ECLI:NL:RBROT:2024:1898

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10/294932-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van harddrugs met MDMA

Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verrichten van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van harddrugs, specifiek MDMA. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 6 november 2023 in Dordrecht een bestelbus bestuurde waarin zich goederen bevonden die gebruikt worden voor de productie van XTC-pillen. De verdachte had op dat moment een tabletteermachine en MDMA in de laadruimte van de bus. Ondanks dat de verdachte verklaarde niet op de hoogte te zijn van de aard van de lading, oordeelde de rechtbank dat hij zich op geen enkel moment heeft gedistantieerd van het plan en bewust geen vragen heeft gesteld over de lading. Dit leidde tot de conclusie dat hij opzettelijk handelde bij de voorbereiding van een opiumdelict.

De rechtbank verwierp het pleidooi van de verdediging dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat de in beslag genomen goederen niet als MDMA konden worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij verdovende middelen vervoerde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en kreeg een proeftijd van twee jaar. Tevens werd een Apple iPhone verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt bij het plegen van het delict, terwijl de Samsung telefoon aan de verdachte werd teruggegeven.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank benadrukte dat harddrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijke strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/294932-23
Datum uitspraak: 29 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsman mr. K. Renssen, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van feit 1 en feit 2 (voor zover het betreft 5,7 gram MDMA);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, aangezien het ten laste gelegde opzet - ook in voorwaardelijke zin - niet kan worden bewezen. De verdachte had geen wetenschap en had evenmin redelijkerwijs moeten vermoeden dat de door hem vervoerde goederen en stoffen bestemd waren tot het plegen van drugsgerelateerde strafbare feiten. De verdachte heeft geen enkele kennis van de drugswereld en hij heeft de spullen achterin de bestelbus ook niet herkend als goederen die worden gebruikt om pillen te fabriceren. Ook het bestanddeel medeplegen (tezamen en in vereniging) kan niet bewezen worden, omdat de rol van de verdachte van onvoldoende materieel en intellectueel gewicht is geweest.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 6 november 2023 in Dordrecht een bestelbus heeft bestuurd, terwijl zich hierin goederen en stoffen bevonden die worden gebruikt voor het vervaardigen van XTC-pillen. In de laadruimte van de bus bevonden zich onder meer een tabletteermachine, waarop een hoeveelheid MDMA werd aangetroffen, en enkele kunststof bakken met diverse kleuren tabletteerpoeder. Voor de stoel van de bijrijder stond op de grond een doos met tabletteerstempels met bijpassende matrijs. Bij zijn aanhouding had de verdachte blauw/groene kleurstof op zijn handen.
De verdachte heeft verklaard dat hij door een vriend, de medeverdachte [medeverdachte01] , werd benaderd met het verzoek om hem te helpen bij het ophalen van een machine in de omgeving van Breda/Rijsbergen. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de verdachte een bestelbus opgehaald en is hij hiermee naar een loods in Rijsbergen gereden. Hier werden door [medeverdachte01] en een onbekend gebleven man meerdere goederen achterin de bus geladen, terwijl de verdachte als bestuurder opdracht kreeg om voorin de bus te blijven zitten. De verdachte heeft verklaard dat hij zich op dat moment realiseerde dat het “foute boel” was. Op verzoek van de beide medeverdachten hielp de verdachte om via de zijdeur van de bus een machine in te laden. Hierbij kreeg hij blauw poeder op zijn handen. De verdachte kreeg vervolgens een adres in Rijswijk en vertrok met de bus op weg naar dit adres, terwijl [medeverdachte01] in zijn eigen auto wegreed. De verdachte heeft verklaard dat hij voor zijn gevoel in een rijdende trein zat en ervoor heeft gekozen om geen verdere vragen te stellen met betrekking tot de aard van de door hem vervoerde lading.
Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat de verdachte door aldus te handelen in elk geval bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij goederen en stoffen zou vervoeren waarmee verdovende middelen kunnen worden bereid, dan wel vervaardigd. Ook wanneer wordt uitgegaan van zijn verklaring dat hij van tevoren niet op de hoogte was van het doel van de exercitie, blijft staan dat hij zich op geen enkel moment heeft gedistantieerd van het plan en hierover bewust geen nadere vragen heeft gesteld. Daarmee is sprake van opzettelijk handelen bij de voorbereiding van een opiumdelict. Ook heeft de verdachte met zijn aandeel aan deze voorbereiding een wezenlijke bijdrage geleverd. Hij heeft niet alleen de goederen en stoffen die noodzakelijk zijn voor het bereiden, bewerken en vervaardigen van XTC en MDMA vervoerd, maar heeft ook geholpen bij het inladen van de goederen in de bestelbus. Daarmee is sprake van medeplegen.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de goederen en stoffen bestemd waren voor het fabriceren van XTC-pillen die buiten het grondgebied van Nederland zouden worden gebracht. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het pleidooi tot vrijspraak wordt verworpen.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, nu de in beslag genomen bakken met poeder bij nader onderzoek geen MDMA bleken te bevatten. Het feit dat in de tabletteermachine een klein residu MDMA is gevonden, is onvoldoende voor het bewijs van (voorwaardelijk) opzet op het voorhanden hebben en vervoeren van dit middel.
4.2.2.
Beoordeling
Gelet op de onder 4.1.2. vastgestelde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij (restanten van) verdovende middelen voorhanden zou hebben en zou vervoeren. Dat een groot deel van het aangetroffen poeder geen MDMA bleek te bevatten, maar ‘slechts’ bestemd was als grondstof bij de fabricage van XTC-pillen, doet niet af aan de conclusie dat de verdachte ook bij het vervoeren en voorhanden hebben van een de aangetroffen hoeveelheid MDMA, opzettelijk heeft gehandeld.
4.2.3.
Conclusie
Het pleidooi tot vrijspraak wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 en feit 2 heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, op 6 november 2023, in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van een of meer (grote) hoeveelheden/eenheden Xtc-pillen en/of (bevattende) MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- voorwerpen, en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader(s), wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- een tabletteermachine en
- meerdere tabletteerstempels en
- tabletteerpoeder en
- magnesiumpoeder en
- cafeïne en
- een (mobiele) telefoon
-
5,7gram MDMA
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader(s) wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van die
feiten;
2
hij, op 6 november 2023, in Nederland
tezamen en in vereniging met ander,
opzettelijk vervoerd en aanwezig heeft gehad,
5,7gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1 Medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

