2.2.Verzoeker is van mening dat de rechter partijdig is en de schijn toont van vooringenomenheid jegens hem. Daaraan legt verzoeker – samengevat – het volgende ten grondslag:
de rechter heeft eerder een bodemprocedure tussen dezelfde partijen behandeld en toen heeft hij alle verzoeken van verzoeker afgewezen. Deze keer gaat de rechter ook alles afwijzen wat verzoeker verzoekt, zonder dat de rechter inhoudelijk naar gronden en stukken kijkt. De rechter wil namelijk geen enkele productie van verzoeker naar voren brengen. Hij gaat aan alles voorbij wat verzoeker zegt en indient;
de rechter gelooft de Gecertificeerde Instelling uit principe. Dat heeft tot gevolg dat verzoeker gedwongen wordt om te accepteren dat er in strijd met zijn geloof wordt gehandeld. Dat leidt weer tot afstand tussen hem en zijn dochter. De rechter vraagt niet eens hoe het met de dochter van verzoeker gaat;
de Gecertificeerde Instelling was te laat met het indienen van haar verzoekschrift tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De rechter heeft dat verzoek desondanks behandeld tijdens de mondelinge behandeling van 18 december 2023 en ook direct mondeling uitspraak gedaan, terwijl het geen spoedverzoek was. De rechter had haast bij het nemen van een beslissing, opdat de Gecertificeerde Instelling ontvankelijk zou zijn. Hiermee overtreedt de rechter de wet en houdt hij zich niet aan het Procesreglement;
hoewel verzoeker in januari 2023 al een verzoek tot vervanging van de Gecertificeerde Instelling had ingediend en de indiening van het verzoek van de Gecertificeerde Instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling van ruim daarna dateert, heeft de rechter tijdens de mondelinge behandeling van 18 december 2023 eerst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling behandeld en daarop beslist en is het verzoek van verzoeker tot vervanging van de Gecertificeerde instelling pas als laatste behandeld. Bovendien zou de rechter pas zes weken na de zitting uitspraak op dat verzoek doen, terwijl duidelijk is dat er geen goede verstandhouding is tussen verzoeker en de Gecertificeerde Instelling. De rechter heeft nog steeds geen beslissing genomen op het verzoek van verzoeker;
de rechter heeft tijdens de mondelinge behandeling van 18 december 2023 gezegd dat de moeder van de dochter van verzoeker de woning krijgt. De rechter beschermt de moeder door dit te zeggen;
de rechter heeft op eigen titel besloten dat er een onderzoek door het KSCD gaat plaatsvinden, terwijl daar geen verzoek voor is ingediend;
de rechter heeft bepaalde zinsneden niet opgenomen in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 december 2023, zoals de vraag van verzoeker wat de Islam voor de rechter betekent en de opmerking van verzoeker over wat de moeder fout doet. Dit levert valsheid in geschrifte op. Daardoor lijkt verzoeker nu de dader en wordt de moeder beschermd; en
de rechter snoerde verzoeker de mond tijdens de mondelinge behandeling van 18 december 2023.