ECLI:NL:RBROT:2024:1731

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/10/672915 / FA RK 24-748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van alcoholverslaving en doelmatigheid

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, met betrekking tot een betrokkene die lijdt aan een ernstige alcoholverslaving. De procedure begon met een verzoekschrift van de officier, dat op 31 januari 2024 was ingekomen, en de mondelinge behandeling vond plaats op 28 februari 2024. Tijdens deze behandeling waren de betrokkene en zijn advocaat aanwezig, maar de officier was afwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden meerdere keren is opgenomen voor detoxificatie, maar telkens weer terugviel in zijn alcoholgebruik. De behandelende psychiater had twijfels over de doelmatigheid van de zorgmachtiging, en de advocaat van de betrokkene betoogde dat de criteria van de Hoge Raad voor het classificeren van een alcoholverslaving als psychische stoornis niet waren voldaan. De rechtbank oordeelde echter dat de ernst van de alcoholverslaving van de betrokkene voldoende was om te spreken van een psychische stoornis, maar twijfelde aan de doelmatigheid van een gedwongen opname.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat een gedwongen opname en detox een duurzaam succes zouden hebben. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene, die al lange tijd met zijn verslaving worstelt, niet gemotiveerd lijkt om zijn gedrag te veranderen, en dat een zorgmachtiging in dit geval niet proportioneel zou zijn. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter mr. V. van Dorst, met de griffier A.M.M. Wassenberg aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/672915 / FA RK 24-748
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 februari 2024 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 31 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam01] , psychiater, van 24 januari 2024;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 4 januari 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam02] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes (hierna: de behandelaar).
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Op 15 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden op de rechtbank. Omdat betrokkene daarbij niet is verschenen, is de mondelinge behandeling aangehouden tot 28 februari 2024. Echter, tijdens de mondelinge behandeling van 15 januari 2024 is er wel reeds gesproken met de advocaat en behandelaar over de doelmatigheid van de zorgmachtiging. In zowel de medische verklaring van 19 september 2023 als in de medische verklaring van 24 januari 2024 heeft de onafhankelijk psychiater zijn twijfels uitgesproken over de doelmatigheid van de zorgmachtiging.
2.2.
De behandelaar heeft tijdens zowel de mondelinge behandeling van 15 januari 2024, als tijdens de mondelinge behandeling van 28 februari 2024 verklaard nog eenmaal betrokkene op te willen laten nemen. Betrokkene is twaalf jaar geleden voor het laatst opgenomen geweest, en sinds die tijd is betrokkene zowel fysiek als cognitief fors achteruit gegaan. Betrokkene had een grote wond met een hoog infectierisico, welke hij lange tijd niet heeft willen laten verzorgen. Tevens is er sprake van levercirrose. Als betrokkene zich niet (meer) laat behandelen en alcohol blijft consumeren, zal hij hieraan overlijden. Betrokkene zegt zelf dat hem dit niks uitmaakt, maar de behandelaar is van mening dat betrokkene, vanwege het alcoholgebruik, deze keuze niet weloverwogen kan maken. Een opname zou de kans bieden om betrokkene somatische zorg te verlenen en de mogelijkheid tot nadere diagnostiek omtrent de cognitieve problemen. De behandelaar heeft beaamd dat de opname niet als doel heeft de stoornis weg te nemen, maar om betrokkene te detoxen om zo goede afspraken te kunnen maken.
2.3.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Allereerst is zij van mening dat er niet aan de criteria van de Hoge Raad is voldaan, die een (alcohol-)verslaving classificeren als psychische stoornis. Tevens wijst zij er op dat in beide medische verklaringen door de psychiater is benoemd dat een zorgmachtiging vermoedelijk niet doelmatig zal zijn. Betrokkene is in het verleden opgenomen geweest en heeft telkens daarna besloten toch weer alcohol te gaan drinken. Betrokkene is zich bewust van de risico’s en gevaren hiervan, maar kiest er bewust voor toch alcohol te willen blijven drinken. Indien betrokkene verplicht opgenomen wordt en zal detoxen, zal hij direct bij thuiskomst wederom alcohol gaan drinken. Een opname, die enkel bewerkstelligd kan worden middels een zorgmachtiging, is dan ook niet doelmatig, aldus de advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling van 28 februari 2024 heeft betrokkene desgevraagd bevestigd niet opgenomen te willen worden en alcohol te zullen blijven drinken.
2.4.
De rechtbank oordeelt, anders dan de advocaat, dat er aan de criteria van de Hoge Raad is voldaan. De alcoholverslaving van betrokkene is dusdanig van ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat sprake is van een psychische stoornis - voortvloeiende of samenhangend met verslaving aan middelen - zodat tot toepassing van de Wvggz kan worden gekomen. Ook het ernstig nadeel is voldoende aanwezig en onderbouwd. Betrokkene heeft diverse somatische klachten, welke dermate riskant zijn dat hij hieraan – zonder de juiste zorg – kan komen te overlijden. Betrokkene verkeerd in een kwetsbare positie waardoor er gemakkelijk misbruik van hem gemaakt kan worden en vanwege zijn hinderlijke gedrag als hij onder invloed is, kan hij agressie over zichzelf afroepen. Aan het verzetscriterium is ook voldaan. Betrokkene wil geen bemoeienis, geen zorg of opname en ook niet stoppen met zijn alcoholgebruik.
Echter, de rechtbank volgt het betoog van de advocaat en oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt of geworden dat een zorgmachtiging doelmatig zal zijn. Betrokkene drinkt sinds zijn vroege adolescentie veelvuldig alcohol, is tweemaal opgenomen geweest voor een detox en is ook eenmaal vanwege detentie gedetoxt. Betrokkene heeft echter na elke detox besloten toch weer alcohol te gaan drinken. Op grond van de stukken, waaronder de medische verklaringen, en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om tot de conclusie te komen dat gedwongen opname en detox een duurzaam succes zullen hebben. Van een ander doel dan detox met het oog op een weloverwogen bespreking van de keuzes die betrokkene ten aanzien van zijn verslaving heeft, is niet gebleken. Omdat de doelmatigheid van opname ernstig wordt betwijfeld, vindt de rechtbank in dit geval zo’n opname ook geen proportionele maatregel.
2.5.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek worden afgewezen, nu de zorgmachtiging niet doelmatig wordt geacht.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af:
Deze beschikking is op 28 februari 2024 mondeling gegeven door mr. V. van Dorst, rechter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Wassenberg, griffier, en op 1 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.