ECLI:NL:RBROT:2024:1536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
FT EA 24/84 / FT EA 24/85
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Faillissementswet met betrekking tot energieafsluiting

In deze zaak heeft verzoekster op 18 januari 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw), waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. Dit verzoek was gericht op het verbieden van de verweerster, Essent Retail Energie B.V., om de nakoming van haar verbintenis tot het leveren van gas en elektriciteit op te schorten. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 8 februari 2024 bepaald, maar verweerster is niet verschenen op de zitting.

Tijdens de zitting heeft de schuldhulpverlening verklaard dat zij bekend is met de regeling “Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers” en dat er geen afsluiting heeft plaatsgevonden. Verzoekster heeft aangegeven dat zij 24 uur per week werkt en dat haar inkomsten voldoende zijn om de lopende energiekosten te dekken. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een bedreigende situatie zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Ondanks een brief van verweerster over een voorgenomen afsluiting, was er geen spoedeisend belang meer, aangezien de afsluiting niet had plaatsgevonden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van een bedreigende situatie en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De rechtbank heeft aangegeven dat verzoekster in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen indien nodig.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet: afwijzing
toepassing schuldsaneringsregeling: niet-ontvankelijk
rekestnummers: [nummer]
uitspraakdatum: 15 februari 2024
[verzoekster],
wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 18 januari 2024, met een verzoekschrift ex artikel 284 Faillissementswet (Fw), een verzoekschrift ex artikel 287b, eerste lid, Fw ingediend, waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad.
In het vonnis van deze rechtbank van 23 januari 2024 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 8 februari 2024.
Ter zitting van 8 februari 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mr. E.R. Butin Bik, werkzaam bij Advocatenkantoor Moerdijk (hierna: schuldhulpverlening).
Essent Retail Energie B.V., gevestigd te ‘s-Hertogenbosch (hierna: verweerster) is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, zonder bericht van verhindering, niet ter terechtzitting verschenen.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op heden.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe op grond van artikel 287b, eerste lid, Fw bij uitspraak een voorlopige voorziening te treffen en verweerster, te verbieden de nakoming van haar verbintenis die voortvloeit uit een overeenkomst tot het geregeld afleveren van gas en elektriciteit jegens verzoekster op te schorten.
Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat zij bekend is met de regeling “Regeling afsluitbeleid kleingebruikers”. Schuldhulpverlening heeft tevens meegedeeld zij zich heeft gemeld bij verweerster en dat de afsluiting niet heeft plaatsgevonden. Van verweerster is echter niets meer vernomen, om welke reden het moratoriumverzoek is ingediend. Verzoekster heeft verklaard dat zij 24 uur per week werkzaam is bij Humanitas en dat zij haar werkgever heeft verzocht om haar uren uit te breiden. Schuldhulpverlening heeft meegedeeld dat er sprake is van een vorm van budgetbeheer. De inkomsten zijn voldoende om de lopende termijnen van energie en gas te voldoen.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft verweerster geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt schriftelijk dan wel ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Allereerst dient te worden beoordeeld of sprake is van een bedreigende situatie zoals dwingend is voorgeschreven in artikel 287b, tweede lid, Fw. Verzoekster heeft weliswaar een brief van verweerster overgelegd dat er tot afsluiting van de energie- en gaslevering zal worden overgegaan, echter, ingevolge artikel 4b lid 1 onder a van de Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers mag een energieleverancier niet tot afsluiting van de energie- en/of gaslevering overgaan indien verzoekster heeft verzocht om schuldhulpverlening. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat zij zich heeft gemeld bij verweerster. Voorts heeft schuldhulpverlener gemeld dat de eerder aangekondigde afsluiting geen doorgang heeft gevonden. Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat thans geen sprake meer is van een (spoedeisend) belang dan wel een bedreigende situatie zoals is voorgeschreven in artikel 287b, tweede lid, Fw. Nu hiervan geen sprake is, zal het verzoek worden afgewezen.
Nu het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond, zal verzoekster gelet op het bepaalde in artikel 285, eerste lid, sub f, in samenhang met artikel 287, tweede lid, Fw, ten aanzien van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ex artikel 284, tweede lid, Fw, niet-ontvankelijk worden verklaard. Zo nodig kan verzoekster te zijner tijd een nieuw verzoek indienen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek ex artikel 287b Fw af;
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2024.