ECLI:NL:RBROT:2024:1798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
10/129199-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling medewerker containerterminal ECT in de Rotterdamse haven vanwege medeplegen invoer van 955 kilo cocaïne en niet-ambtelijke corruptie

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een medewerker van de containerterminal ECT, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 955 kilo cocaïne en niet-ambtelijke corruptie. De verdachte, die werkzaam was op de afdeling Gate and Administration Desk, had via de systemen van ECT containers bevraagd en gevolgd om de locaties door te geven aan medeplichtigen. Dit stelde hen in staat om de cocaïne uit de containers te halen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 jaar, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van 6 jaar, waarbij werd meegewogen dat de verdachte niet de organisator was van de transporten, maar wel een essentiële rol speelde door zijn vertrouwenspositie te misbruiken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat hij zich had laten omkopen. De rechtbank benadrukte de schadelijkheid van cocaïne voor de volksgezondheid en het risico van criminaliteit dat gepaard gaat met de drugshandel. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van de invoer van cocaïne en het aannemen van giften in strijd met zijn plicht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/129199-23
Datum uitspraak: 07 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] a [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. C. Karsdorp, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. drs. B. Lijnse heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Daarvoor worden de volgende standpunten aangevoerd. Feit 1 kan niet bewezen worden verklaardd omdat niet kan worden vastgesteld dat er cocaïne in de container met nummer [containernummer01] heeft gezeten. Bovendien wordt er in de tenlastelegging uitgegaan van 33 kilo cocaïne, terwijl in de nabijheid van de betreffende container een pakket cocaïne is aangetroffen met een netto gewicht van 998 gram. Ten aanzien van zowel de feiten 1 en 2 kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de invoer van cocaïne. Zelfs al zou de rechtbank van oordeel zijn dat de verdachte degene is geweest die in de ECT systemen heeft ingelogd, daarin de genoemde container heeft bevraagd en de gegevens en/of locatie van de betreffende container heeft doorgegeven, dan nog is niet gebleken dat hij ten tijde van het uitwisselen van die informatie wetenschap had of had moeten hebben van de beoogde invoer van cocaïne. Als laatste kan bij beide feiten medeplegen niet worden bewezen, nu er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. In het verlengde van deze verweren dient eveneens voor feit 3 vrijspraak te volgen. Niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte als medewerker van ECT geldbedragen heeft gevraagd en/of aangenomen, terwijl hij dit voor zijn werkgever heeft verzwegen.
4.1.2.
Beoordeling
Inleiding
In het strafrechtelijk onderzoek naar grootschalige drugshandel met de naam ‘Bembo’ zijn Google Pixel telefoons in beslag genomen. De Google Pixel telefoon betreft een zogenaamde Cryptofoon. De data uit de telefoons werd uitgelezen en geanalyseerd. Hierin kwamen chatgesprekken voor die wijzen op corruptie bij bedrijven in de Rotterdamse haven. Het betrof medewerkers van bedrijven die tegen forse betalingen diensten verlenen die cruciaal zijn bij de import van grote partijen cocaïne via de Rotterdamse haven. In deze chats wordt door ‘ [naam01] ’ dan wel ‘ [naam02] ’ (die dezelfde persoon betreft) gesproken over onder meer ‘onze man’ of ‘de loca’, die 24/7 in staat is om de actuele locatie van een container door te geven. Een cruciale schakel in het geheel om op het juiste moment drugs uit de container te kunnen halen of te kunnen switchen naar een ‘veilige’ container, die niet door de Douane wordt gecontroleerd.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is die in de gesprekken tussen de drugshandelaren als zodanig wordt aangeduid. Daarbij is het volgende van belang.
