ECLI:NL:RBROT:2024:1961

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
C/10/653104 / HA ZA 23-168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst voor het plaatsen van een elektriciteitsstation en de rolverdeling tussen opdrachtgever, aannemer en netbeheerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Aannemersbedrijf Damsteegt B.V. en Joulz Infradiensten B.V. over een aannemingsovereenkomst voor de plaatsing van een elektriciteitsstation. De eiser, Aannemersbedrijf Damsteegt B.V., vorderde betaling van schadevergoeding van Joulz, omdat zij van mening was dat Joulz het elektriciteitsstation niet tijdig en deugdelijk had opgeleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 22 mei 2020 twee overeenkomsten hebben gesloten, waarbij de eerste betrekking had op de plaatsing van een elektriciteitsstation en de tweede op onderhoud en beheer. De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in detail besproken, waaronder de communicatie tussen partijen en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. De rechtbank oordeelde dat Joulz niet toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen, omdat de vertraging voornamelijk te wijten was aan de late aansluiting van het station op het elektriciteitsnet door de netbeheerder Stedin. De rechtbank concludeerde dat Damsteegt niet tijdig en deugdelijk in gebreke had gesteld, waardoor Joulz niet in verzuim was geraakt. De vorderingen van Damsteegt werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653104 / HA ZA 23-168
Vonnis van 13 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMERSBEDRIJF DAMSTEEGT B.V.,
gevestigd te Meerkerk (gemeente Vijfheerenlanden),
eiseres,
advocaat mr. A.G.W. van Kessel te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOULZ INFRADIENSTEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.C.J. Brinkhof te Rotterdam.
Partijen zullen hierna ‘Damsteegt’ en ‘Joulz' genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 februari 2023, met producties 1 tot en met 16;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 18;
  • de oproeping voor een mondelinge behandeling van 18 april 2023;
  • de zittingsagenda van 27 juli 2023;
  • het aanvullend bewijsstuk van de zijde van gedaagde met de aanvulling op productie 5 bij de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling van 7 september 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
  • de pleitnota van Damsteegt;
  • de pleitnota van Joulz.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 22 mei 2020 twee schriftelijke overeenkomsten gesloten. De eerste betreft een overeenkomst van aanneming voor de plaatsing van een 630 KVA elektriciteitsstation ten behoeve van Hotel Gorinchem aan [adres01] te [plaats01] (hierna: het station). De tweede betreft een overeenkomst tot onderhoud en beheer.
2.2.
Op bladzijde 2 van de offerte/aannemingsovereenkomst staat vermeld – weergegeven voor zover relevant:
“(…)
Naast de zaken benoemd in het aanbod kunnen we aanvullend ook andere zaken voor u regelen:
(…)
- Offerte en/of opdracht voor de netaansluiting regelen.
(…)
Om de stroomvoorziening compleet te maken moet u de volgende zaken nog zelf regelen:
- Transportcontract en een energieleveringscontract afsluiten.
2.3.
Verder staat in de offerte/aannemingsovereenkomst vermeld – weergegeven voor zover relevant:
“(…)
Dit complete aanbod bestaat uit de levering en realisatie van de door u aangevraagde installatie.(…)
Bijlage 1 Ons aanbod en extra mogelijkheden
Ons aanbod bestaat uit het leveren en plaatsen van een compactstation conform de eisen van de netbeheerder. Om aan deze eisen te voldoen zal het station als volgt worden ingericht:
- Inkoopinstallatie; dit is een (onzuivere) aansluiting die door de netbeheerder wordt geleverd;
- Transformator; oliegekoelde 630kVA.
(…)
Om dit project te realiseren zullen wij de projectbegeleiding verzorgen en zorgen voor een juiste afstemming met de netbeheerder. In overleg kunnen we ook de locatie van het station uitzetten.
Uitgangspunten
(…)
-De locatie voor het te plaatsen station wordt door u uitgezet in overleg met ons;
(…)
Deze aanbieding is exclusief:
- Het verzorgen van de netaansluiting en de comptabele meting;
2.4.
