ECLI:NL:RBROT:2024:1927

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10/197036-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor geweldsdelicten tegen minderjarigen met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere geweldsdelicten tegen minderjarigen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij vijf geweldsfeiten, waaronder een steekincident en berovingen, waarbij hij samen met anderen optrad. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gemotiveerd en de verdachte strafbaar verklaard. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de bewezen verklaarde feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/197036-23
Datum uitspraak: 19 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam , meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [detentielocatie01] ,
raadsman mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het opnieuw aangevangen onderzoek op de terechtzitting van 5 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 5 februari 2024 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.J.A.W. Welten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (met uitzondering van het slaan met het vuurwapen), 2 (met uitzondering van het medeplegen), 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij en houden aan de aanwijzingen van de reclassering, dat hij zich zal houden aan een op te leggen contactverbod met [slachtoffer01] , [slachtoffer02] en [slachtoffer03] , zich zal houden aan een op te leggen gebiedsverbod en een gebiedsgebod, zoals aangegeven door de reclassering, met vordering deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

4.Bewijs

4.1.
Bewijsverweren
(feiten 1 en 2)
Aangevoerd is dat vrijspraak dient te volgen van deze feiten, omdat aangever hierover verschillende verhalen heeft verteld. In het ziekenhuis zou hij tegenover de politie hebben gezegd dat [bijnaam verdachte01] hem had gestoken, terwijl hij later tegen zijn moeder (hierna: [naam01] ) heeft verteld dat hij door twee personen was gestoken, zowel door [bijnaam verdachte01] (de verdachte) als door [naam02] , dit terwijl de aangever maar één steekwond heeft. Het letsel dat aangever is toegebracht betreft bovendien geen zwaar lichamelijk letsel.
(feit 3)
Ten aanzien van dit feit is eveneens vrijspraak bepleit, omdat voor de verklaring van aangever onvoldoende steunbewijs voorhanden is. De verklaring van [naam01] kan niet als zodanig worden aangemerkt, omdat die verklaring uit dezelfde bron komt, namelijk wat zij heeft gehoord van aangever. Verder zijn er belangrijke aanwijzingen die duiden op de schuld van anderen, wat weer duidt op het feit dat de verdachte onschuldig is.
(feiten 4 en 5)
Ook ten aanzien van deze feiten is vrijspraak bepleit, omdat met betrekking tot deze feiten de belangrijkste handelingen zijn verricht door de medeverdachte [medeverdachte01] . De verdachte kan daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. Als al kan worden bewezen dat de verdachte op de plaats delict was, kan namelijk niet worden bewezen dat er sprake was van medeplegen.
4.2.
Beoordeling bewijsverweren
(feiten 1 en 2)
Deze verweren worden verworpen.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat aangever één keer is gestoken. Dit wijst op een enkele steekbeweging door één persoon. Vrij kort na het incident, toen hij nog in het ziekenhuis was, heeft aangever tegen een verbalisant gezegd dat de verdachte degene was die hem heeft gestoken. Aangever had gevraagd of deze politiemedewerker zijn hand wilde vasthouden bij het hechten van zijn wond en vertrouwde deze kennelijk. Aangever was op dat moment volgens de beschrijving zeer onder de indruk van het incident, schokte hevig en rilde met zijn lijf. Deze verklaring onder moeilijke fysieke en mentale omstandigheden op doorvragen van de verbalisant wordt betrouwbaar geacht. Dit wordt ondersteund door de telefonische mededeling van [naam01] tegenover de verbalisant na het bezoek aan het ziekenhuis dat haar zoon had verteld dat de verdachte met een lang mes had gestoken. De latere mededeling van de verdachte aan [naam01] dat ook de bewoner van het huis ( [naam02] ) heeft gestoken wordt niet betrouwbaar geacht, aangezien -zoals gezegd- aangever maar één steekwond heeft opgelopen. Bovendien heeft [naam03] , een vriend van aangever, verklaard dat [naam02] niets heeft gedaan en heeft [naam02] zelf verklaard dat het raar is dat hij als dader wordt aangewezen omdat hij niks heeft gedaan.
Het letsel dat aangever door het steken met het mes heeft opgelopen betrof een steekwond in de heup van ongeveer 4 centimeter. De wond moest worden gehecht. Deze verwonding duidt erop dat aangever met een zekere kracht met het mes is gestoken. Gelet op de plaats waar hij is gestoken (in de heup, waar zich ook vitale lichaamsdelen bevinden) had die steek, anders dan door de raadsman is betoogd, zwaar lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is het met kracht steken met een mes op deze plaats gedaan met het opzet om dat letsel toe te brengen.
