ECLI:NL:RBROT:2024:1925

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
C/10/673593 / FA RK 24-1101
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling van een cliënt met een verstandelijke beperking

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met een verstandelijke beperking. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling die op 9 februari 2024 door de burgemeester van de gemeente Leiden was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die zich in een onveilige situatie bevond. Dit werd onderbouwd door de medische verklaring van een arts voor verstandelijk gehandicapten en de verklaringen van betrokkenen tijdens de mondelinge behandeling.

De rechtbank heeft geconstateerd dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn verstandelijke handicap, leidde tot een situatie waarin zowel de betrokkene zelf als anderen in gevaar waren. Er waren aanwijzingen dat de betrokkene impulsief en onberekenbaar was, wat leidde tot angst bij medebewoners en begeleiders. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar waren.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 28 maart 2024. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter S.L. Raphael en schriftelijk uitgewerkt door griffier M.E. Stoel. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/673593 / FA RK 24-1101
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 februari 2024 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[betrokkene1],
geboren op [geboortedatum1],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats1] ,
op dit moment verblijvende in [instelling1] te [plaats1] ,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 12 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 9 februari 2024;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam1] , arts voor verstandelijk gehandicapten, van 9 februari 2024;
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 3 december 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 februari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat (aanvankelijk telefonisch);
  • [naam2] , teamleider woongroep en een persoonlijk begeleider, verbonden aan [instelling1];
  • [naam3] , gedragsdeskundige en [naam4] , locatiemanager, verbonden aan Gemiva .

2.Beoordeling

2.1.
Op 9 februari 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Leiden ten behoeve van betrokkene een last tot inbewaringstelling genomen. Op 12 februari 2024 heeft het CIZ verzocht met betrekking tot betrokkene een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn verstandelijke handicap, te weten een verstandelijke beperking.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij betrokkene is sprake van hoogopgelopen spanningen. Hierdoor zijn zowel medebewoners als begeleiders bang voor hem. Betrokkene is impulsief en onberekenbaar, waardoor de kans bestaat dat hij anderen wat aandoet. Uit de voorgeschiedenis van betrokkene blijkt dat hij eerder in een vergelijkbare toestand verkeerde. Betrokkene is toen door een gebroken ruit gelopen, waarbij hij lichamelijk letsel opliep. Het risico op soortgelijk gedrag wordt als reëel ingeschat.
De locatiemanager heeft verklaard dat betrokkene in december 2023 dreigend was richting de begeleiding. Daarop is besloten een kernteam om betrokkene heen te zetten zodat er rust en duidelijkheid zou komen. Voorafgaand aan de opname heeft betrokkene de begeleiding niet meer binnen gelaten, met als gevolg dat een handgemeen is ontstaan tussen betrokkene en een begeleider. Hierdoor kon er geen begeleiding meer worden geboden aan betrokkene. Volgens de teamleider is betrokkene ook tijdens de opname lastig te begeleiden. Betrokkene vindt het lastig om met het programma mee te gaan en zich te houden aan afspraken en regels, wat regelmatig leidt tot incidenten. Betrokkene voelt zich overvraagd, onprettig bejegend en hierdoor onveilig. Hij laat zich soms vallen als het hem teveel wordt. Als hij overvraagd is, uit betrokkene dat op een excentrieke manier door te schreeuwen en te gillen. Betrokkene heeft moeite zich te ontlasten omdat hij zich onveilig voelt. De teamleider heeft verklaard dat zij middels een opname het dag/nachtritme van betrokkene willen herstellen en betrokkene een veilig gevoel willen geven. Geprobeerd wordt om de situatie te resetten. Betrokkene kan na de opname niet blijven op het ASVZ en volgens de locatiemanager wordt er gezocht naar een geschikte plek voor betrokkene. Betrokkene kan niet terug naar de oude plek, waar ook 16 anderen woonden. Gezocht wordt naar een plek zonder interactie met anderen.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder ingrijpende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf de inbewaringstelling in de accommodatie. Betrokkene heeft herhaaldelijk verklaard dat hij niet opgenomen wil zijn, omdat hij zich niet veilig voelt.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van een inbewaringstelling als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [betrokkene1] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 maart 2024.
Deze beschikking is op 15 februari 2024 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Stoel, griffier, en op 29 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.