Op bladzijde 10 van de aannemingsovereenkomst staat het volgende vermeld – weergegeven voor zover relevant – met daaronder een handtekening van [naam01] als vertegenwoordiger van Damsteegt:
“(…)
Door ondertekening verklaar ik akkoord te zijn met de inhoud van deze offerte en de algemene voorwaarden. Rekening houdende met een gemiddelde levertijd van circa 18 werkweken (*15 werkweken) na opdracht en goedkeuring van de tekeningen, is de gewenste opleverdatum 11-9-2020.
2.5.
In de algemene leveringsvoorwaarden van Joulz staat het volgende vermeld – weergegeven voor zover relevant:

Artikel 7 Levertijd
1. Het tijdvak waarbinnen of het tijdstip waarop Opdrachtnemer het overeengekomen werk zal moeten hebben verricht, is vastgesteld in de verwachting dat de omstandigheden, waaronder de oplevering zal plaatsvinden, na de totstandkoming van de overeenkomst niet zullen wijzigen. De levertijd neemt een aanvang op de datum van de totstandkoming van de overeenkomst met een wachttijd van veertien dagen. De overeengekomen levertijd zal zoveel mogelijk in acht worden genomen, doch zal nimmer gelden als fatale termijn. Bij overschrijding van deze levertijd zal Opdrachtnemer in overleg treden met de Opdrachtgever.
(…)”
2.6.
In week 20 van 2020 is bepaald op welke locatie het elektriciteitsstation geplaatst diende te worden. Hierbij waren vertegenwoordigers van Damsteegt, Joulz en netbeheerder Stedin aanwezig.
2.7.
Damsteegt heeft op 2 juli 2020 met netbeheerder Stedin een transportovereenkomst gesloten.
2.8.
In week 36 van 2020 heeft Joulz het station op de afgesproken plaats neergezet.
2.9.
Op 15 december 2020 liet Stedin weten het ‘MSR’ niet in te kunnen schakelen omdat het station aan de “Stedin kant” te hoog stond waardoor een onveilige situatie ontstond met betrekking tot de dekking van de in te voeren kabels.
2.10.
Op 17 december 2020 heeft Damsteegt een brief gestuurd aan Joulz waarin zij onder andere schrijft Joulz aansprakelijk te stellen voor de schade die Damsteegt lijdt als gevolg van wanprestatie gepleegd door Joulz. In de brief staat onder andere het volgende vermeld:
“(…)
Op 11 september 2020 heeft Joulz het compactstation niet conform de overeenkomst van aanneming deugdelijk aan mijn cliënte opgeleverd. Zelfs heden 17 december 2020 – 14 weken na de fatale opleveringsdatum – is het compactstation nog steeds niet door Joulz in bedrijf gesteld.(…)
Hierbij sommeer ik Joulz om uiterlijk morgen d.d. 18 december 2020 te 17.00 uur het compactstation conform de overeenkomst van aanneming deugdelijk geïnstalleerd en voorzien van elektriciteit aan mijn cliënte Aannemersbedrijf Damsteegt B.V. te zullen opleveren.
(…)”
2.11.
Op 14 januari 2021 is het station op het elektriciteitsnetwerk aangesloten, waarna de hoofdschakelaar in het station door Joulz kon worden omgezet.
2.12.
Damsteegt heeft een 200 KVA stroomaggregaat gehuurd om (een deel van) het Hotel Gorinchem van stroom te voorzien. Dit aggregaat is in gebruik geweest tussen 5 oktober 2020 en 15 januari 2021. De kosten van het aggregaat bedragen € 47.373,41.

3.Het geschil

3.1.
Damsteegt vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Joulz te veroordelen tot betaling aan Damsteegt van de hoofdsom gelijk aan € 47.373,41;
Joulz te veroordelen tot betaling aan Damsteegt van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom gerekend over de gematigde periode tot de datum van de dagvaarding gelijk aan € 3.582,98;
Joulz te veroordelen in de kosten van deze procedure en de eventuele nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de tweede dag na betekening van het vonnis.
3.2.
