In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een natuurlijke persoon uit een onbekende plaats, en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Belastingdienst en de rechtbank had de Belastingdienst opgedragen om binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. Eiseres heeft opnieuw beroep ingesteld omdat de Belastingdienst niet tijdig een besluit had genomen. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst een dwangsom verbeurt als hij de gestelde termijn overschrijdt. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, omdat er geen sprake was van weigerachtigheid van de Belastingdienst. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres recht heeft op vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op het bezwaar van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.