ECLI:NL:RBROT:2024:1874

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10.994512.17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging wegens overlijden van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die inmiddels is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 mei 2023 is overleden, wat van invloed is op de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. De raadsman van de verdachte, mr. P.A. Caljé, en de officier van justitie, mr. A.C. Schaafsma, hebben beiden het standpunt ingenomen dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, gezien het overlijden van de verdachte. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en geoordeeld dat, ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, het recht op strafvervolging vervalt met het overlijden van de verdachte. Hierdoor is de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de voorzitter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.994512.17
Datum uitspraak: 13 februari 2024
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
overleden te [plaats01] op [datum01] ,
raadsman mr. P.A. Caljé, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

3.1.
Standpunt verdediging en officier van justitie
De raadsman van de verdachte en de officier van justitie, mr. A.C. Schaafsma, hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, omdat de verdachte is overleden.
3.2.
Beoordeling
Uit het afschrift Basisregistratie Personen blijkt dat de verdachte op 20 mei 2023 in [plaats01] is overleden.
Ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt met het overlijden van de verdachte het recht van een strafvervolging. De officier van justitie dient aldus niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging.
3.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk.

4.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[medeverdachte rechtspersoon01] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks
de periode van 1 juli 2008 tot en met 7 oktober 2013 te 's-Gravenhage en/of
Leidschendam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de vennootschapsbelasting over
het/de jaar/jaren 2007 en/of 2008 en/of 2009 en/of 2010 en/of 2011 en/of 2012 onjuist en/of
onvolledig heeft/hebben gedaan, en/althans heeft/hebben doen of laten doen door (een)
ander(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s) (telkens) opzettelijk op in het/de bij naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te 's-Gravehage en/of elders in Nederland ingeleverde gezonden aangifte(n) voor de vennootschapsbelasting
(telkens) een te laag bedrag aan omzet en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of vermeld, en/althans door die een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden,
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) ertoe heeft/hebben gestrekt dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan niet in vereniging met één of meer ander(en) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) leiding heeft gegeven.