ECLI:NL:RBROT:2024:1500

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10/139925-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en drugshandel met dwang en uitbuiting van slachtoffer

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte [verdachte01], die beschuldigd werd van mensenhandel en drugshandel. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met zijn medeverdachte [medeverdachte01] [aangeefster01] te hebben gedwongen tot prostitutie om een schuld van €30.000,- af te lossen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte [aangeefster01] onder druk hebben gezet door middel van dreiging en geweld, waarbij de aangeefster zich gedwongen voelde om in de prostitutie te werken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van [aangeefster01], die geen andere keuze had dan de opgedragen werkzaamheden te verrichten. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad 32,9 gram MDMA en dat hij heeft gehandeld in hennep. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, en de in beslag genomen telefoons zijn verbeurd verklaard. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij, die €4.000,- bedraagt, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/139925-23
Datum uitspraak: 21 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres01],
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 3 (met uitzondering van de 2C-B) en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen telefoons.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 2: witwassen
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde witwassen van € 2.525,- niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1: mensenhandel [aangeefster01]
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Er is geen nauwe en bewuste samenwerking geweest tussen de verdachte en de medeverdachte. Nergens blijkt uit dat de verdachte betrokken is geweest bij enige vorm van dwang of handeling met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van [aangeefster01] . Enkel de wetenschap van de verdachte dat zijn broer, de medeverdachte, [aangeefster01] helpt met de escort, is onvoldoende voor medeplegen.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
De verdenking tegen de verdachte [verdachte01] (hierna: [verdachte01] ) komt er - kort gezegd - op neer dat hij zich in de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 samen met de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de vorm van gedwongen prostitutie van [aangeefster01] (hierna: [aangeefster01] ).
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verklaringen aangeefster [aangeefster01]
heeft verklaard dat zij in haar woning een partij wiet bewaarde voor [verdachte01] en dat zij daarvoor een kleine vergoeding kreeg. De partij is op een gegeven moment gedeeltelijk gestolen uit de woning van [aangeefster01] . [verdachte01] en [medeverdachte01] kwamen de dag na de ripdeal met [aangeefster01] praten en gaven aan dat de waarde van de weggenomen wiet ongeveer € 30.000,- was, dat de partij gedeeltelijk toebehoorde aan iemand anders en dat [verdachte01] dit bedrag aan die persoon moest vergoeden. [aangeefster01] werd door de verdachten verantwoordelijk gehouden voor het verlies van de partij en moest het bedrag van € 30.000,- terugverdienen. Hiervoor waren volgens de verdachten drie oplossingen. De eerste oplossing was om een aantal wietplanten in de woning van [aangeefster01] te zetten, maar dat bleek niet mogelijk te zijn in verband met de dochter van [aangeefster01] . De tweede oplossing was dat [aangeefster01] iemand in huis zou nemen, een man genaamd ‘ [naam01] ’, die huur betaalde aan [verdachte01] in plaats van aan [aangeefster01] en dat [aangeefster01] zo een deel van de schuld kon afbetalen. Dit is ook enige tijd gebeurd, maar op een gegeven moment ging dat niet meer en is [naam01] weggegaan. Enkel oplossing drie, namelijk het werken in de prostitutie, bleef toen volgens [medeverdachte01] over voor [aangeefster01] om haar schuld af te lossen bij [verdachte01] . [verdachte01] was ook bij dit gesprek aanwezig. [aangeefster01] was volgens haar verklaring zo bang voor [medeverdachte01] , dat zij ermee ingestemd heeft om het voorgestelde escort werk te gaan doen. Er werd tegen [aangeefster01] gezegd dat zij geen andere keuze had dan de escortwerkzaamheden. Toen [aangeefster01] de escort werkzaamheden niet meer wilde doen, is zij bij de keel gegrepen en werd er gedreigd dat ze haar 15-jarige dochter in de escort zouden laten werken. [aangeefster01] deed wat haar gevraagd werd en [aangeefster01] heeft zich op deze manier door [verdachte01] en [medeverdachte01] gedwongen gevoeld om in de escort te gaan werken.
