ECLI:NL:RBROT:2024:196

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
10/240923-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan ouderlijk gezag en ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan het wettelijk gezag en het plegen van ontuchtige handelingen met haar. De verdachte, geboren in Syrië in 2000, had een 11-jarig meisje ontmoet via TikTok. Op 17 september 2023 onttrok hij haar aan het ouderlijk gezag door haar mee te nemen naar zijn huis, waar hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd. De moeder van het slachtoffer deed aangifte van de vermissing van haar dochter, die zonder toestemming was weggegaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet bewust was van de minderjarigheid van het slachtoffer, maar dat hij wel de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij een minderjarige onttrok aan het wettelijk gezag. De rechtbank legde een taakstraf van 150 uur op, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank overwoog dat de seksuele handelingen van relatief geringe ernst waren en op vrijwillige basis plaatsvonden, wat meebracht dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet noodzakelijk was. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van €2000 aan immateriële schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/240923-23
Datum uitspraak: 3 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Syrië) op [geboortedatum01] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. M.K. Durdu-Agema, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte geen contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] ;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uur met aftrek van voorarrest, waarbij een dag voorarrest gelijkstaat aan twee uur taakstraf.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering (feit 1 – onttrekking wettelijk gezag)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit, omdat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op het feit dat het slachtoffer minderjarig was. De verdachte is er vanuit gegaan dat het slachtoffer (bijna) 18 jaar oud was. Het uiterlijk, de uitlatingen en de manier van doen van het slachtoffer gaven hem geen indicatie dat zij minderjarig was. Als hij had geweten dat het slachtoffer minderjarig was en dat zij geen toestemming van haar ouders had om met hem mee te gaan, had hij haar weer naar huis gebracht.
4.1.2
Beoordeling rechtbank
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
[slachtoffer01] (hierna: het slachtoffer) is geboren op [geboortedatum02] 2011 en was op de dag dat zij met de verdachte weg ging, nog net 11 jaar oud. Zij woonde thuis bij haar moeder. De moeder liet in de vroege ochtend van 17 september 2023 bij de politie de nachtelijke vermissing van haar dochter melden en deed aangifte van onttrekking aan het ouderlijk gezag. Zij gaf geen toestemming aan haar dochter om weg te gaan of aan iemand om haar dochter mee te nemen.
De verdachte en het slachtoffer hebben elkaar via Tiktok ontmoet. Het slachtoffer heeft in de gesprekken die zij met elkaar hadden, aangegeven 17 jaar te zijn en bijna 18 te worden. Op 16 september 2023 hebben zij afgesproken om elkaar ’s nachts te ontmoeten in Rotterdam. Zij zijn op 17 september 2023 in zijn auto naar het huis van de verdachte in Oss gereden en hebben hier samen geslapen. De volgende dag heeft de verdachte van 12:00 tot 17:00 uur gewerkt en is het slachtoffer in zijn auto blijven zitten. Op 18 september 2023 treffen verbalisanten hen rond 21:06 uur aan op de achterbank van de auto in Heesch.
De rechtbank overweegt als volgt ten aanzien van het bij de verdachte aanwezige (voorwaardelijk) opzet.
Het opzetvereiste is ten aanzien van onttrekking aan het wettelijk gezag tweeledig. In de eerste plaats dient het opzet gericht te zijn op de omstandigheid dat het slachtoffer een minderjarige betreft. In de tweede plaats dient het opzet betrekking te hebben op de wettigheid van het gezag. Hierbij geldt in beide gevallen dat het voorwaardelijk opzet als ondergrens geldt: de verdachte moet wetenschap hebben gehad van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden en moet die kans ten tijde van de gedraging bewust hebben aanvaard. De beantwoording van de vraag of deze gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De verdachte heeft tijdens zijn verhoren en ter terechtzitting verklaard dat hij er niet van op de hoogte was dat het slachtoffer minderjarig was, althans dat zij zo jong was. De rechtbank neemt dat laatste op zichzelf genomen aan. Het slachtoffer heeft immers in de gesprekken steeds gezegd dat zij 17 was en heeft gezegd dat zij bijna 18 zou worden. Ook blijkt uit verklaringen van de verdachte en van anderen en uit foto’s die zich in het dossier bevinden, dat het slachtoffer zich vaak ouder voordeed dan zij is. Niet alleen zegt zij ouder te zijn, zij kleedt zich ook bewust ouder, maakt zich op en draagt nepwimpers. Uit niets blijkt bovendien dat de verdachte een meisje van nog maar 11 jaar heeft willen – in de zin van vol opzet – meenemen. De rechtbank is desondanks van oordeel dat wel sprake was van voorwaardelijk opzet. Uit de gesprekken die de verdachte met het slachtoffer heeft gevoerd, blijkt dat zij nog niet de volwassen leeftijd had bereikt. Zij zegt zelf immers 17 jaar oud te zijn en dat wist de verdachte. Ook zegt het slachtoffer dat zij, hoewel zij dat heeft gevraagd, niet naar buiten mag. De verdachte heeft dat ook zo begrepen, want hij laat blijken dat hij daar niet blij mee is. Het slachtoffer zegt dat zij rond 2 uur ’s nachts wel weg kan. Het slachtoffer voegt hier later in het gesprek aan toe dat zij moet wachten tot haar moeder naar haar tante is. De verdachte vraagt vervolgens of haar moeder al weg is, waarop het slachtoffer ontkennend antwoordt en desgevraagd laat weten dat zij thuis is. Later, in de nacht, laat zij weten dat zij moeten wachten tot haar ouders echt in slaap zijn gevallen. De verdachte had dus te maken met iemand die, naar hij begreep, veel waarde moest hechten aan de toestemming van haar moeder. Ook wist hij dat het slachtoffer geen toestemming van haar moeder had om weg te gaan, wat zij tot tweemaal toe ook niet deed. Hieruit valt af te leiden dat het slachtoffer, naar de verdachte duidelijk was, nog onder het wettig gezag van haar ouders stond. Hij heeft nagelaten serieus navraag te doen bij haar ouders. De rechtbank heeft bovendien de bevindingen van de verbalisanten hierin meegewogen die het slachtoffer op de ten laste gelegde dagen hebben gezien. Zij hebben afzonderlijk van elkaar aangeven dat het ‘een vrij jong meisje’ betreft en dat zij ‘zeer zeker veel jonger is dan 18’. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zodoende willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij een minderjarige onttrok aan enig wettig gezag.
Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen verklaard.
4.2
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 2 – ontucht)
De verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van 17 september 2023 tot en met 18 september 2023
te Rotterdam en Oss en Heesch
opzettelijk
een minderjarige, [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum02] 2011,
heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag ;
2.
hij in de periode van 17 september 2023 tot en met 18 september 2023
te Oss ,
met [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum02] 2011, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het zoenen/kussen op/in de mond en op de wang
van die [minderjarige01] en- het laten aanraken van zijn, verdachtes, geslachtsdeel door die [slachtoffer01]
en- - het aanraken van de met kleding bedekte billen van die [slachtoffer01]
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag;
2.
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee feiten die met elkaar verband houden. Ten eerste heeft de verdachte een 11-jarig meisje onttrokken aan het wettig gezag. Dit deed hij door haar van huis op te halen en mee naar zijn huis te nemen en hier te laten verblijven nadat zij van huis was weggelopen. De verdachte heeft hierbij nagelaten te verifiëren of het slachtoffer daadwerkelijk zo oud was als zij hem had gezegd. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij hierdoor heeft verhinderd dat de ouders van het slachtoffer hun gezagstaak konden vervullen. Ook heeft hij hun met zijn handelen veel schrik aangejaagd en hen in grote bezorgdheid achtergelaten, met name nu het een jong slachtoffer betreft.
In de woning heeft de verdachte het slachtoffer een zuigzoen op de wang en in de nek gegeven. Daarnaast hebben ze ge(tong)zoend, heeft hij haar billen gestreeld en heeft het slachtoffer zijn geslachtsdeel aangeraakt. Minderjarigen, zeker 11-/12-jarigen zijn op seksueel gebied nog niet volgroeid, waardoor zij niet in staat zijn om zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact in te schatten en worden daarom door de wet beschermd.
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 december 2023. Uit dit rapport volgt dat de verdachte in 2015 vanuit Syrië naar Nederland is gekomen. Hij heeft hier een geregeld bestaan opgebouwd: hij huurt een woning in Oss en heeft twee banen. Er zijn verder geen zaken gevonden die door de Reclassering als zorgwekkend worden ervaren of aandacht verdienen. De verdachte heeft een duidelijk doel in zijn leven en beschikt over voldoende vaardigheden om deze doelen te bereiken. Volgens de Reclassering is het risico op recidive laag, het risico op letsel laag en het risico op onttrekking aan voorwaarden laag. De Reclassering vindt interventies of toezicht niet nodig, omdat op basis van de diagnostische instrumenten een laag risicoprofiel naar voren komt en de verdachte in staat wordt geacht om zelfstandig een delictvrij bestaan te leiden. De Reclassering heeft geen aanwijzingen gevonden die erop wijzen dat de verdachte afwijkend seksueel gedrag of een interesse in jeugdigen onder de 16 heeft.
De verdachte draagt de zorg voor zijn twee inwonende neefjes van 13 en 16 jaar. Door Nidos wordt maandelijks gecontroleerd of de zorg toereikend is. Er hebben zich geen problemen voorgedaan, waardoor het advies telkens positief was. Daarnaast heeft de verdachte twee jaar geleden een aanvraag gedaan voor een Nederlandse nationaliteit. Naar aanleiding van deze strafzaak is de verdachte echter schriftelijk op de hoogte gebracht dat de aanvraag om het Nederlanderschap is afgewezen.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Het is immers belangrijk dat ouders hun gezag kunnen uitoefenen over minderjarigen en minderjarigen moeten worden beschermd als hun seksuele ontwikkeling in het geding wordt gebracht door iemand die een stuk ouder is. Zeker bij een kind van nog maar 11 jaar oud. In de woorden van de moeder van het slachtoffer: zij ‘is een minderjarig meisje, en dit klopt gewoon niet’. De rechtbank is het daarmee eens.
