ECLI:NL:RBROT:2024:1542

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
FT EA 21-611
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op verzoek van de bewindvoerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 januari 2024 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar in een zodanige financiële positie verkeert dat hij in staat is de betalingen te hervatten. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, waarop de rechter-commissaris op 19 januari 2023 heeft ingestemd. Tijdens de zittingen op 2 maart 2023, 7 september 2023 en 21 december 2023 zijn de schuldenaar, de partner van de schuldenaar, de (waarnemend) bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het boedelactief voldoende is om alle aangemelde schuldvorderingen te voldoen. Het huidige boedelactief bedraagt ongeveer € 48.000, terwijl de schuldenlast € 38.085,37 bedraagt. De partner van de schuldenaar dient nog inkomensbelasting over het jaar 2023 te betalen, maar de rechtbank concludeert dat de schuldenaar en diens partner in staat zijn om deze vorderingen te voldoen. Op basis van artikel 350, derde lid onder b van de Faillissementswet heeft de rechtbank besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.

De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.908,75, inclusief onkosten en omzetbelasting. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en er staat een mogelijkheid tot hoger beroep open voor de betrokken partijen, binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 5 januari 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 2 juli 2021 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: M. Zomerdijk.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 19 januari 2023 met dit verzoek ingestemd.
De (waarnemend) bewindvoerder, schuldenaar en de partner van schuldenaar zijn gehoord ter terechtzitting van 2 maart 2023. De zitting is aangehouden.
De rechtbank heeft partijen op 7 maart 2023 een brief doen toekomen met daarin de ter zitting gemaakte afspraken.
De (waarnemend) bewindvoerder, de beschermingsbewindvoerder, schuldenaar en de partner van schuldenaar zijn gehoord ter terechtzitting van 7 september 2023. De zitting is aangehouden.
De rechtbank heeft partijen op 14 september 2023 een brief doen toekomen met daarin de ter zitting gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de voortgang van de zitting bepaald op 21 december 2023.
Ter terechtzitting van 21 december 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • schuldenaar;
  • [naam], partner van schuldenaar;
  • mevrouw J.M. Hoogland, (waarnemend) bewindvoerder;
  • de heer P.A. Krul, beschermingsbewindvoerder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de (waarnemend) bewindvoerder, de beschermingsbewindvoerder en schuldenaar verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat het boedelactief voldoende is om alle aangemelde schuldvorderingen te voldoen. Het huidige boedelactief bedraagt, volgens de (waarnemend) bewindvoerder, zo’n € 48.000,00, terwijl de schuldenlast € 38.085,37 bedraagt. De partner van schuldenaar dient nog inkomensbelasting over het jaar 2023 te betalen. Dit betekent dat er mogelijk nog een bedrag verschuldigd zal zijn aan de Belastingdienst. Indien blijkt dat er nog een bedrag aan de Belastingdienst dient te worden voldaan, dan zijn schuldenaar en diens partner in staat om deze vordering(en) van de Belastingdienst over 2023 alsnog te voldoen. De rechtbank stelt vast dat schuldenaar in een zodanige financiële positie verkeert, dat hij in staat is de betalingen te hervatten.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid onder b Faillissementswet.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 1.908,75;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.