Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [schuldenaar], schuldenaar,
- [naam], partner van schuldenaar,
- de heer C. Mulder en mevrouw K. Wouts, beschermingsbewindvoerder,
- mevrouw M. den Uil, bewindvoerder.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2024 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar was in 2023 in de schuldsaneringsregeling geplaatst, maar de bewindvoerder heeft verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen vanwege toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling. De rechter-commissaris heeft op 14 november 2023 ingestemd met dit verzoek.
Tijdens de zitting op 8 januari 2024 zijn de schuldenaar, diens partner, de beschermingsbewindvoerder en de bewindvoerder gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar tekort is geschoten in de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. Er zijn nieuwe schulden ontstaan en de boedelachterstand kon niet correct worden berekend door het ontbreken van de juiste informatie. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar, ondanks eerdere waarschuwingen van de rechter-commissaris, niet voldoende heeft gedaan om aan de verplichtingen te voldoen.
De rechtbank heeft besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.979,74, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is gedaan door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.