Damsteegt legt – samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag:
- Op 11 september 2020 heeft Joulz het elektriciteitsstation niet conform de overeenkomst van aanneming tijdig en deugdelijk aan Damsteegt opgeleverd; de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk vond pas plaats op 14 januari 2021, waardoor sprake is van een contractuele overschrijding van 123 dagen;
- Nu de overeengekomen datum van 11 september 2020 een fatale opleveringsdatum betreft, is Joulz jegens Damsteegt vanaf 11 september 2020 contractueel in verzuim en schadeplichtig; een ingebrekestelling was daarvoor niet vereist;
- Omdat Joulz toerekenbaar tekort is gekomen in de plaatsing, de installatie en de projectbegeleiding, is zij jegens Damsteegt aansprakelijk voor de schade die Damsteegt hierdoor heeft geleden; Stedin heeft gehandeld in strijd met de waarschuwingsplicht van artikel 7:754 BW;
- Subsidiair is Joulz aansprakelijk voor de wanprestatie van Stedin.
3.3.
Joulz voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Damsteegt, althans tot niet-ontvankelijkverklaring van Damsteegt in haar vorderingen, en tot veroordeling van Damsteegt, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, in de kosten van het geding, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede tot veroordeling van Damsteegt in de nakosten.
3.4.
Joulz onderbouwt haar verweer als volgt.
i. i) Damsteegt heeft haar klachtplicht geschonden. Zij heeft Joulz pas op de hoogte gesteld van de vermeende niet-deugdelijke nakoming meer dan drie maanden na de constatering ervan. Hierdoor heeft zij niet voldaan aan de wettelijk vereiste bekwame tijd. Joulz is hierdoor in haar belangen geschaad. Als gevolg hiervan moet Damsteegt niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.
ii) De Algemene Leveringsvoorwaarden van Joulz zijn van toepassing.
iii) Joulz is niet toerekenbaar tekortgekomen in de nakoming van haar verplichtingen:
▪ Het uitzetten van de locatie was de verantwoordelijkheid van Damsteegt, in overleg met Joulz. Het regelen van de aanvraag bij de netbeheerder door Joulz was een mogelijkheid in de offerte waar Damsteegt niet voor heeft gekozen. Het leveren conform eisen van de netbeheerder ziet enkel op het type compactstation en de technische eisen. Het regelen van de netaansluiting en de afstemming met de netbeheerder hierover was een verplichting van Damsteegt.
▪ Joulz komt een beroep toe op overmacht, zowel op grond van de wet als op grond van de algemene voorwaarden, en was daardoor op grond van de algemene voorwaarden gerechtigd de overeenkomst zonder enige gehoudenheid tot schadevergoeding op te schorten.
▪ De overeengekomen termijn was geen fatale termijn maar een gewenste opleverdatum. Daarbij is een fatale termijn uitgesloten door de algemene voorwaarden. Joulz is dus nooit van rechtswege in verzuim geweest. Ook heeft Damsteegt Joulz niet rechtsgeldig in gebreke gesteld.
▪ Joulz had geen waarschuwingsplicht vanwege de deskundigheid van Damsteegt zelf en omdat de waarschuwingsplicht niet geldt voor fouten van door Damsteegt ingeschakelde derden.
iv) De netbeheerder is geen onderaannemer van Joulz omdat de netaansluiting niet onder de reikwijdte van de overeenkomst tussen Damsteegt en Joulz valt. Joulz kan dan ook niet voor fouten van de netbeheerder worden aangesproken.
v) Er is sprake van eigen schuld van Damsteegt ten aanzien van het hoogteverschil en de afstemming met de netbeheerder.
3.5.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de vertraging voornamelijk is ontstaan door de late aansluiting van het station op het electriciteitsnet en dat die aansluiting verder werd bemoeilijkt omdat er onvoldoende ‘dekking’ van de kabels was. De rechtbank zal hierna bespreken of Joulz hierin toerekenbaar tekort is geschoten.
de verplichtingen van Joulz
4.1.
Allereerst dient vastgesteld te worden welke verplichtingen Joulz had uit hoofde van de aannemingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst).
4.2.
Partijen hebben de overeenkomst gesloten ten behoeve van de levering en realisatie van het station door Joulz. De levering en plaatsing diende ‘conform de eisen van de netbeheerder’ te gebeuren. Damsteegt vat de verplichting zo op dat het niet kunnen aansluiten van het station op het elektriciteitsnet door Stedin betekent dat Joulz in deze verplichting is tekortgeschoten omdat de inbedrijfstelling niet kon worden gerealiseerd.
