat [slachtoffer02] op het hoofd is geslagen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Niemand heeft echter verklaard over de kracht waarmee is geslagen en ook het materiaal waarvan het voorwerp is gemaakt is niet vastgesteld. Daarnaast is het slachtoffer bovenop de schedel geslagen, een (meer) solide deel van het hoofd. Dat betekent dat niet kan worden vastgesteld dat de klap op het hoofd de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat het slachtoffer als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Zoals uit het voorgaande volgt, acht de rechtbank het onder 4 subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld jegens [slachtoffer02] wel bewezen. Van het onderdeel ‘met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp’ zal de rechtbank haar vrij spreken. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat de verdachte ook opzet had op het gebruik van een (op een vuurwapen gelijkend) voorwerp bij het openlijke geweld.
Om dezelfde reden zal de rechtbank de verdachte ook vrijspreken van de onder 3 ten laste gelegde bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
4.2.3
Conclusie
Gelet op de hiervoor vermelde bevindingen die blijken uit de bewijsmiddelen, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten onder 1, 2 primair en 4 subsidiair bewezen.
4.3
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
zij op 7 maart 2021 te Brielle en/of [plaats01] , in elk geval in
Nederland
[slachtoffer01] (schriftelijk via Snapchat) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling,
door
- in haar (openbare) verhaal op Snapchat de tekst "15 jarige jongen gezocht,
[plaats01]. Ebu" en "We hebben hem gevonden" te plaatsen en
-die [slachtoffer01] , via een privébericht, dreigend de woorden toe te voegen "Ik weet wie
jij bent, we komen voor jou" en "In [plaats01] moet je achterom
kijken" en "Lach? Stuur je adres, dan lachen we samen", ;
2
zij op 7 maart 2021 te [plaats01] , openlijk, te weten op/aan de [straatnaam01]
, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te
weten [naam02] door
- met meerdere personen naar de woning gelegen aan [adres02]
te gaan en
-vervolgens op het raam en de deur te bonken, terwijl zij met meerdere
personen voor de woning stonden en
- die [slachtoffer01] met kracht naar buiten te trekken en naar de grond te
gooien en/of bewegen en
- die [slachtoffer01] tegen het hoofd te slaan en
- die [slachtoffer01] op/tegen de rug te
trappen;
4
zij op 7 maart 2021 te [plaats01]
openlijk, te weten, op/aan de [straatnaam01]
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer02] door
die
- meermalen op het hoofd te slaan;
5
zij op25 mei 2021 te Brielle
tezamen en in vereniging met een ander wapens als bedoeld in artikel
2 lid 1 categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig
op
een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk
- een nabootsing van een automatisch machinegeweer, welke door vorm en
afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een
automatisch machinegeweer, merk IMI type Uzi Pistol en
- een nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool, merk Smith &
Wesson, type SW1911 PC Custom en/
- een nabootsing van een (semi-)automatisch machinegeweer, welke door vorm en
afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een
(semi-)automatisch machinegeweer, merk FN-Herstal, type P90 Standard
Semi-Automatic en
- een nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool, merk Glock, model
17Gen4
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
Feit 2 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 4 subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 5:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft naar aanleiding van een vechtpartij tussen minderjarigen waarbij haar broertje gewond was geraakt, een goed gecoördineerde wraakactie met een duidelijk vooropgezet plan op touw gezet. De aangevers zijn overdonderd in hun eigen woning en zijn slachtoffer geworden van het hierboven omschreven grof openlijk geweld. In de woning waren meerdere minderjarige kinderen aanwezig, waaronder de twee dagen oude baby van een van de slachtoffers. Zij hebben moeten zien hoe hun vader en broers totaal onverwacht bij hun eigen woning werden opgezocht en aangevallen. Het is begrijpelijk dat de verdachte boos was omdat haar broertje slachtoffer was geworden van een geweldsincident, maar dat gegeven vormt in geen enkel opzicht een rechtvaardiging voor het bewezenverklaarde geweld.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De raadsman heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat het goed gaat met de verdachte. Zij woont inmiddels op Bonaire met haar echtgenoot en vier kinderen en is voornemens om na haar verlof haar werk te hervatten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan normaliter niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet echter op het tijdsverloop, het gegeven dat de verdachte haar leven verder op orde heeft en het feit dat zij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, zal de rechtbank daar van afzien. De rechtbank zal een taakstraf van na te noemen duur opleggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 206,54 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.200,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich ook in het geding gevoegd: [benadeelde partij02] ter zake van het onder 3 en 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18.352,92 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich als laatste in het geding gevoegd: [benadeelde partij03] ter zake van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250,- aan immateriële schade.
8.3
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van [benadeelde partij03] toe te wijzen. Verzocht is om de overige vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren nu er vrijspraak is verzocht voor de geweldsfeiten.