[aangeefster01] heeft foto’s van zichzelf gestuurd naar [medeverdachte01] en hij heeft vervolgens een advertentie op Kinky.nl geplaatst op 25 april 2023. [aangeefster01] kreeg als werknaam “ [naam02] ” en heeft vervolgens 3 dagen in de escort gewerkt, waarbij zij door [medeverdachte01] naar en van de klanten werd gereden. Per klant ontving zij € 200,00 en dit werd door de klanten zowel contant als via een Tikkie betaald. Het geld dat [aangeefster01] contant ontving moest zij onmiddellijk afgeven bij [medeverdachte01] . Betalingen per Tikkie kwamen niet ten goede aan [aangeefster01] maar aan verdachten. Zij mocht daarvan niets houden. Zij heeft in totaal € 2.000,00 verdiend voor [medeverdachte01] en [verdachte01] . De vierde dag kon zij ontsnappen naar een vriend en zich onttrekken aan deze situatie.
Verklaringen verdachten
De verklaringen van [aangeefster01] en [verdachte01] komen overeen tot het moment waarop [naam01] uit het huis van [aangeefster01] ging. Vanaf dat moment lopen de verklaringen van [aangeefster01] en [verdachte01] uiteen. [verdachte01] heeft namelijk verklaard dat hij had besloten het verlies van de wiet voor lief te nemen en het niet terugbetalen van de schuld door [aangeefster01] maar naast zich neer te leggen. Hij wist wel dat zijn broer nog een keer alleen terug was gegaan naar [aangeefster01] . Toen kreeg hij ineens een advertentie van Kinky.nl doorgestuurd en vanaf dat moment wist hij dat [aangeefster01] in de prostitutie werkte. Hij wist echter niet dat dit onder dwang gebeurde en hij heeft hier niet van geprofiteerd, zo verklaart [verdachte01] .
[medeverdachte01] heeft verklaard dat [aangeefster01] inderdaad is gaan werken in de prostitutie. Zij was begonnen met het maken van een advertentie op Kinky.nl en hij heeft deze afgemaakt en online gezet. Daarnaast reed hij haar naar klanten en ontving het geld, maar hij ontkent dat er enige vorm van dwang is geweest. Hij heeft soms wat onhandige, boze berichten gestuurd, maar dit was doordat [aangeefster01] haar afspraken niet nakwam, aldus [medeverdachte01] .
Betrouwbaarheid verklaringen [aangeefster01]
De verklaring van [aangeefster01] , inhoudende dat zij door [verdachte01] en [medeverdachte01] gedwongen werd om in de prostitutie te gaan werken, wordt op diverse essentiële punten ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De verklaring van [aangeefster01] dat zij door de verdachten onder druk werd gezet en gedwongen werd om in de prostitutie te werken omdat zij volgens hen een schuld moest aflossen, wordt ondersteund door verschillende WhatsApp-berichten en geluidsopnames/video’s die zijn aangetroffen in de telefoon van [aangeefster01] . Zo stuurt [verdachte01] naar [aangeefster01] :
“Luister, 30k, 1 maandje, jij hebt niets te willen [aangeefster01] , ik ben mijn leven al kwijt, 2 maandjes heb jij je leven weer en ik ook”. Waarop [aangeefster01] reageerde met “
Ik ga werk zoeken club. (…)
Hieruit blijkt dat [verdachte01] wel op de hoogte was van het feit dat zij als prostituee zou werken om haar schuld af te betalen. De zinsnede
“jij hebt niks te willen [aangeefster01] ”duidt er bovendien op dat hij ervan op de hoogte was dat van vrijwilligheid geen sprake was en dat hij bijdroeg aan het opleggen van dwang aan [aangeefster01] .
[medeverdachte01] stuurt onder andere naar [aangeefster01] :

Je mag daar toch niet blijven dus als t daar klaar is dan word er gewoon gewerkt, anders is t echt afgelopen met relaxed doen” en “
Ik trek me handen ervanaf, je hebt dit zelf veroorzaakt nu, die Russen staan paraat dom dom dom”.
En in een audiofragment zegt [medeverdachte01] nog tegen [aangeefster01] :
"
Hé luister nou, ik weet niet wat jij denkt? Maar wij krijgen 30 ruggen van jou. Wij krijgen dertigduizend euro van jou!"en "
Begrijp dat nou is! Jij doet net alsof jij hier wat te zeggen hebt!"en "
[aangeefster01] , ik zweer het je, ik zweer het je, jij gaat gewoon werken. Ik heb net alweer het profiel aangezet. 25 euro. Ja, ik meen het echt hè. Ik heb een huurauto gehuurd. Ik heb je gezegd: afspraak is afspraak, [aangeefster01] . Het interesseert me niet, we gaan gewoon werken. Meen ik echt serieus."