De rechtbank zal toch afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat in deze zaak atypische aspecten meegewogen worden. De rechtbank houdt er rekening mee dat de seksuele handelingen van relatief geringe ernst waren en op vrijwillige basis en mede op eigen initiatief van het slachtoffer plaatsvonden. Het slachtoffer heeft de verdachte bovendien verteld dat zij aanmerkelijk ouder was dan haar werkelijke leeftijd, en hoewel de verdachte dat te makkelijk heeft aangenomen, kwam zij ook op derden -zoals in de schoolomgeving- ouder over. De verdachte had bovendien gevraagd of hij haar naar huis moest brengen. Ook wordt meegewogen dat de verdachte een first offender is en ter terechtzitting spijt betuigd heeft van zijn gedragingen. Ten slotte is van groot belang dat de rechtbank uit niets is gebleken dat de verdachte geïnteresseerd was (of is) in een seksuele relatie met een kind. Om bovenstaande redenen wordt in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf opgelegd naast een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank acht een contactverbod met betrekking tot het slachtoffer van belang. De rechtbank heeft geen aanleiding te veronderstellen dat de verdachte zelf initiatief zal nemen om contact zal zoeken. De verdachte heeft echter gesteld dat het slachtoffer contact met hem heeft gezocht, maar dat hij contact heeft geweigerd. In elk geval wil de rechtbank in dit vonnis duidelijk te maken dat dit contact er niet moet komen. Verdachte heeft daarbij, als volwassene, alle mogelijkheden om hier voor te zorgen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel passend en geboden.
Ten overvloede overweegt de rechtbank in verband met eventuele beslissingen van andere autoriteiten, die de verdachte zullen betreffen (zoals een beslissing over het Nederlanderschap of een verklaring omtrent het gedrag), dat zij er vanuit gaat dat die autoriteiten haar hiervoor vermelde, ten voordele van de verdachte strekkende overwegingen over het rapport van de Reclassering en de afdoening van deze a-typische zaak onder ogen zullen zien om in voorkomend geval op een evenredige en passende wijze beslissingen te nemen.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2000 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering begrijpelijk en voldoende onderbouwd. Het slachtoffer is nog erg jong en de feiten zijn voldoende ernstig om voor een schadevergoeding in aanmerking te komen. Het slachtoffer heeft als gevolg hiervan psychische schade opgelopen. De vordering dient volledig te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering is volgens de verdediging onvoldoende onderbouwd met concrete gegevens.
De vordering dient volledig te worden afgewezen of niet-ontvankelijk te worden verklaard. Indien er de rechtbank toch overgaat tot het toekennen van schadevergoeding, dient deze te worden gematigd.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen. Het verweer van de verdediging dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, wordt verworpen. Het gevorderde bedrag van € 2000 komt de rechtbank passend voor. De schade bestaat met name uit de logische en voorstelbare gevolgen van de door de verdachte gepleegde handelingen. De vader van het slachtoffer heeft ter terechtzitting bovendien de psychische gevolgen voor het slachtoffer geschetst. Het slachtoffer wil niet meer praten en is zichzelf gaan snijden. De rechtbank weegt daarnaast mee dat de gevolgen van de strafbare feiten voor het slachtoffer tevens zien op de schade aan de relatie met haar ouders. Maar ook die gevolgen zijn een rechtstreeks gevolg van de strafbare handelen van verdachte. Het gevorderde bedrag is passend en vraagt niet om een nadere onderbouwing.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 september 2022.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2000, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 247 en 279 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
verstaat dat tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft of als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig
maken;
stelt als
bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01]
gedurende de proeftijd;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
114 (honderdveertien) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
57 (zevenenvijftig) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 2.000 (zegge: tweeduizend euro),bestaande uit € 2000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 2.000(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 dagen, waarbij de toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van Laanen, voorzitter,
en mrs. W.A.F. Damen en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. S. Hoebe en D.C. van Beek, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 17 september 2023 tot en met 18 september 2023
te Rotterdam en/ of Oss en/ of Heesch, althans in Nederland,
opzettelijk
een minderjarige, [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum02] 20ll,
heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/ of aan het opzicht van
degene(n) die dit desbevoegd over haar uitoefende(n);
2
hij in of omstreeks de periode van 17 september 2023 tot en met 18 september 2023
te Rotterdam en/ of Oss en/ of Heesch,
met [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum02] 20ll, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het zoenen/kussen op/in de mond en/of op de wang, althans in/op het gezicht
van die [minderjarige01] en/ of
- het laten aanraken van zijn, verdachtes, (ontblote) geslachtsdeel door die [slachtoffer01]
en/ of
- het aanraken van de (al dan niet met kleding bedekte) vagina, althans de (al dan
niet met kleding bedekte) schaamstreek van die [minderjarige01] en/of
- het aanraken van de (al dan niet met kleding bedekte) billen van die [slachtoffer01]
;