Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 juli 2024 met bijlagen en het herstelexploot van 14 juli 2024;
- het antwoord, met bijlagen;
- de akte van [gedaagde01] , met bijlagen;
- de pleitnota van [gedaagde01] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Havensteder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en een boete van € 2.500,00, omdat de huurder de woning had gebruikt voor illegale prostitutie. De huurder betwistte de vordering en stelde dat Havensteder haar stellingen niet had onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2024 was mr. S.F. Dik aanwezig als gemachtigde van Havensteder.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekort was geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Uit een bestuurlijke rapportage bleek dat de politie op 6 april 2023 had vastgesteld dat in de woning seksuele diensten werden aangeboden. De huurder had de juistheid van deze rapportage niet voldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter concludeerde dat de huurder zich niet als een goed huurder had gedragen en dat de tekortkomingen van voldoende gewicht waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
De kantonrechter heeft de vordering van Havensteder toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden, de huurder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, en de boete van € 2.500,00 toegewezen. De proceskosten werden aan de zijde van Havensteder vastgesteld op € 982,84. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks het verzoek van de huurder om dit niet te doen, omdat het belang van Havensteder bij ontruiming zwaarder woog dan het belang van de huurder bij behoud van de woning.