Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [verzoeker01] , verzoeker;
- mr. D.A. IJpelaar, advocaat van verzoeker.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 8 januari 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 24 januari 2024 bepaald. Tijdens deze zitting heeft de verweerster, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verzoek, mits er een voorwaarde in het vonnis wordt opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een bedreigende situatie verkeert, aangezien er een ontruimingsvonnis van 7 juni 2019 tegen hem is uitgesproken. Verzoeker heeft verklaard dat hij in de komende maanden voldoende inkomsten verwacht om de huur te kunnen betalen. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en verweerster afgewogen en besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing houdt in dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis wordt opgeschort voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid voor verzoeker om in de huurwoning te blijven zolang hij aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.