Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- schuldenaar;
- [naam], partner van schuldenaar;
- mevrouw J.M. Hoogland, (waarnemend) bewindvoerder;
- de heer P.A. Krul, beschermingsbewindvoerder.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 januari 2024 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar in een zodanige financiële positie verkeert dat hij in staat is de betalingen te hervatten. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, waarop de rechter-commissaris op 19 januari 2023 heeft ingestemd. Tijdens de zittingen op 2 maart 2023, 7 september 2023 en 21 december 2023 zijn de schuldenaar, de partner van de schuldenaar, de (waarnemend) bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het boedelactief voldoende is om alle aangemelde schuldvorderingen te voldoen. Het huidige boedelactief bedraagt ongeveer € 48.000, terwijl de schuldenlast € 38.085,37 bedraagt. De partner van de schuldenaar dient nog inkomensbelasting over het jaar 2023 te betalen, maar de rechtbank concludeert dat de schuldenaar en diens partner in staat zijn om deze vorderingen te voldoen. Op basis van artikel 350, derde lid onder b van de Faillissementswet heeft de rechtbank besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.908,75, inclusief onkosten en omzetbelasting. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en er staat een mogelijkheid tot hoger beroep open voor de betrokken partijen, binnen acht dagen na de uitspraak.