De verklaring van [aangeefster01] vindt ook nog steun in de Whatsappgesprekken die zij met [naam03] , een goede vriendin van haar, heeft in de periode waarop de tenlastelegging ziet. Daarin stuurt zij onder andere steeds haar locatie door, vertelt ze dat ze heel bang is en het (
de rechtbank begrijpt: de escort werkzaamheden) niet meer wil doen en dat [medeverdachte01] haar keel dichtgeknepen heeft.
Nu de verklaringen van [aangeefster01] op verschillende essentiële punten door de overige stukken in het dossier worden ondersteund en voldoende consistent zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen en deze bij haar oordeel buiten beschouwing te laten. De rechtbank gaat derhalve van de juistheid van die verklaringen uit.
Mensenhandel
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich, in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd. De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijving van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Uitbuiting moet daarbij niet beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen.
Artikel 273f, lid 1, sub 1 Sr
Voor een bewezenverklaring van een tenlastelegging geënt op artikel 273f lid 1 sub 1 moet sprake zijn van één of meer in de in het eerste onderdeel van dit wetsartikel genoemde dwangmiddelen en gedragingen, met het oogmerk van uitbuiting.
Dwangmiddelen en gedragingen
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich, in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd. De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijving van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Uitbuiting moet daarbij niet beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen.
Artikel 273f, lid 1, sub 1 Sr
Voor een bewezenverklaring van een tenlastelegging geënt op artikel 273f lid 1 sub 1 moet sprake zijn van één of meer in de in het eerste onderdeel van dit wetsartikel genoemde dwangmiddelen en gedragingen, met het oogmerk van uitbuiting.
Dwangmiddelen en gedragingen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de [medeverdachte01] en [verdachte01] [aangeefster01] door dwang, (dreiging met) geweld en dreiging met andere feitelijkheden onder druk hebben gezet om in de prostitutie (escort) te werken. Dit blijkt onder meer uit de verklaring van [aangeefster01] en de aangetroffen chat- en spraakberichten die door de verdachten aan haar zijn gestuurd. Daarin wordt [aangeefster01] herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat zij geen keuze heeft en worden intimiderende en dreigende uitlatingen gedaan ten aanzien van [aangeefster01] en haar dochter. Het gebruikte geweld bestond eruit dat [aangeefster01] blijkens haar verklaring een keer bij haar strot gegrepen is.
Ook hebben [medeverdachte01] en [verdachte01] misbruik gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op [aangeefster01] . Een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht kan veelal uit de omstandigheden worden afgeleid en leidt ertoe dat de keuzevrijheid van het slachtoffer is beperkt. Hiervan is volgens de wetgever sprake als een prostituee verkeert of komt te verkeren in een situatie die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland verkeert. Dit criterium omvat in ieder geval dat een prostituee zelf bepaalt waar, wanneer, met wie, onder welke omstandigheden en tegen welke opbrengsten zij werkt. Nu [medeverdachte01] bepaalde wanneer [aangeefster01] moest werken en zij al haar opbrengsten aan hem af moest staan ter betaling van de gestelde schuld aan [verdachte01] , stelt de rechtbank vast dat sprake was van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht waar [medeverdachte01] en [verdachte01] misbruik van hebben gemaakt.
Met een kwetsbare positie wordt een situatie bedoeld waarin de betrokkene geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. [medeverdachte01] en [verdachte01] hebben ten aanzien van [aangeefster01] een schuld vastgesteld van € 30.000,- en haar herhaaldelijk voorgehouden dat er ernstige gevolgen zouden zijn als deze schuld niet snel door haar werd terugbetaald. Daardoor werd [aangeefster01] in een kwetsbare positie (in de hiervoor omschreven zin) gebracht en ook daarvan is door de verdachten misbruik gemaakt.
(oogmerk van) uitbuiting
(Het oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Het enkele aanwenden van dwangmiddelen levert niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat bij de toepassing van die dwangmiddelen sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid (ECLI:GHAMS:2016:5236). In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant.
[aangeefster01] is in de prostitutie gaan werken om de haar opgelegde schuld te kunnen aflossen. Vast is komen te staan dat zij met deze werkzaamheden € 2.000,00 heeft verdiend. Een deel van het geld werd contant betaald door de klanten en direct na de werkzaamheden door [aangeefster01] aan [medeverdachte01] overhandigd en ook werd een deel door klanten via Tikkies op de rekening van [medeverdachte01] ’s moeder en vriendin gestort, welke gelden vervolgens door hem werden opgenomen van die rekeningen. Van het door [aangeefster01] verdiende geld zag zij niks terug; het kwam volledig bij [medeverdachte01] en [verdachte01] terecht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank zonder meer van oordeel dat sprake was van uitbuiting en dat zowel [medeverdachte01] als [verdachte01] daar ook op uit waren.