Feit 1
In een chat op een van de Google Pixel telefoons is een gesprek te lezen tussen ‘ [naam01] ’ en ‘ [naam03] ’. Uit dit gesprek blijkt dat er tussen 16 maart 2022 en 18 maart 2022 gebruik is gemaakt van twee medewerkers van de ECT, voor het bevragen van een container met daarin verdovende middelen. Op basis van bij ECT opgevraagde badge- en inloggegevens kan het volgende worden vastgesteld:
De verdachte was bij alle bevragingen op 16 maart 2022 thuis ingelogd en dus in de
mogelijkheid om de bevraging te doen. Hierbij valt op dat bij de bevraging omstreeks
17:26 uur gezegd wordt dat ‘de man’ bijna weer actief is, hetgeen overeenkomt met een
schermvergrendeling op dat tijdstip. Daarnaast heeft de verdachte volgens de inlogtijden veel langer gewerkt dan aan gewerkte uren verantwoord is. De verdachte was op 17 maart 2022 bij de bevraging omstreeks 13:18 uur ingelogd op een vaste werkplek en dus in de gelegenheid om de bevraging te doen. De verdachte heeft op 17 maart 2022, bij de bevragingen rondom 15:07 uur, 17:18 uur en 22:09 uur vanaf een thuiswerkplek ingelogd. Deze inlogmomenten zijn telkens voor de duur van een paar minuten en gelijktijdig met de momenten dat door [naam01] informatie met [naam03] werd gedeeld. Dit nadat de verdachte die dag al een ochtenddienst had gewerkt. De inlogmomenten thuis zijn volgens het rooster en urenoverzicht van de ECT ook niet verantwoord als gewerkte tijd. De verdachte was bij de bevragingen van 18 maart 2022 omstreeks 22:26 en 22:29 uur ingelogd op een vaste werkplek van de ECT. Hij was dus in de gelegenheid om de bevragingen te doen. Er wordt een foto van een schermafdruk uit het systeem gestuurd, waarbij de gebruikersnaam van de verdachte onderaan de schermafdruk zichtbaar is. Uit de door ECT verstrekte informatie volgt dat deze gebruikersnaam alleen in het scherm zichtbaar is, als deze persoon dit scherm opent. Dat zijn gebruikersnaam ook op een andere manier in het scherm terecht kan zijn gekomen, heeft de verdachte onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Bovenstaande bevragingen hebben betrekking op een container met nummer [containernummer01] . Op 18 maart 2022 hebben er op het haventerrein aanhoudingen plaatsgevonden nabij deze container. De volgende dag wordt daar door twee verbalisanten een grijskleurig pakket met verdovende middelen gevonden. Dit pakket bevond zich op ongeveer één meter afstand van de stapelreeks waarin deze container op één hoog was geplaatst en aan de kant van de opengeschroefde luiken van de container. Wat daarbij opviel is dat de buitenkant van het pakket erg schoon was, terwijl de rest van het haventerrein behoorlijk vies was. Dit duidt erop dat het pakket er nog niet lang lag. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het pakket afkomstig is uit deze container en dat deze container dus cocaïne bevatte.
Feit 2
Op 10 mei 2022 wordt in de chat om de locaties van een viertal containers gevraagd, te weten: [containernummer02] , [containernummer12], [containernummer13] en [containernummer03] . Kort hierop wordt er in de chat een foto van een handgeschreven briefje gestuurd, met daarop diezelfde containernummers en daarachter de status van die containers. De verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hett zijn handschrift is en dat hij dat briefje heeft geschreven. Op 11 mei 2022 wordt onder meer ook de container met nummer [containernummer04] gecheckt.
Op 10 mei wordt in de chat opgemerkt dat ‘de man’ cursus heeft de volgende dag, te weten 11 mei 2022. Op 12 mei 2022 wordt in de chat gezegd dat ‘de man’ werkzaam is op de afdeling ‘Data en Gate Control’. De afdeling binnen ECT die het meest overeenkomt met die naam is de afdeling ‘Gate and Administration Desk’ (hierna: GAD). Door de politie wordt vervolgens een zoekslag gemaakt om te onderzoeken welke mannen die werkzaam zijn op de afdeling GAD op 11 mei 2022 een cursus hebben gehad. Dit blijken er vijf te zijn. Van deze vijf mannen worden hun inlog- en badge activiteiten vergeleken met de tijdstippen van bevragingen in de chat. De inlog- en badge activiteiten van de verdachte komen daarbij, als enige, één op één overeen met deze bevragingen.
Op 12 mei 2022 zijn door de Douane personen op het haventerrein gezien. Na een zoekslag in de containerstacks waar deze personen zijn gezien, troffen de verbalisanten een sleepspoor aan naar een container met nummer [containernummer04] . In deze container lagen op de lading drie zwarte tassen met 62 pakketten verdovende middelen. In een nabije omgeving werd een zogenaamde hotelcontainer aangetroffen, te weten: de container met nummer [containernummer02] . Op 18 mei 2022 werd vervolgens door het bedrijf [bedrijf01] een lading verdovende middelen aangetroffen tussen hun lading hout. Het betrof hier de container met nummer [containernummer03] . Hierin lagen 889 pakketten met verdovende middelen.
In totaal gaat het hier dus om 954 kilo cocaïne. De containers met de nummers [containernummer02] , [containernummer04] en [containernummer03] , oftewel de hotelcontainer en de containers met verdovende middelen, zijn zoals hierboven opgemerkt in de chat opgevraagd en twee daarvan zijn door de verdachte in zijn handschrift op een papiertje geschreven, met daarachter de status van de containers.