Aangever heeft verklaard te zijn beroofd van een hoody van het merk Nike, een bankpas op naam van [naam04] , twee OV-chipkaarten en een schoudertasje van het merk Equalité. Deze voorwerpen zijn tijdens de doorzoeking van diens woning teruggevonden in de kelderbox van de verdachte.
In samenhang met hiervoor overwogene acht de rechtbank de diefstal met geweld door de verdachte van deze voorwerpen bewezen.
(feit 3)
Het verweer dat er maar een bron is (aangever) die steun biedt voor het verwijt dat de verdachte bij deze beroving betrokken was, miskent dat tevens bewijs voorhanden is op grond van de camerabeelden van de beroving en de herkenning van de verdachte als een van de daders. Uit de bewijsmiddelen wordt tevens afgeleid dat de verdachte deze beroving pleegde samen met anderen. Het is niet zo dat alleen die anderen bij de beroving betrokken waren, zoals door de verdediging is betoogd.
(feiten 4 en 5 )
Dit verweer slaagt niet. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte op de plaats delict was en dat genoemde [medeverdachte01] en de verdachte op een zodanige manier bewust en nauw hebben samengewerkt dat zij beiden strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor zowel de beroving als de bedreiging.
4.3.
Bewijsmotivering en bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van wat hiervoor onder 4.2. is overwogen, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 6 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een tas (merk Equalité) met daarin, onder andere, meerdere, , OV-chipkaarten
eneen bankpas, een trainingspak (merk Nike)een iPhone 11 Pro Max, die aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] te slaan
- op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] te schoppen en/of te trappen
en
- een mes te tonen aan voornoemde [slachtoffer01] en
- met een mes, in de heup, van voornoemde [slachtoffer01] te steken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te trekken
en te richten op voornoemde [slachtoffer01] ;
2.
hij op 6 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een mes, in de heup, van voornoemde [slachtoffer01] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, op 27 juli 2023 te Rotterdam, op/aan de openbare weg, te weten de Groeninx van Zoelenlaan (winkelcentrum Keizerswaard) tezamen en in vereniging met anderen, enig geldbedrag, een (North Face) jas, een pinpas die aan [slachtoffer01] of [slachtoffer02] , toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer01] vast te pakken en te grijpen en die [slachtoffer01] vervolgens vast te houden en
- aan die [slachtoffer01] te trekken en te rukken en te belemmeren dat die [slachtoffer01] weg kan komen en en/of
- meerdere althans een van bovengenoemde goed(eren) aan te nemen en/of vast te
houden;
4.
hij op 17 juni 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, een Apple iPhone 13, die aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer03] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- één of meermalen die [slachtoffer03] dreigend de volgende woorden toe te voegen:
"Bel je vriend" en
- die [slachtoffer03] (met kracht) bij haar keel/nek vast te pakken en tegen een muur
(aan) te drukken/ duwen en vervolgens die [slachtoffer03] aan haar nek op te tillen
en
- die [slachtoffer03] onder dwang mee te nemen naar de kelderbox en
- een beweging te maken alsof hij, verdachte, een mes pakte en
- een vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkende voorwerp tegen de slaap,
van die [slachtoffer03] te zetten en te houden en
- daarbij die [slachtoffer03] dreigend de volgende woorden toe te voegen: "Bel je vriend.
Ik ga je echt schieten hé" en "Pak je telefoon en geef ons de code hiervan" en
"Geef mijn telefoon of ik schiet je",
5.
hij op 17 juni 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer03] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
- een vuurwapen, althans (een) vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen de slaap, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer03] te zetten en te houden en
- daarbij die [slachtoffer03] (dreigend) de volgende woorden toe te voegen: "Bel je vriend. Ik ga je echt schieten hé" en "Geef mijn telefoon of ik schiet je.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feiten 1 en 2 primair:
De eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van een poging tot zware mishandeling;
Feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feiten 4 en 5
De eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Inleiding
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Gepleegde feiten
De verdachte heeft in een winkelcentrum de jas van een jongen van 14 jaar met geweld afgepakt. Hij handelde daarbij samen met anderen. Het lijkt de bedoeling te zijn geweest om het slachtoffer naar buiten te lokken.
