ECLI:NL:RBROT:2024:1812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
C/10/667474 / HA ZA 23-906
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiële vordering inzake inzage in verzekeringspolissen en correspondentie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft Delta Infratechniek B.V. een incidentele vordering ingediend tegen Selecta Infrastructuur B.V. Delta vorderde op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage in en afschrift van verschillende verzekeringspolissen en correspondentie met betrekking tot een schadevoorval nabij het Leppa Akwadukt. Delta stelde dat zij rechtmatig belang had bij deze informatie, die volgens haar noodzakelijk was voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van Selecta. Selecta heeft de vordering betwist en geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering.

De rechtbank heeft de incidentele vordering afgewezen. De rechtbank overwoog dat Selecta voldoende had voldaan aan de vordering door de relevante polissen over te leggen. Delta's stellingen over het bestaan van meerdere polissen werden als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat Delta geen rechtmatig belang had bij de gevraagde inzage in de overige documenten, aangezien de overgelegde polissen al voldoende informatie boden. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden, omdat Delta had aangevoerd dat Selecta de kosten van het incident nodeloos had veroorzaakt door de polissen pas laat ter beschikking te stellen. De hoofdzaak zal op 17 april 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van Selecta.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/667474 / HA ZA 23-906
Vonnis in incident van 6 maart 2024
in de zaak van
DELTA INFRATECHNIEK B.V.,
gevestigd te Rijssen,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. H.J. Ligtenbarg,
tegen
SELECTA INFRASTRUCTUUR B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker.
Partijen zullen hierna Delta en Selecta genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende incidentele vordering ex artikel 843a Rv,
  • de akte overlegging producties van Delta,
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv,
  • de akte uitlating producties van Delta.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

De incidentele vordering ex artikel 843a Rv

2.1.
Delta vordert dat Selecta bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot inzage in en afschrift van:
  • alle polissen van haar aansprakelijkheidsverzekeringen, alle polissen van haar werkmaterieelverzekeringen en alle polissen van haar overige verzekeringen die Selecta heeft afgesloten ter dekking voor de uit de raamovereenkomst voortvloeiende aansprakelijkheid,
  • alle meldingen die Selecta heeft gedaan bij (tussenpersonen van) haar verzekeringsmaatschappijen van het schadevoorval waarbij het folie nabij het Leppa Akwadukt is doorboord, inclusief alle bijbehorende correspondentie, bescheiden en onderliggende documenten,
  • alle correspondentie (inclusief bijlagen en onderliggende bescheiden) van (de tussenpersonen van) verzekeringsmaatschappijen zich uitlaten over de (omvang en/of reikwijdte van) de verzekeringsdekking in verband met schadevoorval waarbij het folie nabij het Leppa Akwadukt is doorboord,
een en ander op straffe van een dwangsom.
2.2.
Selecta heeft geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering.
De incidentele vordering wordt afgewezen
2.3.
De rechtbank wijst de incidentele vordering af. Daartoe wordt als volgt overwogen.
2.4.
Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (artikel 843a lid 1 en 4 Rv).
2.5.
Selecta heeft bij conclusie van antwoord in het incident de polis van een door haar afgesloten werkmaterieelverzekering en de polis van een aansprakelijkheidsverzekering overgelegd. Anders dan Delta stelt, heeft Selecta daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de vordering zoals vermeld in 2.1 (eerste gedachtestreepje). Delta wijst weliswaar op een brief van 25 januari 2023 waarin de advocaat van Selecta meldt op te treden namens Selecta
‘en haar werkmaterieelverzekeraars’(productie 19 dagvaarding), maar bij gebrek aan een nadere onderbouwing door Delta acht de rechtbank dit te vaag en te onbepaald om daarop de stelling te baseren dat er meerdere werkmaterieelverzekeringen door Selecta zijn afgesloten (in plaats van alleen de materieelverzekering waarvan nu de polis in het geding is gebracht). Delta heeft er ook nog op gewezen dat Selecta een uitdraai uit haar grootboek had kunnen overleggen om te onderbouwen dat uitsluitend de in het geding gebrachte polissen zijn afgesloten, maar daarmee miskent Delta dat het in de eerste plaats op haar weg ligt om haar stelling te onderbouwen dat er méér polissen zijn afgesloten dan alleen de in het geding gebrachte polissen. Hetgeen Delta heeft gesteld is daarvoor onvoldoende.
2.6.
Delta heeft ook nog gesteld dat uit de overgelegde verzekeringspolissen blijkt dat Selecta niet aan haar contractuele verplichtingen jegens Delta heeft voldaan (namelijk het afsluiten van voldoende verzekeringsdekking met Delta als medeverzekerde), maar die kwestie ligt in dit incident niet ter beoordeling en zal in de hoofdzaak moeten worden beoordeeld.
2.7.
Delta heeft ook afschrift gevorderd van (of inzage in) alle correspondentie die tussen Selecta en (tussenpersonen van) haar verzekeraars heeft plaatsgevonden met betrekking tot het schadevoorval, waaronder de schademeldingen. Omdat Selecta de polissen van de werkmaterieelverzekering en de aansprakelijkheidsverzekering bij incidentele conclusie van antwoord heeft overgelegd, valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet in te zien welk rechtmatig belang Delta dan nog heeft bij afschrift van de in 2.1 (tweede en derde gedachtestreepje) vermelde bescheiden, zeker niet als het zo is, zoals Delta stelt, dat zij op de polissen van Selecta ten onrechte niet als medeverzekerde is opgenomen. Hoe dan ook kan bij de huidige stand van zaken redelijkerwijs worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (artikel 843a lid 4 Rv). Dit laat onverlet dat bij de behandeling van de hoofdzaak betekenis kan toekomen aan de mate waarin Selecta inzage heeft gegeven in haar contacten met haar verzekeraar(s).
2.8.
Het voorgaande leidt dus tot de conclusie dat de gevorderde afgifte van (of inzage in) de in 2.1 vermelde gegevens wordt afgewezen.
Beslissing over de proceskosten van het incident wordt aangehouden
2.9.
Omdat de incidentele vordering wordt afgewezen, bestaat in beginsel aanleiding om Delta te veroordelen in de proceskosten in het incident. Delta heeft bij akte uitlating producties echter aangevoerd dat zij al veel eerder heeft gevraagd om de polissen van Selecta en dat deze pas bij conclusie van antwoord in het incident ter beschikking zijn gesteld. Om die reden heeft Selecta de kosten van het incident nodeloos veroorzaakt, aldus Delta. Selecta heeft zich hier nog niet over kunnen uitlaten. Daarom zal de rechtbank de beslissing over de proceskosten in het incident aanhouden tot het vonnis in de hoofdzaak.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
17 april 2024voor conclusie van antwoord aan de zijde van Selecta.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.
2438/1980