ECLI:NL:RBROT:2024:1732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
10346538 CV EXPL 23-5403
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling huurachterstand door Stichting Maasdelta Groep

In deze zaak vordert Stichting Maasdelta Groep, gevestigd in Spijkenisse, betaling van een huurachterstand door de gedaagde partij. De huurachterstand bedraagt op het moment van de uitspraak € 2.741,68, en de kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde01], niet heeft gereageerd op de laatste akte van Maasdelta, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld. Tijdens een eerdere mondelinge behandeling op 21 juni 2023 was de huurachterstand nog € 471,84, maar deze is sindsdien opgelopen. De kantonrechter heeft geconstateerd dat er geen bewijs is dat [gedaagde01] onder bewind is gesteld, wat van belang is voor de beoordeling van de vordering.

De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 648,78 en rente van € 124,88. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.624,81. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Maasdelta direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ook al is er mogelijk nog hoger beroep mogelijk. De uitspraak is gedaan door mr. E.I. Mentink op 23 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10346538 CV EXPL 23-5403
datum uitspraak: 23 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasdelta Groep,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. Vermeulen,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Q.F.B.W. Kendall.
De partijen worden hierna ‘Maasdelta’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 februari 2023, met bijlagen;
  • de mail van 23 februari 2023 van Maasdelta;
  • de conclusie van antwoord, met bijlagen;
  • de akte van Maasdelta voor de mondelinge behandeling van 21 juni 2023;
  • de akte van Maasdelta voor de rolzitting van 20 december 2023.
[gedaagde01] heeft niet gereageerd op de laatste akte van Maasdelta, hoewel zij daartoe naar behoren in de gelegenheid is gesteld.
1.2.
Tijdens een mondelinge behandeling op 21 juni 2023 is de zaak besproken. Daarbij waren aanwezig de gemachtigde van Maasdelta en [gedaagde01] met haar gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over en wat is er gebeurd in deze procedure?
2.1.
[gedaagde01] huurt een woning van Maasdelta. De huur is nu € 751,14 per maand.
2.2.
Maasdelta eiste in eerste instantie onder meer ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen vanwege het bestaan van een huurachterstand en betaling van die huurachterstand. [gedaagde01] heeft verweer gevoerd dat zich vooral richtte tegen ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling tot ontruiming van het gehuurde.
2.3.
[gedaagde01] heeft meerdere betalingen gedaan om de betalingsachterstand in te lopen. Op de zitting van 21 juni 2023 bleek de huurachterstand nog € 471,84 te bedragen. Dit gaf Maasdelta aanleiding de vorderingen tot ontbinding en ontruiming in te trekken. Partijen hebben vervolgens op die zitting een voorlopige betalingsregeling getroffen onder de voorwaarde dat [gedaagde01] medewerking zou (blijven) verlenen aan schuldhulpverlening en mogelijke onderbewindstelling.
2.4.
Bij akte voor de rolzitting van 20 december 2023 heeft Maasdelta gesteld dat de huurachterstand inmiddels is opgelopen tot € 2.741,68. De kantonrechter begrijpt dat Maasdelta betaling van dat bedrag nu eist, en ook een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en rente.
bewind?
2.5.
Maasdelta heeft in haar laatste akte gesteld dat uit de openbare registers niet is gebleken dat [gedaagde01] inmiddels onder bewind is gesteld. [gedaagde01] heeft hier niet op gereageerd.
De kantonrechter heeft geconstateerd dat de naam van [gedaagde01] niet voorkomt in het Centraal curatele- en bewindregister. Er wordt dan ook van uitgegaan dat [gedaagde01] niet inmiddels onder bewind is gesteld.
huurachterstand
2.6.
[gedaagde01] wordt veroordeeld om € 2.741,68 aan huurachterstand aan Maasdelta te betalen. Maasdelta heeft gesteld dat dit de hoogte van de huurachterstand is, berekend tot en met de maand december 2023, en heeft ter onderbouwing van deze stelling een specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht. De kantonrechter gaat uit van de juistheid van deze stelling, omdat [gedaagde01] hier niet op heeft gereageerd en dit dus niet heeft betwist.
buitengerechtelijke incassokosten
2.7.
De incassokosten van € 648,78 (met btw) worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
rente
2.8.
De rente wordt toegewezen, omdat Maasdelta genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [gedaagde01] aan Maasdelta moet betalen de rente van € 124,88 die Maasdelta heeft berekend tot de dag van dagvaarding.
proceskosten
2.9.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Maasdelta op € 128,31 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht, € 847,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.624,81. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Maasdelta te betalen € 3.515,34 aan huurachterstand berekend tot en met december 2023, vervallen rente en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding over het bedrag van € 5.738,37 dat op de dag van dagvaarding openstond aan huurachterstand tot de dag dat dat bedrag volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Maasdelta worden begroot op € 1.624,81;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
757