Enige weken later is diezelfde jongen in een woning, waar hij naar toe is gelokt of waar hij werd opgewacht, aangevallen. Hij is daarbij geslagen, geschopt, met een wapen bedreigd, met een wapen op zijn hoofd geslagen en met een mes in zijn heup gestoken. Tevens zijn daarbij diverse kledingstukken, schoenen en andere persoonlijke spullen van de jongen gestolen. Hij is in zijn boxershort en t-shirt de woning uit gevlucht. De verdachte, die daarbij ook weer niet alleen handelde, had een belangrijke rol bij dit incident. Hij heeft de steekwond toegebracht, had een wapen bij zich en heeft het slachtoffer geslagen.
De vermoedelijke reden van deze incidenten is dat het slachtoffer zou hebben “gesnitcht”, tegen de politie een verklaring zou hebben afgelegd over een eerder strafbaar feit dat door de verdachte en/of zijn mededader zou zijn gepleegd. Indien de aanleiding van deze incidenten daadwerkelijk het ‘snitchen’ van het slachtoffer betreft, is het handelen van de verdachte een ondermijning van de waarheidsvinding in een strafzaak. Deze eerste drie feiten zijn gericht tegen eenzelfde persoon, waarvan het voor de hand ligt dat die daardoor in het bijzonder angstig is geworden voor de verdachte. De verdachte is ook nog eens een stuk ouder dan het minderjarige slachtoffer wat zijn acties ook bepaald een laf karakter geeft. Door deze strafbare feiten en alles wat daar omheen speelde, is heel veel leed en stress toegebracht aan het nog jonge slachtoffer en zijn familie. Tevens hebben deze strafbare feiten gevoelens van onveiligheid bij andere personen opgeleverd.
De verdachte is ook betrokken geweest bij de beroving en bedreiging van een meisje van (niet meer dan) vijftien jaar, dat naar een kelderbox is meegenomen. Hij pleegde ook dit delict samen met een ander en ook hierbij is gedreigd en zijn een mes en een vuurwapen gehanteerd. Ook dit delict zal op het slachtoffer en haar omgeving veel impact hebben gehad.
Het gaat dus om drie ernstige strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 januari 2024 blijkt dat de verdachte al diverse malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bij de verdachte lijkt tot nu toe geen enkele interventie te helpen om te voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten begaat. Op de terechtzitting heeft hij ook geen enkele blijk gegeven van spijt of inzicht in zijn handelen.
Rapportages
Psycholoog [psycholoog01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 november 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis en van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Dit was ook zo ten tijde van de delicten. Er lijkt geen sprake te zijn geweest van impulsief gedrag maar meer van genoegdoening of financieel gewin, waarbij hij voldoende andere keuzemogelijkheden heeft gehad. Daarom is er vermoedelijk geen sprake geweest van een doorwerking van de normoverschrijdende gedragsstoornis in het ten laste gelegde (indien bewezen geacht). Derhalve wordt geadviseerd om de verdachte de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen.
Verder wordt geadviseerd de verdachte volgens het volwassenen strafrecht te berechten.
Reclassering Nederland heeft ook een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2023. Dit rapport houdt het volgende in. De jeugd van de verdachte wordt gekenmerkt door instabiliteit en gedragsproblemen, waardoor hij het speciaal onderwijs volgde en geen opleiding afrondde. Er zijn binnen het jeugdstrafrecht diverse interventies ingezet, waaronder jeugdreclassering, die zijn mislukt doordat hij zich niet hield aan afspraken. De verdachte handelt sociaal wenselijk en geeft niet werkelijk inzicht in zijn belevingswereld. Hij stelt zich externaliserend op en lijkt nergens verantwoordelijkheid voor te nemen. De verdachte heeft een pro-crimineel netwerk en staat bij de politie te boek als iemand die behoort tot een criminele/overlastgevende jeugdgroep. Opvallend is dat zowel medeverdachten als slachtoffers een stuk jonger zijn dan de verdachte. Vanuit zijn problematiek heeft de verdachte antisociale cognities en moeite met zich conformeren aan sociale normen en regels. Beschermende factoren ziet de reclassering op dit moment niet. Omdat de verdachte in de categorie adolescenten valt, moet de afweging gemaakt worden het adolescenten strafrecht toe te passen. De verdachte wordt geacht niet meer vatbaar te zijn voor een meer pedagogische aanpak. Zijn autonomie ontwikkeling zal moeten worden gestimuleerd. Geadviseerd wordt de verdachte volgens het volwassenen strafrecht te berechten.
Een op te leggen reclasseringstoezicht zal zich vooral richten op controle. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, contactverbod, locatieverbod (met elektronische monitoring), locatiegebod (met elektronische monitoring), dagbesteding en geen andere huisvesting zonder toestemming.