2 Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de

Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft samen met een of meer anderen voorbereidingshandelingen verricht om daarmee het vervaardigen van harddrugs mogelijk te maken. Zij hebben daartoe goederen en stoffen voorhanden gehad en vervoerd die bestemd waren voor het bereiden en vervaardigen van die harddrugs. Daarnaast heeft hij, eveneens in vereniging met (een) ander(en), ongeveer 5,7 gram MDMA aanwezig gehad en vervoerd.
Het behoeft geen betoog dat dit ernstige feiten betreft. Harddrugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid en de illegale handel in harddrugs gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het faciliteren, het in stand houden en verder uitbreiden van drugsgebruik en drugshandel en de daarmee samenhangende sociale en maatschappelijke problemen. Tegen dit soort strafbare feiten dient daarom streng en consequent te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland te Den Haag heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 februari 2024. Dit rapport houdt onder meer in dat er geen bijzondere problemen spelen in het leven van de verdachte, dat hij een stabiele thuissituatie en een vaste relatie heeft, dat hij geen middelen gebruikt en geen psychische klachten ervaart. De reclassering schat het recidiverisico in als laag. Als aandachtspunt noemt de reclassering de vriendenkeuze van de verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op voornoemd rapport en op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.
De verdachte lijkt als gevolg van de strafbare feiten zich beter bewust met welke personen hij beter wel en niet kan omgaan om nieuwe justitiecontacten te voorkomen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Gelet op de geringe hoeveelheid MDMA die is aangetroffen, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te hoog. In strafmatigende zin houdt de rechtbank daarnaast rekening met het blanco strafblad van de verdachte, met zijn jeugdige leeftijd en met het gegeven dat hij inzicht en verantwoordelijkheid heeft getoond bij de door hem gepleegde strafbare feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting geen uitsluitsel kunnen geven over de status van de twee onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoons.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft de teruggave verzocht van de beide telefoons.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen Apple IPhone telefoon zal worden verbeurd verklaard, omdat feit 1 met behulp van dit voorwerp is begaan en voorbereid.
Ten aanzien van de in beslag genomen Samsung telefoon zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maanden niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit
schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart verbeurdals bijkomende straf voor feit 1:
Apple IPhone telefoon (goednummer: [nummer01] );
-
gelast de teruggaveaan verdachte van:
Samsung telefoon (goednummer: [nummer02] );
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en J.H.J. Verbaan, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 6 november 2023, te Dordrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van een of meer (grote) hoeveelheden/eenheden XTC-pillen en/of (bevattende) MDMA en/of amfetamine en/of Crystal Meth, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- een tabletteermachine en/of
- meerdere tabletteerstempels en/of
- tabletteerpoeder en/of
- magnesiumpoeder en/of
- cafeïne en/of
- meerdere (mobiele) telefoons en/of
- 1660 gram MDMA
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en);
2
hij, op of omstreeks 6 november 2023, te Dordrecht, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 1660 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.