Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 januari 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de akte van [eiseres01] , met één bijlage.
2.De beoordeling
.Dat de bedrijfsarts dat heeft gedaan is onvoldoende gebleken.
om een adequate diagnostiek en analyse te verkrijgen met daarbij een voorstel voor een meer passende behandeling’. Hieruit kan worden afgeleid dat het WPEX-traject kennelijk bedoeld was om een passend behandelingstraject te kunnen vaststellen en níet - zoals aanvankelijk werd aangegeven - een onderzoek naar de belastbaarheid van [eiseres01] . De kantonrechter volgt RBC niet in haar stelling dat de bedrijfsarts met de hiervoor genoemde formulering feitelijk heeft bedoeld dat het om een belastbaarheidsonderzoek gaat. Dat kan immers niet uit de inhoud van de verklaring worden afgeleid.
voor een ander traject heeft gekozen via haar vaste behandelaar waardoor de verwijzing (naar WPEX) niet heeft plaatsgevonden’. De bedrijfsarts wekt hiermee de suggestie dat [eiseres01] voor het andere intensiever traject heeft gekozen in plaats van het WPEX-traject. [eiseres01] was echter al met het andere, intensieve traject begonnen, nog vóór het moment dat de bedrijfsarts een verwijzing naar WPEX ter sprake had gebracht. Ook op dat punt roept de verklaring dus alleen maar meer vragen op. Een nadere toelichting van de bedrijfsarts op het voorgaande en op hetgeen zij nu daadwerkelijk met [eiseres01] over het WPEX-traject heeft besproken is dan ook zeer wenselijk, maar die is niet gegeven. Voor nadere bewijslevering op dit punt leent een kort geding zich bovendien niet.