Tussenconclusie artikel 273f, lid 1, sub 1 Sr
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte01] en [verdachte01] door dwang, (dreiging met) geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik te maken van een kwetsbare positie, [aangeefster01] hebben gedwongen, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook bewezen.
Mensenhandel, artikel 273f, lid 1, sub 4 en 9 Sr
[medeverdachte01] en [verdachte01] hebben door middel van de hiervoor genoemde dwangmiddelen [aangeefster01] gedwongen om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en hen te bevoordelen uit de opbrengsten van deze werkzaamheden. Ook deze onderdelen van de tenlastelegging acht de rechtbank daarom bewezen.
Mensenhandel, artikel 273f, lid 1, sub 6 Sr
Omdat [aangeefster01] al het door haar verdiende geld aan [medeverdachte01] heeft afgestaan en hij bepaalde waar het geld aan werd uitgegeven, waaronder het aflossen van een deel van de schuld (€400,-) aan [verdachte01] , hebben [medeverdachte01] en [verdachte01] opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van [aangeefster01] . De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging eveneens bewezen.
Rol van de verdachte: medeplegen
[verdachte01] heeft de seksuele uitbuiting ten aanzien van [aangeefster01] samen gepleegd met zijn broer [medeverdachte01] . De rol van [medeverdachte01] was groter was dan die van [verdachte01] . Desalniettemin is de bijdrage van [verdachte01] wel van voldoende gewicht geweest om te kunnen spreken van medeplegen. Zo is [verdachte01] degene geweest die [medeverdachte01] om hulp heeft gevraagd met als doel [aangeefster01] aan het werk te krijgen om zo de schuld af te lossen in verband met de weggenomen hennep, zijn [verdachte01] en [medeverdachte01] steeds samen naar [aangeefster01] gegaan, waarbij [medeverdachte01] [aangeefster01] onder druk heeft gezet om het werk te accepteren. [verdachte01] heeft vervolgens nog een bericht gestuurd naar [aangeefster01] waarin hij aangeeft dat zij niets te willen heeft en dat het maar om 2 maandjes ging en zodoende de druk vanuit [medeverdachte01] kracht bijgezet en [verdachte01] heeft ook (deels) het door [aangeefster01] verdiende geld ontvangen voor zijn schuld, zo heeft [medeverdachte01] verklaard.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel van [aangeefster01] .
4.3.
Bewijswaardering feit 3
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, nu niet kan worden vastgesteld dat de verdachte iets te maken heeft met de MDMA die in de woning van [naam04] is aangetroffen. [naam04] heeft bovendien verklaard dat de MDMA-pillen van hem zijn.
4.3.2.
Beoordeling door de rechtbank
Op 15 augustus 2023 is er in de woning aan het [adres01] te [plaats01] op zolder een hoeveelheid MDMA-pillen aangetroffen. Deze pillen zijn door het NFI getest en het bleek te gaan om 32,9 gram MDMA. In de woning van de verdachte aan de [adres02] te [plaats02] is een sleutelbos aangetroffen waar ook sleutels aan zaten van de woning aan het [adres01] te [plaats01] en van de zolderruimte van die woning. Ook zijn er in de woning aan de [adres02] te [plaats02] MDMA pillen aangetroffen met precies dezelfde vorm, kleur en afbeelding als de MDMA pillen die in de woning aan het [adres01] zijn aangetroffen. Ook de verpakking vertoonde grote gelijkenissen. De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte de feitelijke heerschappij over de pillen aan het [adres01] te [plaats01] had. Het voorgaande maakt volgens de rechtbank dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte op 15 augustus 2023 een hoeveelheid van 32,9 gram MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is het onder 3 ten laste gelegde.