Opzet
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen chats in combinatie met het voorgaande volgt dat de verdachte zich met het medeplegen van de invoer van cocaïne heeft beziggehouden. De rechtbank is van oordeel dat zijn opzet, in elk geval in voorwaardelijke zin, daarop gericht is geweest. De verdachte was thuis of op zijn werk telkens ingelogd op de momenten van bevraging. Daarbij valt op dat het vaak korte inlogmomenten zijn buiten zijn reguliere diensten om. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn handelen. De verdachte werkte al 27 jaar bij ECT. Dat bedrijf is bij uitstek bekend met het risico dat via containers cocaïne wordt ingevoerd in de Rotterdamse haven. Containerinformatie wordt door ECT als vertrouwelijke informatie beschouwd en er is een protocol voor het delen van informatie. Door de containernummers uit de chat en op het handgeschreven briefje van de verdachte in het chatgesprek en de in die containers aangetroffen cocaïne is er een directe link tussen het handelen van de verdachte en de aangetroffen cocaïne. Bovendien kreeg de verdachte dermate grote bedragen betaald (zie feit 3), dat het niet anders kon dan dat zijn informatie werd gebruikt voor de cocaïnehandel. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij betrokken zou raken bij de invoer van cocaïne in Nederland.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De verdachte heeft constant in contact gestaan met de medeverdachte die deelnemer was in de chat. Daarbij is de rol van verdachte, te weten het doorgeven van de locatie van de gevraagde containers, essentieel voor de medeplegers van invoer, omdat de containers op het zeer uitgestrekte haventerrein anders niet te vinden zouden zijn. De rechtbank kwalificeert zijn rol dan ook groter dan een faciliterende rol.
Feit 3
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte grote bedragen heeft aangenomen in ruil voor zijn diensten en daarmee is omgekocht.
4.1.3.
Conclusie
De verdachte heeft op voornoemde wijze geprobeerd anderen de gelegenheid te verschaffen om – in totaal – tenminste 955 kilo cocaïne Nederland in te voeren. Op grond van zijn gedragingen kan de verdachte als medepleger van de invoer van die cocaïne worden aangemerkt. Daarnaast is bewezen dat de verdachte in zijn functie als medewerker bij ECT giften heeft aangenomen voor het verrichten van de onder feit 3 vermelde handelingen en het aannemen van giften heeft verzwegen tegenover zijn werkgever.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

2.primairhij, in de periode van 11 mei 2022 tot en met 18 mei 2022, te Rotterdam en Oostvoorne, ,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,opzettelijkbinnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,ongeveer 954 kilogram,van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,

3
hij, in de periode van 15 maart 2022 tot en met 18 mei 2022 in Nederland,
anders dan als ambtenaar, te weten als medewerker op de afdeling Gate and Administration Desk,
werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij Hutchison Ports ECT Delta,
naar aanleiding van hetgeen hij, verdachte, (telkens) in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan,
een gift, te weten een of meerdere geldbedragen, heeft aangenomen ,
terwijl hij verdachte dit aannemen in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 primair:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2 primair:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3:
het, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in strijd met zijn plicht in zijn dienstbetrekking heeft gedaan, aannemen van een gift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen in een periode van drie maanden tweemaal grote hoeveelheden cocaïne ingevoerd. Het gaat in totaal om 955 kilo. Daarbij heeft hij zich laten omkopen. Voor het importeren van de grote hoeveelheden cocaïne was de rol van de verdachte als havenmedewerker essentieel. Hij werkte bij ECT Delta op de afdeling "Gate and Administration Desk", waar hij de locatie van containers kon raadplegen en waarin hij containers in de systemen kon volgen. Hij gaf de locaties van de containers vervolgens door aan zijn contacten. Door zijn handelen konden de ‘uithalers’ de containers waarin verdovende middelen werden vervoerd tijdig vinden. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij van zijn functie met een vertrouwenspositie – waarin hij niet voor niets goed wordt betaald om corruptie te voorkomen – misbruik heeft gemaakt.
Door zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de internationale drugshandel. Cocaïne is een voor de gezondheid zeer schadelijke stof en het is een zeer verslavende stof, iets wat de verdachte maar al te goed weet omdat hij zelf kampt met een cocaïneverslaving. Het behoeft dus geen betoog hoe schadelijk cocaïne is voor de volksgezondheid.
