In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [stichting01] en [bedrijf01] over de ontbinding van huurovereenkomsten wegens huurachterstand. [bedrijf01] huurt vier panden van [stichting01] en heeft volgens laatstgenoemde een huurachterstand van € 32.527,29. [stichting01] eist ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming van de panden, met betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten, een contractuele boete en proceskosten. [bedrijf01] betwist de huurachterstand en stelt een tegenvordering te hebben wegens herstelkosten en een te hoge huurprijs.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2024 heeft de kantonrechter de zaak besproken met beide partijen. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand € 31.609,51 bedraagt, lager dan door [stichting01] gesteld, en ontbindt de huurovereenkomsten. [bedrijf01] wordt veroordeeld om de panden, met uitzondering van [adres03], binnen een maand te ontruimen. Tevens moet [bedrijf01] een gebruiksvergoeding betalen tot de ontruiming en een contractuele boete van € 10.000,-, die is gematigd. De kantonrechter wijst de tegeneisen van [bedrijf01] af en veroordeelt haar tot betaling van de proceskosten, inclusief beslagkosten, die in totaal op € 4.081,92 worden begroot. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.