ECLI:NL:RBROT:2024:1768

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
C/10/673213 / KG ZA 24-106
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot medewerking aan de verkoop van een woning in kort geding

In deze zaak, die op 5 maart 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de man, eiser, een kort geding aangespannen tegen de vrouw, gedaagde, met betrekking tot de verkoop van een gezamenlijke woning. De man en de vrouw hebben een relatie gehad die bijna vier jaar geleden is beëindigd, maar zijn nog steeds samen eigenaar van de woning. De man wenst de woning te verkopen om een andere woning te kunnen kopen of huren, maar de vrouw werkt hier niet aan mee. De man heeft daarom verzocht om de vrouw te veroordelen tot medewerking aan de verkoop van de woning en om de woning te ontruimen indien zij niet meewerkt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 februari 2024 is de vrouw niet verschenen, waardoor de voorzieningenrechter verstek heeft verleend. De voorzieningenrechter heeft de eis van de man grotendeels toegewezen, met inachtneming van enkele voorwaarden. De vrouw is veroordeeld om binnen twee weken haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en om de woning te ontruimen indien zij niet tijdig voldoet aan de veroordelingen. Tevens is er een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd voor het niet voldoen aan bepaalde onderdelen van de uitspraak, met een maximum van € 10.000,00.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is en dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. Bouwman op 5 maart 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/673213 / KG ZA 24-106
Vonnis in kort geding van 5 maart 2024
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: Sliedrecht,
eiser,
advocaat mr. W.H. Benard te Capelle aan den IJssel,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: Sliedrecht,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘de man’ en ‘de vrouw’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 februari 2024, met bijlagen 1 tot en met 11;
  • de mondelinge behandeling op 27 februari 2024.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
De man en de vrouw hebben een relatie gehad. Die relatie is bijna vier jaar geleden geëindigd, maar partijen zijn nog wel samen eigenaar van een woning. De man wil die woning verkopen, omdat hij een andere woning wil kunnen kopen of huren. De vrouw werkt hier volgens de man niet aan mee. Daarom eist de man in deze zaak – samengevat weergegeven – dat de vrouw op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld om haar medewerking te geven aan de verkoop van de woning en, als de vrouw dat niet doet, te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde medewerking van de vrouw. Daarnaast eist de man dat de vrouw wordt veroordeeld om de woning te ontruimen en zich uit te schrijven van het adres van de woning als zij blijft weigeren haar medewerking te verlenen.
Verstekverlening tegen de vrouw
2.2.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de vrouw. De vrouw is namelijk niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 27 februari 2024, terwijl bij de oproeping van de vrouw in deze zaak alle wettelijke termijnen en regels in acht zijn genomen.
De eis van de man wordt grotendeels toegewezen
2.3.
De eis van de man komt de voorzieningenrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. Daarom wordt die eis toegewezen, met inachtneming van het volgende. Aan de onderdelen b., c. en f. van de eis onder I. wordt een dwangsom verbonden, omdat dit vonnis niet in de plaats van die door de vrouw te verrichten handelingen kan treden. Die dwangsom wordt gemaximeerd op € 10.000,00. Voor wat betreft de onderdelen a., d. en e. van de eis onder I. kan dit vonnis wel in de plaats treden van de door de vrouw te verrichten handelingen en dat wordt ten aanzien van die onderdelen dan ook bepaald. De onder het tweede gedachtestreepje van de eis onder II. geëiste machtiging om de tenuitvoerlegging van dit vonnis met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen wordt niet toegewezen, omdat de man voldoende heeft aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als de vrouw de woning niet vrijwillig verlaat en de deurwaarder op grond van artikel 3 van de Politiewet – zonder dat daar een machtiging van de rechter voor nodig is – eventueel bijstand van de politie kan inroepen. De onder het derde gedachtestreepje van de eis onder II. geëiste dwangsom wordt gesteld op € 100,00 per dag met een maximum € 2.500,00. De eis onder III. wordt afgewezen, omdat daar op dit moment onvoldoende spoedeisend belang bij bestaat. Als partijen het na verkoop en levering in onderling overleg niet eens kunnen worden over de verdeling van de verkoopopbrengst van de woning, kan de gerealiseerde overwaarde in depot onder de notaris blijven en kan de man over dat punt een bodemprocedure starten.
De partijen moeten hun eigen proceskosten betalen
2.4.
De man eist dat de vrouw zijn proceskosten moet betalen. In zaken tussen ex-partners wordt in het algemeen besloten tot compensatie van de proceskosten, wat inhoudt dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen. De gedachte daarachter is dat de afwikkeling van een relatie en alles wat daarmee samenhangt vaak gepaard gaat met persoonlijke en interrelationele moeilijkheden. De redelijkheid en billijkheid brengen daarom met zich mee dat niet te snel tot een proceskostenveroordeling wordt overgegaan.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt de vrouw om binnen twee weken na vandaag haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in [plaats01] , waarbij de verkoop van de woning zal plaatsvinden tegen een door makelaar [makelaar01] in Sliedrecht vast te stellen marktconforme vraag- en laatprijs en waarbij de levering zal plaatsvinden bij een door de koper aan te wijzen notaris, door de volgende handelingen te verrichten:
a. het plaatsen van haar handtekening op de overeenkomst van opdracht met de makelaar tot verkoop van de woning tegen een door de makelaar vast te stellen vraag- en laatprijs;
b. het verlenen van medewerking aan alle werkzaamheden van de makelaar voor het te koop zetten van de woning, zoals het laten inmeten van de woning, het laten maken van foto’s en afgifte van de sleutels aan de makelaar;
c. het laten bezichtigen van de woning aan potentiële kopers binnen een week nadat een potentiële koper zich heeft gemeld bij de makelaar;
d. het plaatsen van een handtekening op de koopovereenkomst, indien een koper bereid is de door de makelaar aangehouden verkoopprijs of een hoger bedrag te betalen;
e. het ondertekenen van de daartoe benodigde documenten terzake de overdracht van de woning aan de koper en de afwikkeling van de hypothecaire geldlening; en
f. het leeg en opgeruimd achterlaten van de woning en het verstrekken van de sleutels bij het opleveren van de woning;
3.2.
veroordeelt de vrouw om aan de man te betalen een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij niet tijdig voldoet aan de onderdelen b., c. en/of f. hiervoor, met dien verstande dat de vrouw op dit punt maximaal € 10.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
3.3.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de door de vrouw te verrichten handelingen onder a., d. en/of e. hiervoor als de vrouw die handelingen niet tijdig verricht;
en in het geval dat de vrouw zes weken na vandaag nog steeds weigert haar medewerking te verlenen aan de onderdelen b., c. en/of f. hiervoor:
3.4.
veroordeelt de vrouw om de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in [plaats01] binnen acht weken na vandaag te verlaten met alle personen en zaken die zich daar vanwege de vrouw bevinden en die woning verlaten te houden;
3.5.
veroordeelt de vrouw om zich binnen twee weken na de daadwerkelijke ontruiming van de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in [plaats01] uit te (laten) schrijven van dat adres in de Basisregistratie Personen van de gemeente Sliedrecht;
3.6.
veroordeelt de vrouw om aan de man te betalen een dwangsom van € 100,00 per dag dat zij niet tijdig voldoet aan de veroordeling onder 3.5. hiervoor, met dien verstande dat de vrouw op dit punt maximaal € 2.500,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
3.9.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.
[3349 / 1729]