De ingevoerde hoeveelheden waren groot, zodat deze bestemd moeten zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het is algemeen bekend dat de handel in cocaïne uitermate winstgevend is. Hierdoor wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit in het bijzonder bij grensoverschrijdende handel in de invoer- en uitvoerlanden vaak gepaard gaat met vele vormen van criminaliteit. De verdachte heeft hiervoor kennelijk geen oog gehad en was uitsluitend uit op eigen financieel gewin.
In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij bij minimaal twee verschillende transporten betrokken is geweest en dus steeds opnieuw de beslissing heeft genomen om hieraan mee te werken.
Bij het bepalen van de hoogte van straf heeft de rechtbank verder gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 22 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank begrijpt dat de verdachte geen gemakkelijke tijd achter de rug heeft, met name vanwege de problemen in zijn gezin. De zoon van verdachte is te vroeg geboren en hierdoor is bij hem sprake van multiproblematiek. Dit heeft een grote invloed op het gezin en vraagt het nodige van de verdachte en zijn echtgenote. De echtgenote van de verdachte kent ook gezondheidsproblemen. De aanwezigheid van de verdachte thuis wordt daardoor gemist. Ondanks dat dit een vervelende situatie is, is de rechtbank van oordeel dat die situatie ook al bestond toen de verdachte besloot de strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van de verdachte rekening te houden met zijn thuissituatie.
7.2.
Conclusie van de rechtbank
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtspraak bieden voor het bepalen van de hoogte van de straf weinig houvast; de invoer van dit soort grote hoeveelheden cocaïne komt daar niet in voor en bovendien komt daar de corruptie nog bij. De rechtbank heeft dan ook vooral gelet op uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank neemt in de strafmaat mee dat de verdachte weliswaar een belangrijke rol speelde in de cocaïnetransporten, maar dat hij een schakel in een groter geheel is geweest. Uit het dossier blijkt niet dat hij de organisator van de transporten was. Het lijkt erop dat hij instructies ontving om welke containers het ging en hij daarvan de locatie doorgaf aan zijn contactpersonen. Zoals hiervoor beschreven houdt de rechtbank er wel in strafverzwarende zin rekening mee dat de verdachte misbruik maakte van zijn vertrouwenspositie bij zijn werkgever. Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar op zijn plaats.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 328ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mr. C. Sikkel en mr. M. van Zinnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 19 maart 2022, te Rotterdam en/of Oostvoorne,althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
ongeveer 33 kilogram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 19 maart 2022, te Rotterdam en/of Oostvoorne, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van ongeveer 33 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door, in afwijking van zijn reguliere werkzaamheden bij Hutchison Ports ECT Delta,
- in te loggen in een of meerdere geautomatiseerde systemen waartoe verdachte uit hoofde van zijn functie bij Hutchison Ports ECT Delta toegang had en/of
- de container [containernummer01] via voornoemde systemen te bevragen en/of te monitoren en/of
- de gegevens en/of locatie van de container [containernummer01] (vervolgens) door te geven aan (leden van) de criminele organisatie;
2
hij, in of omstreeks de periode van 11 mei 2022 tot en met 18 mei 2022, te Rotterdam en/of Oostvoorne
,althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
ongeveer 954 kilogram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 11 mei 2022 tot en met 18 mei 2022, te Rotterdam en/of Oostvoorne, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van ongeveer 954 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of anderebetaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door, in afwijking van zijn reguliere werkzaamheden bij Hutchison Ports ECT Delta,
- in te loggen in een of meerdere geautomatiseerde systemen waartoe verdachte uit hoofde van zijn functie bij Hutchison Ports ECT Delta toegang had en/of
- een of meerdere containers, te weten de containers [containernummer03] en/of [containernummer02] en/of [containernummer04] en/of [containernummer05] en/of [containernummer06] en/of [containernummer07] en/of [containernummer08] en/of [containernummer09] en/of [containernummer10] en/of [containernummer11] via voornoemde systemen te bevragen en/of te monitoren en/of
- de gegevens en/of locatie van voornoemde containers (vervolgens) door te geven aan (leden van) de criminele organisatie;
3
hij, op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 18 mei 2022 te Rotterdam en/of Oostvoorne, althans in Nederland,
anders dan als ambtenaar, te weten als medewerker op de afdeling Gate and Administration Desk,
werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij Hutchison Ports ECT Delta,
naar aanleiding van hetgeen hij, verdachte, (telkens) in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten,
een gift, belofte en/of dienst, te weten een of meerdere geldbedragen, heeft aangenomen en/of heeft gevraagd,
terwijl hij verdachte dit aannemen en/of vragen in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever en/of lastgever;