In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor het legaliseren van een overkapping voor het stallen van een boot bij een recreatiewoning beoordeeld. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen op 23 december 2022, en het college handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 8 juni 2023. De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college, aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de bootoverkapping in strijd is met het bestemmingsplan, omdat deze als botenloods wordt aangemerkt, wat volgens de planregels verboden is. De rechtbank baseert haar oordeel op de interpretatie van de term 'botenloods' aan de hand van de plantoelichting en de Dikke van Dale. De rechtbank concludeert dat de bootoverkapping niet voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening en dat het college zich op het Beeldkwaliteitsplan heeft kunnen baseren bij de afwijzing van de vergunning. Eiser's argumenten dat de bootoverkapping niet in strijd is met de planregels worden door de rechtbank verworpen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragen om omgevingsvergunningen om in overeenstemming te zijn met het bestemmingsplan en de relevante wet- en regelgeving.