3.1.[eiseres1] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[eiseres1] op grond van artikel 3:185 BW te machtigen tot het te gelde maken van de woning, staande en gelegen te [adres1] , tegen een prijs zoals geboden zal worden bij de door partijen ingeschakelde makelaar, dan wel via een verkoop bij opbod, tegen de hoogste prijs die alsdan geboden zal zijn, waarbij partijen de netto verkoopopbrengst in depot bij de notaris laten staan totdat partijen een akkoord hebben bereikt over de wijze van verdeling van deze netto-opbrengst of totdat de wijze van verdeling van deze netto-opbrengst in een onherroepelijk vonnis zal zijn vastgesteld althans te bepalen dat voornoemde woning zo spoedig mogelijk dient te worden verkocht en geleverd aan een derde;
[eiseres1] te machtigen om alles te mogen doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van dit onroerend goed, wat mede zal omvatten de bevoegdheid voor [eiseres1] om met de door partijen ingeschakelde makelaar de woning te betreden teneinde potentiële kopers die het pand willen bezichtigen rond te leiden, ook tegen de wil van [gedaagde1] , met de bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde1] tot het in de verkoop geven van het onroerende goed bij de door partijen ingeschakelde makelaar;
te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor eigendomsoverdracht en levering van het onroerende goed noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde1] , op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde1] na betekening van dit vonnis en na ommekomst van genoemde termijn in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 15.000;
[gedaagde1] te veroordelen om uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan de notariële overdracht de woning met het zijne en de zijnen te verlaten en te ontruimen, de woning in goede staat en leeg ter vrije beschikking te stellen van [eiseres1] , onder afgifte van alle sleutels aan [eiseres1] , en de woning verder niet meer te betreden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde1] na betekening van dit vonnis en na ommekomst van genoemde termijn in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 15.000, en met machtiging van [eiseres1] de ontruiming zo nodig te doen bewerkstellingen met de sterke arm van politie en justitie;
te bepalen dat [eiseres1] met ingang van het in deze te wijzen vonnis gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruiksrecht van de gezamenlijke woning aan [adres1] zonder enige gebruikersvergoeding aan [gedaagde1] verschuldigd te zijn, zulks met bevel aan [gedaagde1] deze woning te verlaten en niet meer te betreden totdat partijen onderling een akkoord hebben bereikt over de wijze van verdeling van deze woning of totdat de wijze van verdeling van deze woning in een onherroepelijk vonnis zal zijn vastgesteld.
Zowel primair als subsidiair:
[gedaagde1] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.