4.4.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 4
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend dat hij heeft gehandeld in hennep vanaf 6 juni 2022 tot en met 15 augustus 2023. Zijn verklaring dat hij vanaf 6 juni 2022 met deze handel is begonnen in plaats van 23 augustus 2020, zoals ten laste gelegd, vindt geen weerlegging in de bewijsmiddelen. De rechtbank gaat daarom uit van die verklaring en zal de bewezen te verklaren periode beperken tot 6 juni 2022 tot en met 15 augustus 2023. Het feit zal gelet op de voor het overige bekennende verklaring van de verdachte zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij, in de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
een ander, genaamd [aangeefster01] (werknaam [naam02] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid
door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten (van seksuele aard)
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [aangeefster01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [aangeefster01] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster01] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het opleggen van een schuld aan die [aangeefster01] (die zij door
middel van het verrichten van prostitutiewerkzaamheden zou moeten
afbetalen/terugbetalen);
- het aan/bij/in de keel grijpen/knijpen van die [aangeefster01] ;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende en/of intimiderende toon/wijze te uiten tegen
die [aangeefster01] ;
- het (via Whatsapp) (laten) versturen van één of meerdere berichten naar die [aangeefster01] ,
die dwingend en/of overheersend en/of dreigend en/of intimiderend van aard zijn,
waaronder: “Luister. 30k. 1 maandje. Jij hebt niks te willen [aangeefster01] . Ik ben mijn leven al
kwijt. 2 maandjes heb jij je leven weer en ik ook” en/of “Je mag daar toch niet
blijven dus als t daar klaar is dan wordt er gewoon gewerkt. Anders is het echt
afgelopen met relaxed doen” en/of “Ik trek me handen ervanaf. Je hebt dit zelf
veroorzaakt nu. Die Russen staan paraat dom dom dom” en/of het versturen van
een foto naar die [aangeefster01] van haar dochter;
- het dreigen het kind van die [aangeefster01] in de escort te laten werken;
- in het bezit zijn van de huissleutel van de woning van die [aangeefster01] ;
en/of waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [aangeefster01] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [aangeefster01] en/of het maken van afspraken met
die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de
daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [aangeefster01] moest aannemen voor haar prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen van de prijzen van de door die [aangeefster01] verrichte
prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen dat die [aangeefster01] (seksueel getinte) video’s moest maken voor de verkoop;
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het huren van auto’s ten behoeve van het vervoer van die [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren van die [aangeefster01] (per telefoon) wanneer zij klaar moest staan voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van een (werk)telefoon voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster01] ;
3
hij, op 15 augustus 2023 te Capelle aan den IJssel,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 32,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA ,
zijnde MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij, op een of meerdere tijdstippen in de periode
6 juni 2022tot en met 15 augustus 2023 in
Nederland,
tezamen en in verenging met een ander, althans alleen,
opzettelijk
heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of delen daarvan,
en een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft aangeefster samen met de medeverdachte uitgebuit door haar te dwingen om in de prostitutie te werken om zo de schuld voor de verloren hennep af te betalen. Mensenhandel is een zeer vergaande manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers geheel ondergeschikt worden gemaakt aan het geldelijk gewin van de daders.
Daarnaast heeft de verdachte op 15 augustus 2023 32,9 gram MDMA aanwezig gehad en in de periode van 6 juni 2022 tot en met 15 augustus 2023 gehandeld in hennep. Het gebruik van drugs is schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht. De verdachte heeft met zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van die keten van criminele activiteiten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
29 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 november 2023 en 18 januari 2024. Deze rapporten houden – kort gezegd – het volgende in.
“De leefsituatie van betrokkene komt enigszins stabiel over. Hij heeft huisvesting, woont samen met zijn vriendin, heeft altijd inkomen uit werk gehad en er lijkt geen sprake te zijn van middelenproblematiek. Hij heeft een zelfstandige huurwoning, waarbij de huur tijdens detentie door zijn vriendin wordt betaald en hij heeft reeds zicht op een baan na zijn detentie bij een voor hem bekende werkgever. Uit ons onderzoek komt een zelfredzame man naar voren die geen hulpvragen heeft. Hij is voornemens om zijn schulden na detentie te zullen gaan aflossen en voorziet hierbij geen problemen. Gelet op het gebrek aan hulpvragen en betrokkene wordt in staat geacht andere keuzen te maken om een delictvrij bestaan te hebben, achten wij reclasseringsbemoeienis niet geïndiceerd.”
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de beperktere rol die de verdachte heeft gehad in de mensenhandel van [aangeefster01] ten opzichte van zijn mededader.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons verbeurd te verklaren. De telefoons zijn immers gebruikt voor de hennephandel.
8.2.
