ECLI:NL:RBROT:2024:1863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
ROT 23/2998
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2024, wordt het beroep van eiseres, vertegenwoordigd door mr. N. Kose-Albayrak, behandeld. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar bezwaar tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 25 oktober 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het instellen van beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 50,-. De griffier heeft eiseres per aangetekende brief op 29 april 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar eiseres heeft dit niet tijdig gedaan. De gemachtigde van eiseres heeft wel een betaling gedaan op 12 mei 2023, maar deze betaling was niet correct gelabeld, waardoor de rechtbank deze niet als geldig kon beschouwen. Eiseres heeft niet gereageerd op verzoeken om verduidelijking van de betaling. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/2998

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2024 in de zaak tussen

[Naam], uit [Plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. N. Kose-Albayrak),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres wegens het uitblijven van een besluit op haar bezwaar tegen het besluit van verweerder van 25 oktober 2022.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een ‘goede’ reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht (tijdig) betaald?
4. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 29 april 2023 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet (tijdig) betalen verontschuldigbaar?
5. De gemachtigde van eiseres heeft bij e-mail van 3 juli 2023 aangegeven dat bij de betaling van het griffierecht op 12 mei 2023 een oude omschrijving is blijven staan met een andere naam en ander zaaknummer dan die van eiseres. De gemachtigde stelt dat de betaling van 12 mei 2023 hoort bij de zaak van eiseres. Naar aanleiding hiervan is door het Landelijk Dienstencentrum Rechtspraak meerdere keren informatie bij eiseres opgevraagd, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen verontschuldiging voor het niet (tijdig) betalen van het griffierecht bestaat.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in aanwezigheid van mr. I.F.A.M. Errington-Quaedvlieg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.