Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mr. E.R. Butin Bik, werkzaam bij Advocatenkantoor Moerdijk (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 18 januari 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw), waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. Dit verzoek was gericht op het verbieden van de verweerster, Essent Retail Energie B.V., om de nakoming van haar verbintenis tot het leveren van gas en elektriciteit op te schorten. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 8 februari 2024 bepaald, maar verweerster is niet verschenen op de zitting.
Tijdens de zitting heeft de schuldhulpverlening verklaard dat zij bekend is met de regeling “Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers” en dat er geen afsluiting heeft plaatsgevonden. Verzoekster heeft aangegeven dat zij 24 uur per week werkt en dat haar inkomsten voldoende zijn om de lopende energiekosten te dekken. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een bedreigende situatie zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Ondanks een brief van verweerster over een voorgenomen afsluiting, was er geen spoedeisend belang meer, aangezien de afsluiting niet had plaatsgevonden.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van een bedreigende situatie en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De rechtbank heeft aangegeven dat verzoekster in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen indien nodig.