Standpunt verdediging
Er is door de verdediging geen standpunt ingenomen over het beslag.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De in beslag genomen telefoons zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit onder 4 is met behulp van deze voorwerpen begaan.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.000,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en daarnaast hoofdelijke aansprakelijkheid met de medeverdachte.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging is van mening dat de vordering van de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade (€ 2.000,00 voor gederfde inkomsten) is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering voor dat deel worden toegewezen.
Verder is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijke veroordeling
Nu de verdachte het strafbare feit onder 1 samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 mei 2023.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 4:
1. Telefoon Samsung S23 (B.01.01.001, RTRCC23012_781065)
2. Telefoon Huawei (B.01.01.002, RTRCC23012_781068)
3. Telefoon Samsung (B.01.01.004, RTRCC23012_781108)
4. Telefoon Motorola (B.01.02.001, RTRCC23012_781076)
5. Telefoon Nokia (B.01.02.002, RTRCC23012_781081)
6. Telefoon Samsung Galaxy On5 (B.01.02.003, RTRCC23012_781083)
7. Telefoon HTC (B.01.02.004, RTRCC23012_781086)
8. Telefoon Samsung (B.01.02.005, RTRCC23012_781087)
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 4.000,00(zegge: vierduizend euro), bestaande uit € 2.000,00 aan materiële schade en
€ 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 4.000,00(zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. M. van Zinnen en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, in of omstreeks de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 te Rotterdam
en/of Dordrecht en/of Den Haag en/of Assen en/of ‘s-Hertogenbosch en/of Katwijk
aan Zee en/of Utrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [aangeefster01] (werknaam [naam02] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster01] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [aangeefster01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [aangeefster01] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster01] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het opleggen van een (geldelijke) boete en/of schuld aan die [aangeefster01] (die zij door
middel van het verrichten van prostitutiewerkzaamheden zou moeten
afbetalen/terugbetalen);
- het aan/bij/in de keel grijpen/knijpen van die [aangeefster01] ;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende en/of intimiderende toon/wijze te uiten tegen
die [aangeefster01] ;
- het (via Whatsapp) (laten) versturen van één of meerdere berichten naar die [aangeefster01] ,
die dwingend en/of overheersend en/of dreigend en/of intimiderend van aard zijn,
waaronder: “Luister. 30k. 1 maandje. Jij hebt niks te willen [aangeefster01] . Ik ben mijn leven al
kwijt. 2 maandjes heb jij je leven weer en ik ook” en/of “Je mag daar toch niet
blijven dus als t daar klaar is dan wordt er gewoon gewerkt. Anders is het echt
afgelopen met relaxed doen” en/of “Ik trek me handen ervanaf. Je hebt dit zelf
veroorzaakt nu. Die Russen staan paraat dom dom dom” en/of het versturen van
een foto naar die [aangeefster01] van haar dochter;
- het dreigen het kind van die [aangeefster01] in de escort te laten werken;
- in het bezit zijn van de huissleutel van de woning van die [aangeefster01] ;
en/of waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [aangeefster01] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [aangeefster01] en/of het maken van afspraken met
die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de
daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [aangeefster01] moest aannemen voor haar prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen van de prijzen van de door die [aangeefster01] verrichte
prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen dat die [aangeefster01] (seksueel getinte) video’s moest maken voor de verkoop;
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het huren van auto’s ten behoeve van het vervoer van die [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren van die [aangeefster01] (per telefoon) wanneer zij klaar moest staan voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van een (werk)telefoon voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster01] ;
- het ter beschikking stellen van werkkleding (lingerie) voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster01] ;
2
hij,
op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 15 augustus 2023 te Rotterdam,
althans in Nederland,
(van) een geldbedrag (met een totaalwaarde van ongeveer 2.525 euro), althans een
of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den) en/of
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat/die
voorwerp(en) - onmiddellijk en/of middellijk, geheel en/of gedeeltelijk - afkomstig
was/waren uit enig en/of eigen misdrijf;
3
hij, op of omstreeks 15 augustus 2023 te Rotterdam en/of te Capelle aan den IJssel,
althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 32,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of ongeveer 2,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende 2C-B,
zijnde MDMA en/of 2C-B
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 23 augustus 2020 tot
en met 15 augustus 2023 te Rotterdam en/of te Capelle aan den IJssel, althans in
Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 8300 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram hennep en/of delen daarvan,
en/of een hoeveelheid van ongeveer 1200 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.