Joulz heeft in reactie daarop aangevoerd dat die bewoording ziet op het type station en de technische eisen die Stedin daaraan stelt. Damsteegt heeft die stelling van Joulz vervolgens onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat die stelling is komen vast te staan. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat aan het type te plaatsen station en aan de technische eisen voor de levering en de plaatsing van het station niet is voldaan.
4.3.
Ten aanzien van het uitzetten van de locatie volgt uit de tekst van de overeenkomst en de door beide partijen aangedragen omstandigheden dat dit een verplichting is waarvoor Joulz, Damsteegt en Stedin gedeelde verantwoordelijkheid droegen. De locatie zou door Damsteegt uitgezet worden in overleg met Joulz. Uit hetgeen partijen hebben verklaard volgt dat ook Stedin aanwezig is geweest bij de bepaling van de locatie. Alle partijen brachten hierbij hun eigen expertise in en dit kan dan ook niet als een verplichting worden opgevat die alleen voor Joulz gold.
4.4.
Onder de verplichtingen van Joulz viel evenmin de aansluiting op het elektriciteitsnet, zoals blijkt uit onder andere Bijlage 1 bij de overeenkomst, waarin staat dat de aanbieding exclusief het verzorgen van de netaansluiting is. Ook diende Damsteegt hiertoe een afzonderlijke transport- en leveringsovereenkomst met Stedin te sluiten. Verder is door Joulz onweersproken gesteld dat dit op grond van artikel 16 van de Elektriciteitswet een wettelijke taak is die exclusief op de netbeheerder rust. Deze aansluiting was dus geen verplichting van Joulz maar van Stedin. Door Damsteegt zijn onvoldoende feiten gesteld op basis waarvan kan worden aangenomen dat Joulz aansprakelijk is voor de niet-tijdige aansluiting door Stedin. Stedin was immers opdrachtnemer van Damsteegt en geen onderaannemer van Joulz.
4.5.
Damsteegt meent dat op Joulz de verplichting rustte tot projectbegeleiding en juiste afstemming met de netbeheerder. Joulz betwist die verplichting en stelt daartoe dat Damsteegt zelf verantwoordelijk was voor de afstemming met Stedin, nu Damsteegt en Stedin een afzonderlijk contract hadden gesloten voor de netaansluiting. Joulz heeft hiermee echter onvoldoende betwist dat zij wél een verplichting had ten aanzien van de overige aspecten van het project. Dat volgt ook uitdrukkelijk uit de tekst van de aanneemovereenkomst (zie hiervoor onder 2.3). Gezien de gewenste opleverdatum had Joulz haar verplichting tot ‘projectbegeleiding’ aldus moeten invullen dat zij op zijn minst een coördinerende rol innam met betrekking tot de oplevering. Joulz heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij die rol wel heeft vervuld. Hier moet wel tegenover worden gezet dat Damsteegt, tot de brief van 17 december 2020, geen beroep heeft gedaan op de rol van Joulz als projectbegeleider, nu onvoldoende is gebleken dat zij in de tussentijd contact heeft opgenomen met Joulz ten aanzien van de inbedrijfstelling van het station. Gebleken is dat Damsteegt zich in plaats daarvan voornamelijk tot Stedin heeft gericht.
toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Joulz
4.6.
Alvorens in te gaan op de overige onderdelen van de vordering, moet worden beoordeeld of de algemene voorwaarden van Joulz van toepassing zijn op de overeenkomst. In beginsel is een partij gebonden aan algemene voorwaarden wanneer zij de toepasselijkheid daarvan heeft aanvaard. Op bladzijde10 van de overeenkomst staat aangegeven dat de ondertekenaar zich akkoord verklaart met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden (zie hiervoor onder 2.4). Deze pagina is namens Damsteegt ondertekend. Hiermee staat vast dat toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is overeengekomen.
4.7.