Gelet op de inhoud van dit rapport, de leeftijd van de verdachte ten tijde van de delicten (19 jaar) en de ernst en aard van de gepleegde delicten wordt het verzoek van de raadsman om de verdachte te berechten volgens het adolescentenstrafrecht afgewezen. De hoofdregel voor verdachten in de leeftijd tussen de 18 en 23 jaar is: volwassenen strafrecht, tenzij. In dit geval zijn geen gronden aannemelijk geworden om van deze uitzondering gebruik te moeten maken. Daarom zal de verdachte volgens het strafrecht voor volwassenen worden berecht.
Conclusie
Gelet op al het vorenstaande kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur. Bij de bepaling van die strafsoort en de duur daarvan is tevens acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu met de reclassering begeleiding en de andere voorgestelde bijzondere voorwaarden noodzakelijk worden geacht, zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorgestelde voorwaarden met uitzondering van de geadviseerde elektronische monitoring. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De vordering van de officier van justitie de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren wordt niet gevolgd, gelet op de duur van het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf.
Alles afwegend wordt de hierna te noemen straf passend en geboden geacht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer01] , raadsvrouw mr. I.K. Oosterveen, advocaat te Rotterdam : ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.464,95 voor materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- voor immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vergoeding voor materiële schade van € 1.464,95 is in voldoende mate onderbouwd en kan derhalve in haar geheel worden toegewezen. De gevorderde vergoeding voor immateriële schade is aan de hoge kant. Die vordering moet worden gematigd tot een bedrag van € 3.000,-. In totaal kan daarom een bedrag van € 4.464,95 worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
Nu vrijspraak is bepleit voor feit 3 dient de vordering ten aanzien van dat feit te worden afgewezen. De ter zake van feit 1 geclaimde Burberry jas is teruggebracht naar de benadeelde partij na het incident. Die jas is toen echter niet aangenomen. Het is niet de bedoeling de jas dan vervolgens in het strafproces te claimen.
De immateriële schade dient te worden gematigd conform de vergoeding die in gelijke gevallen wordt toegekend.
Beoordeling
Vaststaat dat de benadeelde partij bij de onder 1 bewezenverklaarde beroving, gepleegd op 6 augustus 2023, de Burberry jas is kwijtgeraakt. Niet weersproken is dat de vervangingswaarde van de jas € 980,- bedraagt. Van de gepleegde beroving is onmiddellijk melding gedaan bij de politie. Niet weersproken is dat op 24 augustus 2023, d.w.z. ongeveer 18 dagen later, iemand naar de woning van de benadeelde partij is gekomen om de jas terug te geven en dat de moeder van de benadeelde partij deze toen niet heeft willen aannemen en aan degene die de jas kwam brengen heeft meegedeeld dat het politieonderzoek nog liep en dat de jas moest worden afgeleverd bij de politie, wat niet is gebeurd. Hiermee heeft de benadeelde partij zijn recht op vergoeding voor de jas niet verspeeld. Anders dan door de verdediging is aangevoerd is de gevorderde vergoeding van € 980,- voor de jas dus toewijsbaar. Hoewel de jas niet in de tenlastelegging wordt genoemd kan die schade worden aangemerkt als rechtstreekse schade door het onder 1 bewezen verklaarde feit.
Nu is komen vast te staan dat de verder gevorderde vergoeding voor materiele schade aan de benadeelde partij is toegebracht door de onder 1, 2 primair en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten is dit ook rechtstreekse schade. De gevorderde vergoeding daarvoor is genoegzaam onderbouwd zal daarom ook worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid op dit moment worden vastgesteld op € 7.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de gevorderde vergoeding voor immateriële schade. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. Deze zal worden toegewezen vanaf 27 juli 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 8.964,95,- vermeerderd met de wettelijke rente. Om voor de benadeelde partij de inningsmogelijkheden te vergemakkelijken wordt tevens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 47, 55, 57, 285, 302, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
1. Meldplicht bij reclassering:
de veroordeelde zal zich na uitnodiging melden bij een nader aan te wijzen reclasseringsinstelling en zal zich houden aan andere afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt; hij zal zich voorts houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
2. Contactverbod:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact hebben met [slachtoffer01] , geboren in [geboorteplaats02] op [geboortedatum02] 2009, [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum03] 1974 en [slachtoffer03] , geboren in [geboorteplaats02] op [geboortedatum04] 2008, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
3. Locatieverbod:
de veroordeelde zal zich niet bevinden in het gebied dat is aangegeven op de plattegrond die als bijlage III bij dit vonnis is gehecht;
4. Dagbesteding:
de veroordeelde zal zich inspannen om betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur te vinden en te behouden.
