Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mr. D.A. IJpelaar, advocaat van verzoeker;
- P.M. Hoornweg, werkzaam bij stichting Veritas (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 10 januari 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 24 januari 2024 vastgesteld. Tijdens de zitting is de advocaat van verzoeker verschenen, terwijl de verweerster, stichting Woonstad Rotterdam, geen vertegenwoordiger had gestuurd. De advocaat heeft aanvullende stukken ingediend, waaruit blijkt dat verzoeker recentelijk onder beschermingsbewind is gesteld en dat hij hulp nodig heeft bij het beheren van zijn financiën. De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat hij in gesprek is met verzoeker en dat de huur voor februari 2024 tijdig is voldaan.
Verweerster heeft het verzoek afgewezen, stellende dat de huurbetalingen sinds augustus 2023 niet zijn voldaan en dat er een aanzienlijke huurachterstand is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie voor verzoeker, gezien het vonnis van 10 december 2019 tot ontruiming en de aankondiging van ontruiming op 11 januari 2024. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, zwaarder laten wegen dan die van verweerster.
De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 februari 2024.