Damsteegt heeft een beroep gedaan op vernietiging van de algemene voorwaarden omdat Joulz haar geen redelijke mogelijkheid zou hebben geboden om voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst kennis te nemen van de inhoud ervan. Dit beroep treft geen doel. Damsteegt stelt dat zij de algemene voorwaarden nooit heeft kunnen bekijken omdat het PDF-icoontje in de overeenkomst niet werkte. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat Joulz bij haar offerte als bijlage 5 onder andere een PDF-bestand met haar leveringsvoorwaarden had toegezonden. Hoewel niet vast is komen te staan of het PDF-icoontje naar behoren werkte, doet dit niet ter zake.In de begeleidende e-mail van 18 mei 2020 van Joulz is immers zichtbaar dat de algemene voorwaarden als PDF-bestand bij de e-mail zijn gevoegd. Voor zover deze link niet werkte, had het op de weg van Damsteegt gelegen om Joulz om toezending van de voorwaarden te vragen alvorens zij zich door de offerte te ondertekenen tevens akkoord verklaarde met de toepasselijkheid van die voorwaarden. Hieruit volgt dat de algemene voorwaarden van Joulz van toepassing zijn op de overeenkomst.
fatale leveringstermijn
4.8.
Damsteegt stelt dat een fatale termijn voor levering is overeengekomen omdat in de tekst van de overeenkomst meermaals een realisatie binnen vijftien weken staat en Joulz de opleverdatum van 11 september 2020 zowel in de tekst van de overeenkomst als in haar begeleidende e-mail heeft bevestigd. Joulz, daarentegen, stelt dat geen sprake is van een fatale termijn maar van een gewenste opleverdatum.
4.9.
De stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan van een andere strekking van de termijn dan die van een fatale termijn rusten op Joulz. Joulz heeft in dit verband aangevoerd dat allereerst uit de bepalingen van de overeenkomst en de door Damsteegt ondertekende tekst: “gewenste opleverdatum” (zie hiervoor onder 2.4) kan worden opgemaakt dat sprake was van een ‘gewenste’ datum in plaats van een fatale. Daarnaast beroept Joulz zich op artikel 7 van haar algemene voorwaarden, waarin bepaald is dat een overeengekomen levertijd nimmer zal gelden als fatale termijn.
4.10.
Joulz heeft daarmee voldaan aan haar bovengenoemde stelplicht. Damsteegt heeft deze door Joulz met voldoende argumenten onderbouwde strekking van bovengenoemde termijn vervolgens onvoldoende weersproken. Daarmee is vast komen te staan dat er geen fatale termijn is overeengekomen voor de oplevering van het station. Joulz is dus niet van rechtswege in verzuim geraakt.
deugdelijkheid van de ingebrekestelling
4.11.
Nog daargelaten of Joulz kan worden verweten dat er onvoldoende ‘dekking’ van de kabels was, is voor de opeisbaarheid van de vordering vereist dat Damsteegt Joulz deugdelijk in gebreke heeft gesteld. Voor een deugdelijke ingebrekestelling is vereist dat de schuldenaar een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld. De lengte van de termijn voor nakoming die aan de schuldenaar moet worden gegeven hangt af van de omstandigheden van het geval. Bij de beoordeling daarvan moet de functie van de ingebrekestelling in beschouwing worden genomen, namelijk het bieden aan de wederpartij van een laatste termijn om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen.
4.12.
Damsteegt stelt zich op het standpunt dat de termijn van één werkdag redelijk te achten was, omdat het station binnen één uur opgeleverd kon worden én omdat zij een groot belang had bij de inbedrijfstelling, omdat zij anders haar verplichtingen uit de huurovereenkomst met de exploitant van het hotel niet kon nakomen.
4.13.
De ingebrekestelling heeft pas op 17 december 2020 plaatsgevonden, terwijl Damsteegt echter al in september van 2020, na de gewenste termijn van oplevering, had geconstateerd dat Joulz in haar ogen haar verplichtingen niet was nagekomen. Hiermee heeft Damsteegt niet in lijn gehandeld met het door haar gestelde belang van spoedige inbedrijfstelling, integendeel. Het had namelijk op de weg van Damsteegt gelegen om Joulz in gebreke te stellen ten tijde van de constatering van de tekortkoming om zo Joulz de gelegenheid te geven alsnog aan haar verplichtingen te voldoen.