8.4
Standpunt verdediging
Gezien de bepleite vrijspraak ten aanzien van de feiten waarvoor de benadeelden zich in het geding hebben gevoegd, wordt verzocht de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.
8.5
Beoordeling
Vordering [benadeelde partij01] :
het causale verband tussen het verlies aan verdienvermogen en het bewezenverklaarde strafbare feit is gesteld noch gebleken en evenmin onderbouwd. Nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal in dit onderdeel van de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wel staat voldoende vast dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de verdachte het strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 7 maart 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering [benadeelde partij02] :
De verdachte is niet aansprakelijk voor de gevorderde materiële schade, nu die betrekking heeft op de gevolgen van het slaan met een voorwerp op het hoofd, terwijl zij van dit deel van de tenlastelegging is vrijgesproken. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wel is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Hiervoor is de verdachte wel deels aansprakelijk. Haar aandeel wordt op dit moment naar maatstaven van billijkheid vastgesteld op € 500,-.
Nu de verdachte het strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 7 maart 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering [benadeelde partij03]
De verdachte is vrijgesproken van feit 3 zodat de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk is in de vordering. Voor zover de vordering ook ziet op immateriële schade als gevolg van het onder feit 1 bewezenverklaarde feit wijst de rechtbank die vordering af. Zij is van oordeel dat door deze bedreiging geen op geld waardeerbare schade is geleden.
8.6
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding betalen van € 500-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] moet de verdachte een schadevergoeding betalen van 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregelen als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij [benadeelde partij03] .

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 en onder 4 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 200 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
194 urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
97 dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met haar mededaders zo, dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , in het proces gevoegd ten aanzien van feit 2 primair, te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade.
Veroordeelt de verdachte hoofdelijk met haar mededaders zo, dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , in het proces gevoegd ten aanzien van feit 4 subsidiair, te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro). Beide vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vorderingen;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij03] voorzover die ziet op schade als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde en verklaart die voor het overige niet-ontvankelijk;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij01]te betalen € 500,- (hoofdsom, zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij02]te betalen € 500,- (hoofdsom, zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling door veroordeelde of haar mededaders aan de benadeelde partijen tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. mr. A.M.G. van de Kragt en mr. J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter oudste rechter, jongste rechter, griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te Brielle en/of [plaats01] , in elk geval in
Nederland
[slachtoffer01] (schriftelijk via Snapchat) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- in haar (openbare) verhaal op Snapchat de tekst "15 jarige jongen gezocht,
[plaats01]. Ebu" en/of "We hebben hem gevonden" te plaatsen en/of
-die [slachtoffer01] , via een (privé)bericht, dreigend de woorden toe te voegen "Ik weet wie
jij bent, we komen voor jou" en/of "In [plaats01] moet je achterom
kijken" en/of "Lach? Stuur je adres, dan lachen we samen", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
2
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te [plaats01] , openlijk, te weten op/aan de [straatnaam01]
, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te
weten [slachtoffer03] door
- met meerdere personen naar de woning gelegen aan [adres02]
te gaan en/of
- ( vervolgens) op het raam en/of de deur te bonken, terwijl zij met meerdere
personen voor de woning stonden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer03] (met kracht) naar buiten te trekken en/of naar de grond te
gooien en/of bewegen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer03] op/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of
stompen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer03] op/tegen de rug, althans het lichaam te schoppen en/of
trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer03] heeft mishandeld door die Karim
- met meerdere personen naar de woning gelegen aan [adres02]
te gaan en/of
- ( vervolgens) op het raam en/of de deur te bonken, terwijl zij met meerdere
personen voor de woning stonden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer03] (met kracht) naar buiten te trekken en/of naar de grond te
gooien en/of bewegen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer03] op/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of
stompen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer03] op/tegen de rug, althans het lichaam te schoppen en/of
trappen;
3
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] te
richten en gericht te houden en/of door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
te tonen;
4
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer02]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer02] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, in elk geval een voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te [plaats01]
openlijk, te weten, op/aan de [straatnaam01] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer02] door
- meermalen/althans eenmaal met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd te slaan.
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 7 maart 2021 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer02] heeft mishandeld door die [slachtoffer02] meermalen, althans eenmaal
(met kracht) met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een
voorwerp op/tegen het hoofd te slaan;
5
zij op of omstreeks 25 mei 2021 te Brielle
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (een) wapen(s) als bedoeld in artikel
2 lid 1 categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig
op en wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk
- een nabootsing van een automatisch machinegeweer, welke door vorm en
afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een
automatisch machinegeweer, merk IMI type Uzi Pistol en/of
- een nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool, merk Smith &
Wesson, type SW1911 PC Custom en/of
- een nabootsing van een (semi-)automatisch machinegeweer, welke door vorm en
afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een
(semi-)automatisch machinegeweer, merk FN-Herstal, type P90 Standard
Semi-Automatic en/of
- een nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool, merk Glock, model
17Gen4
voorhanden heeft gehad.