5. Geen andere huisvesting zonder toestemming:
de veroordeelde zal na het ondergaan van zijn detentie zijn adres doorgeven aan voornoemde reclasseringsinstelling en zal niet gaan wonen/verblijven op een ander adres zonder toestemming te vragen van de reclassering;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 8.964,95(zegge: achtduizend negenhonderdvierenzestig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit € 1.464,95 aan materiële schadevergoeding en € 7.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 8.964,95 (zegge: achtduizend negenhonderdvierenzestig euro en vijfennegentig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.964,95 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
80 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. M.K. Asscheman-Versluis en P.A.M. Mevis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Onderzoek BREUK
hij op of omstreeks 6 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas (merk Equalité) met daarin, onder andere, meerdere, althans één, OV-chipkaarten, een bankpas, een oplader, een flesje parfum, een paar schoenen (merk New Balance), een pet (merk Under Armour), een trainingspak (merk Nike) en/of een iPhone 11 Pro Max, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door één of meermalen,
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend en/of hard voorwerp, en/of met gebalde vuist in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] te schoppen en/of te trappen
en/of
- meerdere, althans een, mes(sen), althans scherpe en/of puntige voorwerp(en) te trekken en/of te tonen aan voornoemde [slachtoffer01] en/of (vervolgens) met voornoemd(e) mes(sen), althans scherpe en/of puntige voorwerp(en) zwaaiende bewegingen te maken en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de heup, althans in het
lichaam, van voornoemde [slachtoffer01] te steken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te trekken en/of te richten op voornoemde [slachtoffer01] en/of (vervolgens) voornoemd
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd
van voornoemde [slachtoffer01] te houden/zetten;
2.
hij op of omstreeks 6 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de heup, althans in het lichaam, van voornoemde [slachtoffer01] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer01] heeft mishandeld door hem meermaals, althans éénmaal, in het gezicht, althans tegen het lichaam, te slaan en/of stompen.
3
Onderzoek PARVIS
hij, op of omstreeks 27 juli 2023, te Rotterdam, op/aan de openbare weg, te weten de Groeninx van Zoelenlaan (winkelcentrum Keizerswaard) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twintig euro, althans enig geldbedrag, een (North Face) jas, een pinpas en/of een vape, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( op verzoek en/of in samenspraak) die [slachtoffer01] naar een afgesproken plek te brengen en/of
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer01] en/of
- die [slachtoffer01] vast te pakken en/of te grijpen en die [slachtoffer01] (vervolgens) vast te houden en/of
- aan die [slachtoffer01] te trekken en/of te rukken en/of te belemmeren dat die [slachtoffer01] weg kan komen en/of
- een (handvat/onderdeel van) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (dreigend) te tonen aan die [slachtoffer01] en/of
- meerdere althans een van bovengenoemde goed(eren) aan te nemen en/of vast te
houden;
4
onderzoek AURELIA
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te Rotterdamtezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Apple iPhone 13, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer03] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer03] onverhoeds te benaderen en/of
- één of meermalen die [slachtoffer03] (dreigend) de volgende woorden toe te voegen: "Bel je vriend" en/of
- die [slachtoffer03] (met kracht) bij haar keel/nek vast te pakken en/of tegen een muur (aan) te drukken/ duwen en/of vervolgens die [slachtoffer03] aan haar nek op te tillen
en/of
- die [slachtoffer03] onder dwang mee te nemen naar de kelderbox en/of
- een beweging te maken alsof hij, verdachte, een mes pakte en/of
- een vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkende voorwerp op/tegen de slaap,
althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer03] te zetten en/of te houden en/of
- daarbij die [slachtoffer03] (dreigend) de volgende woorden toe te voegen: "Bel je vriend.
Ik ga je echt schieten hé" en/of "Pak je telefoon en geef ons de code hiervan" en/of
"Geef mijn telefoon of ik schiet je", althans woorden van soortgelijke dreigende aard
en/of strekking;
5.
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer03] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een vuurwapen, althans (een) vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen de slaap, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer03] te zetten en/of te houden en/of
- daarbij die [slachtoffer03] (dreigend) de volgende woorden toe te voegen: "Bel je vriend. Ik ga je echt schieten hé" en/of "Pak je telefoon en geef ons de code hiervan" en/of "Geef mijn telefoon of ik schiet je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.