Nota benezonder overleg met Joulz heeft Damsteegt begin oktober 2020 besloten om het aggregaat te huren.
4.14.
Ten aanzien van de projectleiding kan worden vastgesteld dat Joulz weliswaar is tekortgeschoten maar daartoe niet deugdelijk in gebreke is gesteld. De sommatie in de brief van 17 december 2020 ziet namelijk uitsluitend op de feitelijke inwerkingstelling, waarvoor een termijn van één werkdag wordt gegeven. Deze termijn is dan ook niet redelijk te achten, nu Damsteegt Joulz daarmee geen gelegenheid heeft geboden om aan haar niet-nagekomen verplichtingen te voldoen.
4.15.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een deugdelijke ingebrekestelling, zodat Joulz niet in verzuim is geraakt. Het ontbreken van verzuim staat aan schadeplichtigheid van Joulz in de weg ten aanzien van haar verplichtingen voortvloeiend uit de aannemingsovereenkomst. Tot slot moet nog beoordeeld worden of Joulz heeft gehandeld in strijd met de wettelijke verplichting van artikel 7:754 BW.
waarschuwingsplicht
4.16.
Damsteegt heeft een beroep gedaan op schending door Joulz van de waarschuwingsplicht op grond van artikel 7:754 BW. Zij stelt dat Joulz haar had moeten waarschuwen voor de ongeschiktheid van de uitgezette locatie.
4.17.
Voor een geslaagd beroep op deze waarschuwingsplicht is vereist dat sprake is van een onjuistheid in de opdracht die de aannemer bij het aangaan of het uitvoeren van de opdracht kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Bij de beoordeling hiervan zijn de omstandigheden van het geval van belang, waaronder de deskundigheid die van de aannemer mocht worden verwacht en de specifieke deskundigheid waarover de aannemer in het concrete geval beschikt.
4.18.
Onvoldoende gebleken is dat Joulz wist dat de locatie ongeschikt was voor Stedin. Joulz stelt dat er geen wettelijke bepalingen of regelgeving bestaan die verplichtingen bevatten voor de ‘dekking’ van de kabels voor de aansluiting, waardoor zij niet wist of kon weten dat Stedin eisen stelt aan die dekking. Damsteegt heeft dit niet weersproken. Daarmee is de wetenschap van Joulz niet komen vast te staan.
4.19.
Daarnaast stelt Joulz zich op het standpunt dat, voor zover er ten aanzien van de locatie van het station een waarschuwingsplicht bestond, die waarschuwingsplicht op Stedin rustte, althans niet op Joulz, omdat Stedin een door Damsteegt ingeschakelde derde is. De rechtbank volgt dit standpunt. De deskundigheid ten aanzien van de vereisten voor de dekking kon niet van Joulz worden verwacht, nu Damsteegt en Joulz zijn overeengekomen dat het verzorgen van de netaansluiting niet onder de contractuele verplichtingen van Joulz valt en Damsteegt hiertoe een afzonderlijke overeenkomst met Stedin diende af te sluiten, hetgeen zij ook heeft gedaan. Daarmee staat vast dat Joulz niet alleen de ongeschiktheid niet kende maar ook dat Joulz deze redelijkerwijs ook niet hoefde te kennen.
beroep op eigen schuld
4.20.
Joulz heeft ook nog een beroep gedaan op eigen schuld van Damsteegt. Dit is een beroep op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW. Zulke eigen schuld van Damsteegt ziet op de vaststelling van de omvang van de schade. Zoals volgt uit hetgeen is overwogen in de voorafgaande rechtsoverwegingen, zijn de stellingen van Damsteegt niet toereikend voor het aannemen van enige aansprakelijkheid van Joulz jegens Damsteegt. De rechtbank hoeft dus niet toe te komen aan de beoordeling van eigen schuld van Joulz.
conclusie
4.21.
De vorderingen van Damsteegt zullen dus worden afgewezen.
4.22.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Damsteegt in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Joulz worden tot aan deze uitspraak begroot op:
griffierecht € 2.837,00
salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten in liquidatietarief IV)
nakosten € 173,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.438,00.
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Damsteegt in de proceskosten van € 5.438,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Joulz niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Joulz € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt Damsteegt in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten, als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.
3757/901/32